Wie wint de Belgian Art Prize 2017?
Op 19 april 2017 wordt de Belgian Art Prize uitgereikt. Het werk van de vier laureaten is nu al te bezichtigen in BOZAR, Brussel. Voor het eerst strijden gevestigde kunstenaars om de prijs die voorheen de Young Belgian Art Prize was. Edith Dekyndt, Otobong Nkanga, Denicolai & Provoost en Maarten Vanden Eynde hadden al tentoonstellingen in binnen- en buitenland en proberen zich nu met nieuw werk te bewijzen voor een nationale jury.
De Young Belgian Art Prize, die al sinds 1950 tweejaarlijks werd uitgereikt door het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten (BOZAR) en de vzw Jonge Belgische Schilderkunst, was in de eerste plaats een duwtje in de rug voor beginnende kunstenaars. In 2013 werd de prijs bijvoorbeeld in ontvangst genomen door Jasper Rigole, die het gewonnen bedrag gebruikte om zijn International Institute for the Conservation, Archiving and Distribution of Other People’s Memories uit de grond te stampen en uit te breiden. Het archief bevat honderden verloren of achtergelaten home videos, die op de meeste rechtstreekse en oprechte manier de Vlaamse cultuur reflecteren. In 2015 was Emanuelle Quertain, voormalig artist-in-residence bij WIELS, met haar intimieme maar bevreemdende schilderkunst de winnaar. Voor grote namen van de Belgische kunstwereld zoals Pierre Alechinsky, Berlinde De Bruyckere en Hans Op de Beeck was het ooit de Young Belgian Art Prize die deuren opende.
Vanuit de wens om in België gevestigde kunstenaars te ondersteunen in het opzoeken van een internationale carrière, evolueerde de Young Belgian Art Prize naar simpelweg de Belgian Art Prize. De focus verschuift van de lancering van beginnende kunstenaars naar het vergroten van de nationale en internationale zichtbaarheid van kunst in het algemeen. Meer nog dan vroeger wil BOZAR hiermee blijkbaar het kaf van het koren scheiden en helder uitroepen wie de belangrijkste Belgische kunstenaars van het moment zijn, omdat ze een plekje binnen de kunstwereld en -markt veroverd heben, maar vooral omdat hun werk zich – althans in deze vier gevallen – middenin de samenleving en haar sociohistorische context plaatst.
Simona Denicolai & Ivo Provoost
Wie af en toe in Brussel vertoeft, zal het beeld ongetwijfeld herkennen: kleine huizen en vooral winkeltjes met decoratieve sculpturen, foto’s en andere prullaria voor het raam. Ze geven de hele straat vorm en kleuren zodoende het beeld van heel Brussel. Kunstenaarsduo Simona Denicolai en Ivo Provoost (zij is Italiaanse, hij Belg; ze zijn onafscheidelijk en werken altijd samen) verzamelde een aantal van deze tokens en transponeerde ze naar de museumzaal. Daar valt vooral op hoeveel van de (weliswaar geselecteerde) objecten verwijzen naar een koloniaal verleden.
De zaal is een afgesloten geheel en stelt door het contrast tussen de white cube-tentoonstellingszaal en de decoratieve, bijna kitsch, objecten het hele idee van een tentoonstelling ter discussie. Welke objecten halen het museum en welke niet? Waarom wel of niet? Welk effect heeft de presentatie van objecten in een museale context op de perceptie ervan? Ik vermoed dat Denicolai & Provoost de kijker willen leren kijken. Wie een museum binnenwandelt meet zichzelf de houding van kijker aan en vervult die rol zo goed ze kan. Maar waarom zetten we die houding niet verder in het dagelijks leven? Heb je weleens in de rol van kijker naar dit soort beeldjes achter de Brusselse ramen gekeken?
Het werk is conceptueel en vindt misschien moeilijker een aanknopingspunt met de bezoeker. Dit risico vangen de kunstenaars op door een gidsje aan te bieden, dat van elk object het adres van afkomst bevat. Het duo maakt zo de link tussen de museale wereld en het Brussel daarbuiten, en biedt de bezoeker een leidraad om zich als kijker in de stad te begeven.
