Soundproof – Bouwen voor geluidskunst
Al jaren wordt er in kringen van geluidskunst geklaagd over de gebrekkige presentatie ervan in reguliere musea en kunstinstituten. Het is één van de redenen dat er momenteel plannen zijn om daar blijvend iets aan te doen. Debbie Broekers sprak enkele initiatiefnemers.
Muziek- en geluidskunst zijn vooral aan te treffen op grootschalige, tijdelijke presentaties, zoals biënnales, triënnales en allerhande festivals, waar de werken een eigen, goed geïsoleerde ruimte krijgen toebedeeld die perfect op hun behoefte is aangepast. In traditionele white cubes met hun open zalenstructuur kom je ze minder tegen omdat het geluid doorklinkt in de andere ruimtes, terwijl de white cube een meer contemplatieve aandacht eist. Het feit dat veel geluidswerken ingebed zijn in ruimtelijke installaties maakt de situatie er niet gemakkelijker op. Muziek- en geluidskunst verdienen meer aandacht, maar niemand weet goed hoe. Het gebrek aan vertoningsmogelijkheden is er mede de oorzaak van dat er op dit moment meerdere plannen worden gemaakt voor gespecialiseerde instellingen. Componist-kunstenaar Ari Benjamin Meyers werkt aan Kunsthalle for Music, waarvoor hij binnenkort naar Rotterdam reist. En Studio for Electro-Instrumental Music (STEIM) is al langer bezig met een ruimte voor geluidskunst in Amsterdam. Ik ging in gesprek met Ari Benjamin Meyers en Dick Rijken van STEIM om meer inzicht te krijgen in hun plannen.
Kunsthalle for Music
Ari Benjamin Meyers vertelt dat hij de minimale plek die geluidskunst, en met name muziek, binnen het veld van de hedendaagse kunst inneemt betreurt. ‘Eigenlijk komt muziek alleen aan bod tijdens de feestelijke opening van een tentoonstelling.’ Wanneer muziek wel de weg naar het museum weet te vinden, wordt het dikwijls via koptelefoons gepresenteerd om andere werken niet te storen. Volgens Meyers gaat hiermee een essentieel onderdeel van het werk verloren. Muziek is volgens hem een livegebeuren, een overdracht tussen muzikant en publiek, geen afspeellijst die je via je koptelefoon beluistert. ‘It is in a constant state of becoming.’ En het is in essentie een sociale praktijk, een gedeelde ervaring in tijd en ruimte. Deze ervaring zijn we in onze huidige tijd kwijtgeraakt, zowel in het dagelijks leven als in de diverse presentatie-instellingen.
Het idee voor Kunsthalle for Music ontstond toen Meyers als componist problemen ondervond bij het produceren en presenteren van zijn werk binnen de geijkte kaders van de muziekwereld. De kwantitatieve logica achter de verkoop van kaartjes voor een concert of van nummers via iTunes werkt weliswaar goed bij populaire muziek, maar is ontoereikend bij de experimentelere vormen. Zo kon Meyers onder andere zijn werk Duet (2014), een één-op-één muziekstuk waarbij een bezoeker uitgenodigd wordt om samen met een medewerker van het museum een duet te zingen, niet produceren voor bijvoorbeeld een klassieke concerthal of poppodium. De infrastructuur van de muziekwereld blijft achter. ‘Het hele idee van institutionele kritiek hebben we in de muziek niet gehad’, vertelt Meyers. De situatie plantte het zaadje voor het idee van een nieuw type instituut, dat zich op het grensvlak van muziek en beeldende kunst bevindt.
Met zijn plannen voor Kunsthalle for Music richt hij zich uitsluitend op de hedendaagse experimentele muziek en op de liveoverdracht hiervan. Daarbij ligt de focus op de sociale aard en potentie van muziek. Maar Kunsthalle for Music is er niet alleen om dakloze werken van componisten een nieuw thuis te geven. Meyers vindt het alarmerend dat muziek tegenwoordig compleet losgezongen is van hedendaagse kunst en wil hier met de Kunsthalle verandering in brengen. ‘Kunnen we hedendaagse muziek, compositie en muziekperformance niet zien als hedendaagse kunst? Ze liggen immers dicht bij elkaar.’ Volgens Meyers ligt er veel waarde in een kruisbestuiving. Hij doelt daarbij op specifieke muzikale systemen, als componeren, arrangeren, improvisatie en ritme, die de beeldende kunst zouden kunnen inspireren.
