metropolis m

Een van de overkoepelende titels uit de bundel Funny Weather: Art in an Emergency (2020) van de Britse schrijver Olivia Laing is ‘Love Letters’. Voor het gemak had ze al haar teksten onder deze noemer kunnen scharen. In haast elk essay, column en interview werpt Laing zich niet zozeer als criticus op, maar eerder als een ex-geliefde die haar welwillende en alwetende licht op het lijdend voorwerp laat schijnen, van David Bowie tot Maggie Nelson tot een vluchteling zonder naam, gevangen in het Britse systeem. De bundel wordt in de publiciteit naar voren geschoven als een aspecifieke handleiding om de huidige tijd met behulp van de kunsten te lezen. In dat kader blijft met name het essay over de oorsprong en – mag ik het zeggen – het algemene nut van Britse conceptuele kunst beklijven. De korte, invoelende zinnen waarmee Laing conceptuele kunst tot leven kust zorgen ervoor dat ze de dans ontspringt wat de veelvuldige clichés betreft die om te hoek komen kijken zodra er op de wezenlijke rol die kunst in het dagelijks leven dient te vervullen wordt gewezen. U kent ze wel.

Toch mist Funny Weather door de spreiding en wisselende originaliteit van het bronmateriaal wat gewicht. Over Sally Rooney, de jonge auteur van de immens populaire en inmiddels zeer invloedrijke romans Normal People (2018) en Conversations with Friends (2017) schrijft Laing dat ze virtuoos is in het vatten van de complexe intermenselijke relaties en dat doet door voornamelijk te schrijven over de manier waarop de huidige omstandigheden snel, veranderlijk en ongemakkelijk zijn voor eenieder die ermee gemoeid is. Diezelfde veranderlijke en weinig gunstige omstandigheden lijken een katalysator voor de interesses van Laing in bepaalde kunstenaars. Ook al schrijft ze in Funny Weather vrijwel uitsluitend over inmiddels gevestigde namen in de kunst als Derek Jarman, Chris Kraus, Robert Rauschenberg en David Wojnarowicz, velen van hen hebben gemeen dat hun persoonlijke leven en de receptie van hun werk door restrictieve sociale normen lang niet altijd over rozen ging. Dit betekent wel dat ik me in het geval van een tekst over de muzikant Arthur Russell waarbij Laing hem beschrijft als de beste muzikant waar je nog nooit van hebt gehoord afvraag wie haar publiek nu precies is, omdat haar schrijfvermogen bij de biografische essays vrijwel altijd de inventiviteit van haar observaties overschaduwd.

Het zijn de meer persoonlijke essays waarin Laing overtuigt. Doordat ze ervoor heeft gekozen zich wat het werk en leven van anderen betreft altijd ferm op de intersectie van bewondering en beschrijving te positioneren, bewaart ze de wat scherpere inzichten voor haar eigen leven. In ‘Feral’, een tekst over de korte periode waarin ze als jonge getraumatiseerde klimaatactivist besloot van het land te leven beschrijft ze het geïsoleerde bestaan op een plek waar een simpele huishoudelijke handeling uren kostte door het gebrek aan simpele gemakken als stromend water of elektriciteit. De parallel die ze trekt met de hoofdpersoon van Into the Wild (2007), een film gebaseerd op een jonge Canadese man die in de jaren negentig alles achter zich liet en uiteindelijk verhongerde in de wildernis is niet alleen een manier om met haar verleden af te rekenen alsmede een rake beschrijving van de manier waarop mensen niet in het reine kunnen komen met de wijze waarop de omgang met anderen onlosmakelijk verbonden is met leed. Ook gunt ze het zichzelf in deze essays om wat nonchalanter van het ene idee naar het andere te verspringen, als een hond die uit interesse even aan de bil van een ander ruikt. Het betekent dat de hoeveelheid referenties die ze aanhaalt soms wat overweldigend kan zijn, als ze in één week meer ziet, luistert en leest dan de meesten in een jaar. Maar haar krachten liggen net zo goed in het tevoorschijn toveren van een hele belevingswereld middels een paar zinnen, en deze met behulp van naadloze assemblage te koppelen aan de eruditie en nieuwsgierigheid die ze tentoonspreidt in ‘Drink, drink, drink’ een essay over alcoholistische schrijfsters naar aanleiding van haar eerdere boek over alcoholisme en schrijvers waarin ze zich net zo begenadigd in de terloopse observaties toont als in de doorwrochten en uitputtend onderzochte stukken.

In ‘Skin bags’, een tekst over sexy zijn, lichamelijkheid en haar kortstondige werkzaamheden als (naakt)model schrijft ze over seks zoals deze door Francis Bacon wordt geschilderd. Hoe zijn schilderijen haaks staan op de manier waarop seksualiteit collectief wordt gevisualiseerd en gefantaseerd: als een handeling die enkel plaatsvindt tussen twee (en niet meer dan dat!) perfecte mensen met perfecte lichamen. Samen met Bacon is Laing op zoek naar grenzen schrijft ze, op zoek naar punten waar uitwisseling plaats kan vinden. Funny Weather valt net zo te lezen, als een boek waarin ze constant de verbinding met het werk en leven van anderen aangaat met één hand altijd uitgestrekt naar achteren: het donker aftastend, zoekend naar gelijkgestemden.

Olivia Laing, Funny Weather: Art in an Emergency, Picador, 2020,
ISBN 9781529027648

Alix de Massiac

is redacteur bij Metropolis M en maakt podcasts

Recente artikelen