metropolis m

Tijdrekken
Lisa Oppenheim reanimeert het verleden

De Amerikaanse kunstenaar Lisa Oppenheim is gefascineerd door oude fotografie, zowel de techniek als de betekenis ervan. In haar werk probeert ze de fotografische beelden van weleer te doen herleven door het ooit zo historisch geachte fotografische moment flink op te rekken.

Fotografie is bij uitstek het medium van de momentopname. In slechts een flits, of in ieder geval niet langer dan de sluitertijd nodig heeft, wordt een fractie van de werkelijkheid met de camera vastgelegd. Zodra het moment in het heden is gevangen, wordt het onderdeel van het verleden. Dat er echter ook een andere omgang met tijd in de fotografie denkbaar is, wordt duidelijk in het werk van Lisa Oppenheim. Deze Amerikaanse kunstenaar is gefascineerd door de fotografiegeschiedenis. Ze struint allerlei beeldarchieven af op zoek naar voorbeelden van historische fotografie en de techniek ervan, die ze aanwendt in haar foto’s en filmprojecties. Het gaat haar niet alleen om de verschillende manieren waarop de werkelijkheid wordt vastgelegd, maar ook om hoe die onze perceptie, onze werkelijkheidsbeleving sturen. Oppenheim (1975) woont en werkt momenteel in New York. Eerder studeerde ze aan Brown University en Bard College en nam ze deel aan het Whitney Independent Study Program in de Verenigde Staten. In de jaren 2004 en 2005 verbleef ze aan de Rijksakademie in Amsterdam, waarop een tentoonstelling bij Galerie Juliètte Jongma volgde. Daar presenteert ze dit najaar alweer haar derde solotentoonstelling.

Een specifieke historische gebeurtenis, namelijk de eerste maanlanding op 20 juli 1969, staat centraal in de dubbele projectie No Closer to the Source (20 July 1969) (2009). Deze wereldgebeurtenis had natuurlijk enorme impact, en genereerde wereldwijd tijdelijk een bijzonder gemeenschapsgevoel. Er zijn meerdere foto’s van gemaakt, momentopnames, overeenkomstig de redenering van Susan Sontag in On Photography: ‘[The camera] makes real what one is experiencing […]. A way of certifying experience, taking photographs is […] converting experience into an image, a souvenir’.1 In een poging onderdeel te zijn van dat ene moment werden er op 20 juli 1969 talloze foto’s gemaakt van de maan, gewoon vanuit de tuin, alsof men een souvenir, het materiële bewijs, van de eigen aanwezigheid bij dat specifieke historische moment voor de toekomst wilde veiligstellen. Omgekeerd namen de astronauten Neil Armstrong en Edwin ‘Buzz’ Aldrin vanaf de Apollo 11 de inmiddels legendarische foto’s van de aarde.

In No Closer to the Source zoekt Oppenheim de communicatie tussen die twee specifieke perspectieven – een souvenir van de aarde, een souvenir van de maan – op en plaatst ze na bewerking tegenover elkaar. Zoals de titel van het werk aangeeft, probeert Oppenheim dichterbij de bron te komen, dichterbij de gebeurtenis uit het verleden. Ze kopieerde elke foto op 101 procent, kopieerde de kopie, enzovoort, totdat de uitvergroting en de technische onvolmaaktheid van het kopieerapparaat het onderwerp langzaam van de pagina doen verdwijnen en een witte pagina overblijft. De afzonderlijke beelden zijn in een animatie verwerkt tot twee filmische sequenties die synchroon worden getoond met een 16 mm projector. Elke kopie draagt zijn eigen imperfecties in zich, degradeert bij elke herhaling, totdat alleen het stof en het vuil op het kopieerapparaat nog belicht is.

De poging dichterbij de bron te komen is tot mislukken gedoemd. Ook al worden beide perspectieven van hetzelfde historische moment letterlijk uitvergroot, de kunstenaar komt geen stap dichterbij. Het eindresultaat is een abstractie, waar met wat goede wil door de toeschouwer kraters (maan) en zeeën (aarde) in te herkennen zijn. Het proces van waarheidsvinding mondt uit in een mystificatie, dat bekrachtigd wordt door de filmische animatie. Door de vertoning in een loop krijgt het tafereel een zekere eeuwigheidswaarde, waarin de momentopname (de oorspronkelijke foto) wordt opgerekt in de tijd en ontsnapt aan zijn historische bepaling.