In opdracht van Witte de With Center for Contemporary Art in Rotterdam en Spring Workshop in Hongkong werkt Meyers momenteel zijn plannen verder uit. Na een eerste tentoonstelling bij Spring Workshop (An exposition, not an exhibition) begin dit jaar en een symposium bij Witte de With afgelopen mei, volgt er in januari 2018 een tentoonstelling met nieuw werk bij Witte de With. Wat we van die komende tentoonstelling kunnen verwachten? Meyers: ‘Stel je een lege ruimte voor en vervolgens een zaal gevuld met mensen die op verschillende manieren en in verschillende samenstellingen muziek maken, terwijl ze bewegen door de ruimte.’ De kern van Kunsthalle for Music wordt gevormd door een ensemble van muzikanten, dansers en performers dat live verschillende hedendaagse muziekstukken ten gehore zal brengen. De tentoonstelling wordt dus niet ruimtelijke gedefinieerd, maar sociaal, door het ensemble dat muziek ter ore laat komen. Zo bestaat de beoogde tentoonstelling net als muziek alleen in wording, tijdens de uitvoering. Mogelijk worden de repetities ook erbij getrokken, waardoor de scheidslijn tussen oefening en performance wordt weggenomen. Net als bij eerdere live-tentoonstellingen, zoals Work/Travail/Arbeid (2015) van Anne Teresa De Keersmaeker in het Brusselse Wiels en Relational Stalinism – The Musical (2016) van Michael Portnoy in Witte de With kun je straks op elk moment in- en uitlopen, en midden in de uitvoering belanden.
TONE
STEIM-directeur Dick Rijken begrijpt wel dat instellingen het lastig vinden om geluidswerk ten gehore te brengen, aangezien het ‘extreem inefficiënt en duur’ is. ‘Geluidskunst heeft fysieke, goed geïsoleerde ruimtes nodig. Op de hoeveelheid vierkante meters waar je misschien wel vijftien beeldende kunstwerken kwijt kunt, kun je maar één geluidswerk kwijt. Je hebt dan weinig kunstruimte voor je investering qua vierkante meters’. Rijken betreurt dat veel werk om deze reden in depots of terug bij de kunstenaar op zolder beland.
De mensen achter STEIM streven daarom naar een permanente instelling in Amsterdam waar geluidskunst op respectvolle wijze getoond kan worden aan een groot publiek. Dick Rijken vertelt dat hij het liefst een pand aan het IJ zou vinden, waar STEIM samen met het Muziekgebouw aan ’t IJ en de voormalige Shelltoren (tegenwoordig een dance- en muziekcomplex) één lijn kan voeren. Amsterdam als hotspot voor muziek en geluidskunst, een plek voor ontmoeting, experiment en presentatie. Een ambitieus plan, maar financieel lastig: er moet eerst een groot pand beschikbaar komen en daarna geld om deze naar behoren te kunnen verbouwen. Voorlopig presenteert STEIM de plannen daarom vooral op conceptueel niveau onder de naam TONE ((museum+) voor geluidskunst), of kortweg TONE.
Het belangrijkste concept van TONE is om elk werk in een eigen ruimte te presenteren. ‘Geen zwarte doos met alleen concerten, geen witte doos met installatiekunst, maar zoveel mogelijk verschillende fysieke ruimtes waarin kunstenaars, ontwerpers en organisaties hun experimenten aan een groot publiek kunnen presenteren.’ Rijken licht daarbij toe dat dit idee in de praktijk veel verschillende soorten ruimtes zal betekenen: hoog, laag, lang, kort, groot, klein, akoestisch nat of juist droog. ‘Hoe meer variatie, hoe beter.’ Hij wil toewerken naar zeker dertig à veertig verschillende ruimtes, naast studio’s, werkplaatsen en diverse zalen voor de geluidsexperimenten van STEIM, die zijn functie als experimenteel lab zal behouden.
