metropolis m

Een Familieportret (2014) Sander Breure en Witte van Hulzen. Stedelijk Museum Amsterdam, foto Stedelijk Museum Bram Petraeus

Tien jaar na de eerste uitvoering van Een Familieportret (2014/2024) verzorgde het kunstenaarsduo Sander Breure en Witte van Hulzen een vervolg onder de gelijknamige titel. In dit documentair theaterstuk (en publicatie) wordt door middel van gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek een portret van het gemiddelde Nederlandse gezin geschetst. Voor Een Familieportret luisterden Breure en Van Hulzen één week lang, met toestemming, de gesprekken af van een gezin dat statistisch gezien zo nauw mogelijk het gemiddelde representeert. Gegevens van de gezinsleden, zoals hun schoenmaten, hun dagelijkse tijdbesteding aan hun telefoon en de afstand van hun huis tot de dichtstbijzijnde supermarkt, komen vrijwel exact overeen aan de landelijke cijfergemiddelden. Mirna Vrdoljak bezocht de performance in het Stedelijk Museum waar alledaagse taferelen zowel herkenbaar als confronterend blijken.

Vier acteurs staan verspreid door het auditorium van het Stedelijk Museum in Amsterdam. Ze praten met elkaar, maar hun blikken zijn op de muren gericht. We volgen de kleine, alledaagse gesprekken tussen moeder, vader, dochter en zoon. In de ochtend, vlak voordat de kinderen naar school gaan, vraagt dochter Lisette aan haar moeder: ‘waarom zit er een scheur in de muur?’ Lisettes jongere broertje praat er doorheen. Hij heeft moeite met het dichtritsen van zijn jas. Moeder Anne verstaat het niet: ‘een schuur in de muur?’ Volgens de dialoog zijn de vier gezinsleden duidelijk in gesprek met elkaar, maar ze lijken als individuele personages het podium afzonderlijk te betreden. Tussentijdse geluiden van huishoudelijke apparaten, zoals de koffie- of afwasmachine, onderbreken de gesprekken.

Breure en Van Hulzen voerden dit werk al in 2014 uit op commissie van het Stedelijk Museum Amsterdam. Toen werd het in combinatie met het werk Een Woonkamer uitgevoerd, dat zowel als losstaande installatie, als decor voor de performance diende. Voor dit vervolgwerk, in co productie met Wunderbaum en het IDFA, vonden Breure en Van Hulzen hetzelfde gezin terug dat de basis van het script van de eerste uitvoering van Een Familieportret vormde. In de nieuwe performance maken ze een sprong in de tijd en vervlechten ze deze twee tijdszones met elkaar. Halverwege de performance zijn de kinderen opeens opgegroeid, de oudste dochter staat op het punt uit huis te gaan. In tegenstelling tot de performance in 2014 is het huis niet als decor te zien. Nu berusten ze op de verbeelding van de toeschouwer. Gedurende de performance springen de acteurs op uit hun zitplaatsen tussen het publiek en betreden het toneel. Ze zijn een van ons. 

Een Familieportret (2014) Sander Breure en Witte van Hulzen. Stedelijk Museum Amsterdam, foto Stedelijk Museum. Foto: Ernst van Deursen

Onze dagelijkse spreektaal lijkt één van de hoofdpersonen van het stuk te zijn. Het gestotter en gestamel van de oorspronkelijke geluidsopnames van de familie is zo nauw mogelijk nagebootst door de acteurs. Het is onwennig om zulke droge gesprekken en alledaagse taal in een performance te horen. Het toneel is bij uitstek de plek voor een vertelling van uitzonderlijke verhalen. Juist omdat de gesprekken en taal zo dicht bij ons staan, ontstaat er een soort vervreemding. Het publiek kijkt met ongemak naar deze dagelijkse taferelen in geabstraheerde vorm. De gesprekken van de gezinsleden, die naar verwachting iets intiems of liefdevols zouden onthullen, roepen hier een gevoel van leegte op.

Dit gevoel wordt versterkt door de plaatsing van de acteurs in het auditorium. De gezinsleden kijken elkaar op geen enkel moment in de ogen, ze staan nooit recht tegenover elkaar.  Door dit essentiële aspect van menselijke interactie weg te laten in de performance, weten Breure en Van Hulzen met enkel een minimale verandering een mate van onbegrip over te brengen op het publiek. De gezinsleden lijken elkaar nooit echt te vinden, zelfs niet als de ouders elkaar in bed voor het slapen gaan een kus willen geven. In de sprong van tien jaar later lijkt weinig veranderd in de verhoudingen van het gezinsleven. De kinderen zijn zoals verwacht pubers geworden, en de ouders zijn ouder geworden. Zelfs in de verandering representeren zij het ‘gemiddelde gezin’.

Onze dagelijkse spreektaal lijkt één van de hoofdpersonen van het stuk te zijn.

Mijn reactie als toeschouwer schommelt tussen herkenbaarheid en confrontatie. De herkenning zit in de bezigheden die dit kleine gezinsleven omvatten. De familieleden ontbijten samen, maken zich klaar voor school en de naschoolse activiteiten, de ouders werken of doen het huishouden. De kinderen mopperen over tablets, de ouders kijken vermoeid naar een natuurdocumentaire over pinguïns op de bank. Wat maakt dit gezin exceptioneel? De confrontatie zit precies in dit alledaagse: in de nietszeggendheid van de gesprekken en de voorspelbaarheid van de onderlinge verhoudingen van het gezin. De spanning van Een Familieportret lijkt juist te zitten in het gebrek van een spanningsboog. Ondanks het verlangen om diepere lagen te willen lezen in de performance, wordt de toeschouwer uitgedaagd om zichzelf erbij neer te leggen dat dit het gewoon is. Gewoon een gezin, gewoon het leven.

De performance Een Familieportret van Sander Breure en Witte van Hulzen was op 22, 23 en 24 november te zien in het Stedelijk Museum in Amsterdam

Mirna Vrdoljak

schrijft over kunst en performance en is redacteur

Gerelateerd

Recente artikelen