metropolis m

Marit Westerhuis, ‘MEGALITH’, Groninger Museum, photo: Heinz Aebi

Met haar volumineuze oeuvre-tentoonstelling Wearing Masks in het Guggenheim in New York toont Gillian Wearing zich als groot innovator in de visuele benadering van het menselijke privéleven. Zelfportretten, hoe spontaan ze ook mogen ogen, zijn altijd enigszins geënsceneerd; en juist in die performance komt volgens de kunstenaar de psychologische kern van de mens aan de oppervlakte. Nadia de Vries ging voor ons kijken.

Al bijna veertig jaar maakt de Britse kunstenaar Gillian Wearing fotoportretten. Het gaat hierbij niet om spontane kiekjes, maar om foto’s die de insteek hebben van een theatrale performance. Kostuums, pruiken en maskers – Wearing is er gek op. Haar portretten kenmerken zich dan ook door overdadig uitgedoste types, wiens alledaagse ‘zelf’ door het verkleedproces onherkenbaar is gemaakt. Wearing beschouwt het fotoportret als een conceptuele ruimte die bij uitstek geschikt is om het fluïde karakter van de mens vast te leggen.

De hoogtepunten van Wearings oeuvre zijn deze lente in het Guggenheim in New York te bewonderen, in de tentoonstelling Wearing Masks. Het is het eerste retrospectief van de kunstenaar in de Verenigde Staten en het museum pakt meteen goed uit: de expositie telt meer dan honderd werken, verdeeld over vier verdiepingen. Naast een persoonlijke mijlpaal voor de kunstenaar, is Wearing Masks ook een hoogst actuele expositie. Dankzij social media is de culturele waarde van het zelfportret de laatste jaren veranderd van gelegenheidsobject naar bulkgoed. Platforms zoals Instagram en TikTok hebben de performance van het intieme alledaagse gecommercialiseerd als contactpunt tussen particulieren en bedrijven, waarbij ‘openhartige’ videoblogs en selfies als reclamemateriaal worden ingezet. De portretten van Wearing bieden hierin een prikkelend tegenbeeld. Haar theatrale foto’s benadrukken dat zelfportretten, doch ogenschijnlijk spontaan, altijd enigszins geënsceneerd zijn, en dat de psychologische kern van de mens juist in deze performance aan de oppervlakte komt.

Wearing beschouwt het fotoportret als een conceptuele ruimte die bij uitstek geschikt is om het fluïde karakter van de mens vast te leggen

Gillian Wearing, Self-Portrait, 2000. © Gillian Wearing, courtesy Maureen Paley, Londen; Tanya Bonakdar Gallery, New York/Los Angeles; en Regen Projects, Los Angeles

Gillian Wearing, Self-Portrait, 2000. © Gillian Wearing, courtesy Maureen Paley, Londen; Tanya Bonakdar Gallery, New York/Los Angeles; en Regen Projects, Los Angeles

Gillian Wearing, Self-Portrait, 2000. © Gillian Wearing, courtesy Maureen Paley, Londen; Tanya Bonakdar Gallery, New York/Los Angeles; en Regen Projects, Los Angeles

Wearing beleefde haar professionele doorstart als kunstenaar in het Londen van de vroege jaren 90. Ze studeerde af aan het hippe Goldsmiths College en werd aangehaald als Young British Artist, de generatie kunstenaars waar onder andere ook Tracey Emin en Sarah Lucas toebehoorden. De YBA kenmerkten zich door hun visuele directheid, en het werk van Wearing en haar tijdgenoten is revolutionair geweest in de positionering van intimiteit als artistiek gemeengoed. Neem een werk als My Bed (1998) van Emin, dat zo beroemd is dat het geen toelichting behoeft, of Corps Étranger (1994) van Mona Hatoum: een endoscopische video waarop de letterlijke binnenkant van de kunstenaar is te zien. Beide werken zijn, in essentie, zelfportretten. Maar waar bij een traditioneel zelfportret het gezicht van het subject centraal staat, wordt de identiteit van de maker hier op een extern – of, in het geval van Hatoum, intern – object geprojecteerd. Het gebruik van persoonlijke bezittingen en andere levenssporen, leidde tot intieme beelden die in hun realisme nog provocatiever waren dan een naaktfoto. De conservatievere critici beschouwden de YBA destijds dan ook als ordinaire aandachtzoekers.

Ondanks hun beroep op de menselijke binnenwereld, onderscheiden de zelfportretten van Wearing zich van die van haar tijdgenoten door hun expliciete afstand van de realiteit. Haar intensieve gebruik van maskers – waar het retrospectief in het Guggenheim haar titel op baseert – creëert een beeldtaal die fictief en zelfs stripboekachtig aandoet. Des te groter is de impact van Wearings werk wanneer het thema een kwetsbaar onderwerp betreft. Want laat je niet afleiden door de clownachtige excessen: de fotoperformances van Wearing draaien hoofdzakelijk om emotionele tegenslag, en de rol die vermomming kan spelen in het verwerken hiervan.