Edith Dekyndt
Uit Edith Dekyndts eerste retrospectieve, begin 2016 in WIELS, bleek haar fascinatie voor materialen – hun puurste vorm en hun flexibiliteit. Een verfijne poëtische uitvoering kenmerkt haar werken, of ze nu monumentaal of relatief klein zijn; tekeningen, sculpturen, videos of installaties. Net als de drie andere laureaten gaat Dekyndt maakte haar werken voor de Belgian Art Prize vanuit een bezorgdheid over de huidige maatschappij en de condition humaine in het algemeen. Een enorm fluwelen gordijn, doorboord met stalen spijkers sluit de beschouwer in in een halfronde ruimte. Tegenover het gordijn speelt een video met vage beelden van ‘marathon dances’ in de VS in de jaren dertig. Verpauperde mensen die, in de jaren na de beurscrash, dansen tot ze erbij neervallen, in de hoop een geldprijs te winnen of gewoon omdat ze backstage eten krijgen. Dekyndt vergelijkt deze toestand met de mentaliteit vandaag: ‘mensen zijn tot alles bereid om een gevoel van waardigheid en welbevinden terug te krijgen.’
Het fluwelen gordijn met spijkers is dan weer haar antwoord op het ijzeren hek dat aan de zuidkant van BOZAR werd opgetrokken na de aanslagen in Brussel, en algemener op alle soorten afsluitingen die tegenwoordig worden opgebouwd uit angst voor het onbekende. Uiteraard is het ook referentie naar hét IJzeren Gordijn (Dekyndt woont immers in Berlijn, waar de aanwezigheid van de Muur toch nog nazindert). De fundamentele angsten die een persoon, een maatschappij, een natie aanzetten om zich volledig af te sluiten, reflecteert in de claustrofobische sfeer van Dekyndts installatie.
Otobong Nkanga
Naast de leeftijdsgrens is met de naamsverandering van de Belgian Art Prize ook de nationaliteitsbeperking vervallen. Elke kunstenaar die al minstens één jaar in België verblijft, kan aan de preselectie deelnemen. De Nigeriaanse Otobong Nkanga, zeer terecht een van de vier finalisten, woont al negen jaar in Antwerpen – de basis van waaruit ze al een indrukwekkende internationale carrière heeft uigebouwd. Zelf zegt ze ‘I am not Belgian. I call it (Belgium, noot) home, but I have many homes.’
Haar inzendingen voor de Belgian Art Prize draaien voornamelijk rond het thema contaminatie. De zoom van een groot stuk geweven textiel hangt in een poel donkere kleurstof. Geleidelijk aan zal de vloeistof zich door het textiel een weg naar boven banen, en zal op de stof een steeds grotere vlek verschijnen. Wellicht zal het gedicht dat op het textiel geschreven is, tegen het einde van de tentoonstelling deels verdwenen zijn. Het werk reflecteert op een poëtische manier op de angst voor contaminatie dat op maatschappelijk niveau leeft.
In haar solotentoonstelling in het M HKA vorig jaar onderzocht Nkanga de parallel tussen haar eigen bestaan als migrant, en de mineralen en grondstoffen die na hun ontginning geconsumeerd worden in een ander werelddeel. Van de vier finalisten, kan Nkanga het meest consistente oeuvre voorleggen, evenwel zonder zichzelf steeds te herhalen. Haar persoonlijke betrokkenheid bij de thema’s die ze behandelt geven haar werken een geladen aura. Ze weet waar ze het over heeft. Haar persoonlijk verhaal maakt haar werken sterker, zonder de melodramatische kant op te gaan.