Dergelijke uitgebreide bewerkingen van het gevonden materiaal zijn typerend voor het werk van Oppenheim. Ze hanteert een strategie van appropriation, waarin ze door een technische bewerking de veronderstelde neutraliteit en waarheid van het oorspronkelijke beeld zowel blootlegt als van een subtiel commentaar voorziet. Het gevonden materiaal uit het verleden wordt als het ware getoetst aan de blik van nu. In de serie Lunagrams (2010), dat onderdeel is van de tentoonstelling bij Galerie Juliètte Jongma, licht ze het verleden zelfs letterlijk uit in het heden. In het archief van de New York University trof Oppenheim min of meer bij toeval daguerreotypes aan van de eerste foto’s van de maan, genomen door de scheikundige John William Draper (1811-1882). Samen met zijn zoon zou hij uiteindelijk meer dan 1500 foto’s maken, waarvan een groot deel vandaag de dag in het archief van de universiteit wordt bewaard. Oppenheim nam de daguerreotype als bron en maakte er uitvergrote negatieven van. Die zette ze vervolgens in als fotogram, waarbij fotogevoelig papier met het negatief erop wordt belicht door het licht van de maan. Er wordt dus gefotografeerd zonder camera. Oppenheim belichtte het negatief van de daguerreotype van Draper bij dezelfde stand van de maan als in het oorspronkelijke beeld. Zo wordt een halve maan uit de negentiende eeuw gefotografeerd door een halve maan uit 2009; een volle maan uit de negentiende eeuw, door een volle maan uit het heden. Tot slot bewerkte Oppenheim de foto’s met zilvergelatine, waarmee ze al het wit uit het fotogram van een zilveren glans voorzag. De twee vroegste fotografische manieren om tijd en realiteit vast te leggen (de bewerkelijke daguerreotype en het iets eenvoudigere fotogram) komen hier samen. Beide technieken vereisen een enorm geduld, zeker in vergelijking met de momentopname van de camera van tegenwoordig.

De uiteindelijke Lunagrams zijn bijzondere beelden, enigszins nostalgisch getint en buitengewoon gedetailleerd. Het idee van de momentopname lijkt ook hier opgerekt, en niet alleen door de sluitertijd van het oorspronkelijke beeld. De cyclus van de maan vormt hier zelf een tijdsindeling, die wordt verdubbeld door de maan uit 1840 bloot te stellen aan die uit 2009. Daar komt een andere lading bij aangezien het proces en de inhoud samenvallen, nu de beelden zijn gemaakt van het licht dat ze tevens verbeelden.

De Lunagrams en het eerdergenoemde No Closer to the Source sluiten qua thema en beeldgebruik nauw op elkaar aan. Hoewel Oppenheims conceptuele benadering een constante is in haar werk, resulteert dat in sterk uiteenlopende werken. In The Sun is Always Setting Somewhere Else (2006) werkte ze met het clichématige beeld van de ondergaande zon. Op de populaire website www.flickr.com vond ze zonsondergangfoto’s die zijn genomen door soldaten in Irak. De foto’s van de soldaten zijn uitsluitend gefocust op de zon en lijken alles wat aan de oorlog herinnert te verhullen. Alsof het eigenlijk wat banale vakantiekiekjes zijn. Oppenheim nam vijftien van deze foto’s, hield ze omhoog voor een echte zonsondergang in New York en fotografeerde beide opnieuw. De ene zonsondergang verdubbelt daarmee de andere, waardoor subtiele verschillen in het oog springen. Ineens valt net dat kleine beetje stof op, dat opwaait door misschien wel een tank, of het licht van een helikopter in de lucht. Terwijl de zonsondergang juist geassocieerd wordt met romantiek, haalt Oppenheim in dit werk de magie weg en toont ze de banaliteit van dergelijke beelden, die, door de koppeling van Irak met New York, van een nieuwe lading voorzien worden. Zo stelt Oppenheim: ‘Het opnieuw bekijken van zulke momenten maakt verandering mogelijk. Ik poog beelden te creëren die niet alleen op de hoofdzaak maar ook in andere richtingen wijzen; de erosie van informatie door een bepaald tijdsverloop, de standaard schoonheid van een zonsondergang, de esthetisering van oorlog, de sociaal geladen betekenis van alledaagse objecten.’2

Met zo’n duidelijke aandacht voor het fotografisch document sluit het werk van Lisa Oppenheim aan bij de kunst van een generatie hedendaagse kunstenaars die zich bezighouden met de verwerking en manipulatie van ruw documentair materiaal. Oppenheim weet er haar eigen weg in te bepalen, met haar speciale belangstelling voor de technische mogelijkheden van de fotografie en de implicaties ervan voor ons begrip van de fotografie. Het oeuvre begint zich te ontpoppen als een tegenkracht, inspelend op de sporen van de tijd die uit ons digitale universum lijken verbannen, zoals het geratel van de 16 mm projector en het korrelige beeld uit het kopieerapparaat. Het geeft aan haar werk een gevoelig, licht nostalgisch karakter, waarin het verleden op dubbelzinnige wijze tegelijkertijd aan- en afwezig is.

Laurie Cluitmans is kunsthistoricus en criticus, Amsterdam

– Lisa Oppenheim – Blood of the ghosts

Galerie Juliètte Jongma, Amsterdam

6 november t/m 18 december 2010

Het werk The Sun is Always Setting Somewhere Else is te zien in de tentoonstelling Van zwaarden en ploegen in Kunstfort Vijfhuizen, 4 september t/m 28 november 2010

1. Susan Sontag, On Photography, Farrar, Straus & Giroux, New York, 1978, p. 9.

2. De kunstenaar omschreef haar werk op de website van Rema Hort Mann Foundation, zie: http://rhmfoundation.org/egallery.php?id=223&img=1556&a

Laurie Cluitmans

is kunstcriticus en conservator hedendaagse kunst bij het Centraal Museum

Recente artikelen