De Young British Artists kenmerkten zich door hun visuele directheid, en het werk van Wearing en haar tijdgenoten is revolutionair geweest in de positionering van intimiteit als artistiek gemeengoed

Installatie-overzicht, Gillian Wearing: 'Wearing Masks', Solomon R. Guggenheim Museum, 5 november 2021 t/m 13 juni  2022. Foto: David Heald © Solomon R. Guggenheim Foundation, 2021

Gillian Wearing: Wearing Masks, November 5, 2021-April 4, 2022 Artist approved view

Door het gebruik van maskers blijven de deelnemers aan Confessional Booths niet alleen anoniem maar worden ze ook een schetsmatige aanwezigheid, op dezelfde manier dat emojis in chatgesprekken dat zijn. Dit maakt het voor de kijker makkelijk om hun eigen gevoelens en ervaringen op de spreker te projecteren. Het masker, met andere woorden, verandert de spreker in een podium voor zelfreflectie. In de twee andere maskerreeksen die in het Guggenheim zijn te zien, Family Album (2003-06) en Spiritual Family (2008-19), keert Wearing deze neutraliteit van het masker binnenstebuiten: hier dient het masker juist als een hulpstuk voor extreme imitatie. Voor de eerste van deze reeksen liet Wearing hoog gedetailleerde maskers maken van de gezichten van haar eigen familieleden; voor de tweede, van de kunstenaars uit de westerse beeldgeschiedenis met wie zij een emotionele verbintenis voelt. Wearings ouders, haar broer en zus, maar ook Albrecht Dürer, Eva Hesse, Georgia O’Keeffe en Robert Mapplethorpe passeren de revue. Op het eerste gezicht lijken de portretten van Wearing levensecht, totdat je de kenmerkende ooggaten opmerkt en beseft dat je naar een masker kijkt. De onderzoekende blik van Wearing doorboort elk geadopteerd gezicht, wat de portretten iets lugubers geeft – alsof Wearing haar geliefden en idolen gevild heeft om hun huid te kunnen passen, als een artistieke variatie op Buffalo Bill uit The Silence of the Lambs (1991).

Gillian Wearing, Self-Portrait as My Brother Richard Wearing, 2003. © Gillian Wearing, courtesy Maureen Paley, Londen; Tanya Bonakdar Gallery, New York/Los Angeles; en Regen Projects, Los Angeles

De werken in Wearing Masks voelen daarmee als een masterclass in de socioculturele mobilisatie van het zelfportret. Uit haar volumineuze oeuvre blijkt dat Wearing met volle overgave de vermeende stabiliteit van het individu uitdaagt, en bovendien een groot innovator is geweest in de visuele benadering van het menselijke privéleven. In de huidige tijd, waarin de zelf een valuta is geworden, hebben de portretten van Wearing ook iets geruststellends. Ze suggereren dat het menselijk lichaam een speeltuin is voor fantasie en expressie – en dat, indien het eigen lichaam daarvoor onveilig wordt bevonden, er altijd een ander lichaam is waarachter geschuild kan worden. De werken in Wearing Masks voelen daarmee als een masterclass in de socioculturele mobilisatie van het zelfportret. Uit haar volumineuze oeuvre blijkt dat Wearing met volle overgave de vermeende stabiliteit van het individu uitdaagt, en bovendien een groot innovator is geweest in de visuele benadering van het menselijke privéleven. In de huidige tijd,

De werken in Wearing Masks voelen daarmee als een masterclass in de socioculturele mobilisatie van het zelfportret. Uit haar volumineuze oeuvre blijkt dat Wearing met volle overgave de vermeende stabiliteit van het individu uitdaagt, en bovendien een groot innovator is geweest in de visuele benadering van het menselijke privéleven. In de huidige tijd, waarin de zelf een valuta is geworden, hebben de portretten van Wearing ook iets geruststellends. Ze suggereren dat het menselijk lichaam een speeltuin is voor fantasie en expressie – en dat, indien het eigen lichaam daarvoor onveilig wordt bevonden, er altijd een ander lichaam is waarachter geschuild kan worden. De werken in Wearing Masks voelen daarmee als een masterclass in de socioculturele mobilisatie van het zelfportret. Uit haar volumineuze oeuvre blijkt dat Wearing met volle overgave de vermeende stabiliteit van het individu uitdaagt, en bovendien een groot innovator is geweest in de visuele benadering van het menselijke privéleven. In de huidige tijd, waarin de zelf een valuta is geworden, hebben de portretten van Wearing ook iets geruststellends. Ze suggereren dat het menselijk lichaam een speeltuin is voor fantasie en expressie – en dat, indien het eigen lichaam daarvoor onveilig wordt bevonden, er altijd een ander lichaam is waarachter geschuild kan worden.

Gillian Wearing: Wearing Masks is tot en met 13 juni 2022 te zien in het Guggenheim Museum in New York.

Gerelateerd

Recente artikelen