Maarten Vanden Eynde
De Leuvense Maarten Vanden Eynde is van de vier laureaten wellicht de minst bekende. Hij is ook de jongste kandidaat en het oeuvre dat hij de afgelopen jaren opbouwde toont niet altijd even veel consistentie. Toch maken de nieuwe werken die hij in BOZAR toont indruk vanwege zijn vaardige combinatie van politieke bezorgdheid, een onderzoekende geest en een zorgvuldig esthetische uitvoering. In de inleiding van de tentoonstelling hangen negen driehoeken met haast kinderlijke tekeningen. De tekeningen zijn echter allesbehalve onschuldig, want hebben de volgens Vanden Eynde meest invloedrijke materialen als onderwerp: van katoen tot olie, van ivoor tot goud en van koper tot rubber. Deze grondstoffen hebben het kapitalisme en de globalisering mee vorm gegeven en bepalen voor een groot deel onze levensstijl. Negen stukken van een taart die samen een wereld vol onrecht blijken te vormen. Des te confronterend vanwege de luchtige tekenstijl die Vanden Eynde hier hanteert.
Idem met de twee andere werken die de kunstenaar hier toont. Gadget is een valselijk onschuldige titel voor een replica van een atoombom, gemaakt in geklost kant. Vanden Eynde legt het verband tussen uranium en katoen, omdat beide te maken hebben met de geografische en politieke verdeling van wereldmacht. Het samenbrengen van een atoombom en het verfijnde artisanele kantwerkje werkt bevreemdend en bewustmakend. Dat is eveneens zo voor de gigantische raket, gerold in 40.015 km katoendraad, evenveel als de gemiddelde omtrek van de aarde. Deze simpele handeling maakt een verband waar een kritische houding uit spreekt.
Wie is de verdiende winnaar?
Als beschouwer heb ik enkel een invloed op het resultaat van de ING publieksprijs (aan de uitgang van de tentoonstelling kan je heel makkelijk stemmen op je persoonlijke favoriet), en voor de prijsuitreiking van de hoofdprijs, de Belgian Art Prize, is het nog wachten tot 19 april. De winnaar wordt gekozen door een indrukwekkende jury van kunstprofessionals (onder meer Beatrix Ruf, directeur van het Stedelijk en Hans Ulrich Obrist, directeur van de Serpentine Galleries in Londen), en enkele kunstverzamelaars.
Aan de kwaliteiten van de vier projecten die kans maken op de Belgian Art Prize 2017 valt niet te twijfelen. Elk van de vier finalisten zou, om andere redenen, een verdiende winnaar zijn. Maarten Vanden Eynde behandelt erg actuele thema’s op een esthetische én urgente manier. Otobong Nkanga combineert een maatschappijkritische visie met haar persoonlijke achtergrond in een poëtische uitvoering, Denicolai & Provoost plaatsen hun werk middenin de stedelijke context en sleuren de museumbezoeker de stad in, en Edith Dekyndt reflecteert over het huidige angstklimaat en de daarmee gepaard gaande vermoeidheid die stilaan de menselijke psychologie overnemen.
Op mij persoonlijk hebben de werken van Maarten Vanden Eynde de diepste indruk nagelaten. Het contrast van een schijnbaar onschuldige uitvoering en allesbehalve onschuldige onderwerpen werkt bewustmakend. Bovendien behandelt hij complexe historisch-politieke thema’s met een eenvoudige elegantie. Hij uit onbevreesd een bezorgdheid over de structuur van de geglobaliseerde wereld. Maatschappijkritiek is mijns inziens een belangrijk aspect van kunst, omdat kunst precies met visuele middelen een vernieuwd perspectief kan bieden.
Bovendien is Maarten Vanden Eynde de jongste finalist. Nu ben ik er mij uiteraard van bewust dat het niet langer om de Young Belgian Art Prize gaat, maar ook als het gaat om het bevorderen van de internationale zichtbaarheid van de winnaar, heeft Vanden Eynde hier nog het meest nood aan. Otobong Nkanga, Edith Dekyndt en Denicolai & Provoost hebben al meer een internationaal palmares opgebouwd. Allen zijn ze verdiende winnaars. Hopelijk zal de Belgian Art Prize echter toch aangewend worden om ondersteunding te bieden aan de kunstenaar die het meest kan groeien, en niet louter ter bevestiging van iemand die het al uitstekend doet.
Belgian Art Prize 2017, BOZAR, Brussel, 19.3 t/m 28.5.2017. Uitreiking 19.4.2017
Tamara Beheydt
schrijft over kunst, o.a. voor Glean