
Cai Guo-Qiang als schilder, BACA-winnaar exposeert in Bonnefanten
Cai Guo-Qiang is een kunstenaar van het grote gebaar. Bekend van zijn al dan niet onderwater gezette grote zalen gevuld met sculpturen van boten of (zwevende) dieren, groot keramiek en vuurwerkshows, toont hij in My Stories of Painting in het Bonnefanten van dat alles precies niets.
De 9de Bonnefanten Award for Contemporary Art (BACA) winnaar zet een tentoonstelling neer die enerzijds een ode is aan de schilderkunst die door de jaren heen zijn leven vorm gaf, anderzijds een ode aan zijn grootste invloeden die eveneens zijn leven vormgaven: zijn familieleden, grootouders, ouders, vrouw, dochters. De hele familie heeft een plaatsje in de expositie. Zij leveren zowel in beeld als in fysiek werk een bijdrage.
De expositie vangt aan met dertig schilderijen die Cai maakte tijdens zijn studententijd. Het zijn veelal figuratieve landschapjes en portretten die uit de eeuw voor de vorige lijken te komen en duidelijk op de westerse kunstgeschiedenis zijn gebaseerd. Er wordt dan ook expliciet gemeld dat hij ze maakte om inkomsten te vergaren (hoewel deze exemplaren blijkbaar niet zijn verkocht). Voor de expositie in het Bonnefantenmuseum maakte hij met eenzelfde doel een serie ‘boeken’, die gebruikt werden als een soort afdeksel bij de openingsceremonie en die zijn explosieve werkwijze theatraal zichtbaar maken: het is letterlijk met buskruit vervaardigd werk. De toch wat tegenvallende ontploffing (vooral veel rook) luidde onder toeziend oog van de Maastrichtse burgemeester Annemarie Penn de expositie in. Het gemaakte werk hangt prominent in de tentoonstelling.


Deze verzwakte versie van de grootse vuurwerkwerken waar Cai bekend om staat, had, zo wordt mij toegefluisterd, te maken met geld – een detail waar hij in zijn openingsspeech nog een klein grapje over maakte. Eigenlijk had hij op de Sint Servaas brug een groots vuurwerk-spektakel willen bouwen – de titel van het werk dat hier in de tentoonstelling naar verwijst is gemarkeerd met ‘Unrealized’.
Het niet-realiseren van dergelijke werken komt wel vaker voor. Dit is te zien in de talloze aanwezige schetsen voor dergelijke evenementen die unrealized bleven. Dat het hem veelvuldig is gelukt deze ook wel uit te voeren is dan weer te zien in video-vastleggingen van de events – die ook in de expositie op schermen aanwezig zijn. Dat het slechts video’s zijn, tekent een tentoonstelling die het grote en iconische gebaar ontbeert waar de kunstenaar om bekend staat. Waarmee het een wat gemankeerd overzicht wordt, zeker geen retrospectieve ode aan de winnaar.
Wat het dan wel is? Er zijn twee parallelle narratieven. Het eerste over de geschiedenis van zijn familie: zijn grootouders en ouders worden gepresenteerd als belangrijke voorlopers van Cai’s kunstenaarschap, door hun voorliefde voor de kunsten en andere ‘intellectuele zaken’, zoals filosofie. Dit laatste aspect wordt in verband gebracht met het conceptuele kader van zijn oeuvre. De materiële invloed wordt in de expositie getoond in de vorm van op kalligrafie gebaseerde werken die bijvoorbeeld werden gemaakt door zijn vader. Verder zijn er foto’s te zien – gemaakt door Cai’s dochter – van hemzelf, het overlijden en de begrafenis van zijn vader en het leven van zijn grootmoeder. Ook liggen er kindertekeningen van zijn dochters en hangen er schilderijtjes van zijn vrouw. Deze lijken rechtstreeks afkomstig uit 19de-eeuws Frankrijk.
Hier gaat het familie-narratief over in het tweede verhaal: de schilderkunst. In de zaaltekst spreekt Cai over zijn generatie en hun droom om schilder te worden. Tijdens zijn loopbaan lokten enerverende grote ruimtevullende installaties met dieren, boten en vuurwerkshows hem weliswaar weg van zijn jeugdliefde, maar zijn voorkeur voor de schilderkunst is nooit vergaan. Dat wil hij hier kenbaar maken. Juist nu, in een tijd dat schilderkunst ondergewaardeerd is, aldus de kersverse BACA laureaat. Dit doet hij dus middels de werken van zijn familie. Een even onorthodoxe als dappere handeling. Maar moed maakt een expositie niet per se goed. Te meer omdat alle werken uit de collectie van de kunstenaar zelf komen; er zit geen grote bruikleen bij. Dat er hier een alternatief is gevonden om het gemis een draai te geven en toch een expositie te maken getuigt van creatief curatorschap. Maar artistiek-inhoudelijk weet het niet echt te boeien.
Het doel van de BACA om andere geschiedenissen over het voetlicht te brengen gaat eveneens niet geheel op. Cai is weliswaar Chinees van oorsprong en ook zijn oeuvre is onlosmakelijk verbonden met bijbehorende culturele aspecten en invloeden in veelzijdige vormen, hij is ook al decennia een graag gezien gast in de westerse instellingen, woont in New York, zijn manier van werken is er het resultaat van. Het is lovenswaardig en belangrijk dat het Bonnefanten in de BACA-reeks bezig is kunstenaars met een andere culturele achtergrond een podium te geven, maar het zou nog beter zijn als er tentoonstellingen uitrollen die de kunstenaars ook op de top van hun kunnen tonen. Nu is de kunstenaar er zelf wel geweest, maar zijn (belangrijkste) werk niet. We verwachtten een vuurwerkshow en kregen een rookbommetje.
Cai Guo-Qiang: My Stories of Painting , Bonnefantenmuseum, Maastricht, 30.09.2016 t/m 01.05.2017
Vincent van Velsen
is redacteur Metropolis M en conservator Stedelijk Museum Amsterdam