In 2015 ontving de organisatie van het Mondriaanfonds een bijdrage voor een haalbaarheidsonderzoek om de plannen voor TONE verder te ontwikkelen. In het kader van form follows function gaven ze NIO architecten de opdracht om een paviljoen te ontwikkelen voor de grote hal van het Muziekgebouw aan ‘t IJ. ‘De monumentale ruimtes in het pand zijn erg inspirerend om mee te spelen’, aldus Rijken. De architect kreeg twaalf iconische geluidswerken als uitgangspunt en de opdracht om een paviljoen te ontwerpen waarin elk werk goed tot zijn recht zou komen. Het resulterende Sonic Pavilion, ook wel ‘The Sausage Dog’ genoemd vanwege de geabstraheerde teckellook, is een speels, geschakeld ontwerp bestaande uit twaalf verschillende ruimtes. In de schetsen zie je hoe werken als Microtonal Wall van Tristan Perich, Joris Strijbos’ PARSEC, Jeffrey van Oers’ Black Acoustic Cube en Edwin van der Heide’s Spatial Sounds het ontwerp van de ruimtes bepalen.
Hoewel het Sonic Pavilion voorlopig alleen als concept bestaat en is gebaseerd op een imaginaire collectie, werkt STEIM toe naar een daadwerkelijke fysieke ruimte voor geluid met hetzelfde idee als basis. In de tussentijd maken ze het publiek bekend met hun plannen middels Micro Tone, een project waarvoor kunstenaars uitgenodigd worden werk te maken voor een kleine kubusvormige ruimte van 75 bij 75 bij 75 centimeter, zodat er een draagvlak voor hun concept wordt gecreëerd.
Naast de plannen voor TONE wil STEIM op verschillende schalen onderzoek gaan doen naar de relatie tussen muziek of geluidskunst en ruimte. ‘Nieuwe technologieën als gps maken het technisch mogelijk om de fysieke locatie van een gebruiker te betrekken in het concept van een instrument. Dan ontstaan vragen als: Kun je een performance maken van vierhonderd kilometer lang? Juist door muziek en geluid buiten de gangbare paden te laten treden, wordt het spannend’, aldus Rijken.
Met de plannen voor TONE en Kunsthalle for Music wordt de roep om een blijvende infrastructuur voor geluid en muziek luider. De grote aanwezigheid van muziek- en geluidskunst op de Biënnale van Venetië, documenta 14 en Skulptur Projekte Münster van dit jaar laten zien dat 2017 het perfecte moment biedt om de aandacht te verleggen van de tijdelijke naar een blijvende infrastructuur voor geluid.
Debbie Broekers
is webredacteur van Metropolis M
Meer info:
www.steim.org/what-is-steim/tone/tone-in-details
ARI BENJAMIN MEYERS EN STEIM
Ari Benjamin Meyers (1972) is componist, dirigent, kunstenaar en oprichter van Kunsthalle for Music. Hij woont en werkt in Berlijn. Hij werkte onder andere samen met bands als The Residents en Einstürzende Neubauten, en met kunstenaars als Anri Sala (Ravel, Ravel, Franse Paviljoen, 55ste Biënnale van Venetië, 2013), Dominique Gonzalez-Foerster (Morphy, Fondation Louis Vuitton, 2014) en Tino Sehgal (This Variation, dOCUMENTA13, Kassel, 2012). Stichting STEIM is een onafhankelijk netwerklab voor elektronische muziek in Amsterdam, dat sinds 1969 ruimte biedt aan vooruitstrevende projecten en experimenten op het gebied van geluidskunst en muziek. STEIM biedt als lab een infrastructuur voor makers, instellingen en opleidingen op lokaal, nationaal en internationaal niveau, met als hoofdtaken artistiek onderzoek en talentontwikkeling. Die taken voert STEIM uit in samenwerkingsverbanden met lokale en internationale partners. De organisatie richt zich de komende periode op verbindingen tussen geluid of muziek en fysieke ruimte en daarnaast digitale akoestische objecten. De komende jaren wil STEIM experimenten met geluid, muziek en ruimte presenteren aan een groter publiek onder de noemer TONE.
Debbie Broekers
is kunstcriticus en kunsthistoricus