MoMA aan ’t IJ? Nieuwe tentoonstellingsruimte in Amsterdam-Noord
Donderdagavond opende een nieuwe tentoonstellingsruimte in Amsterdam-Noord. Twee opgeknapte loodsen die vroeger dienden als oude metaalwerkplaats zijn nu in beheer van Stichting Nieuw Dakota, die er een internationale ruimte voor hedendaagse kunst wil opbouwen.
Want die heeft de stad hard nodig, vindt bestuursvoorzitter Eduard de Geer. Het kunstklimaat in de hoofdstad heeft volgens hem nauwelijks betekenis. Het relatief kleine publiek voor hedendaagse kunst is niet echt betrokken, privé-verzamelaars zijn nauwelijks zichtbaar en galeries worden ten onrechte alleen als handelaren beschouwd, zonder dat hun waarde voor het trekken van publiek en het tonen van goede kunst wordt erkend.
En dus wordt het tijd om drie belangrijke spelers bij elkaar te brengen: galeries, instituten en privéverzamelaars kunnen de handen ineenslaan om tentoonstellingen te maken die door gebrek aan ruimte of samenwerking anders niet gerealiseerd zouden worden. Ze krijgen daarbij van Nieuw Dakota opmerkelijk veel vrijheid. In plaats van ingepast te worden in een vooraf vastgesteld curatoriaal concept, gaan de partijen om de tafel zitten om zelf te bepalen hoe de tentoonstelling wordt ingevuld – zij het onder begeleiding van projectdirecteur Pieter Sanders, zelf verzamelaar.
Niet geheel zonder risico, want worden de oprichting en de openingstentoonstelling nog gefinancierd door het Stadsdeel Amsterdam-Noord en het Amsterdams Fonds voor de Kunsten, voor verdere projecten zal de non-profit organisatie per tentoonstelling naar subsidies en sponsoring moeten zoeken. En wie van de betrokkenen uiteindelijk de beslissende stem heeft is niet duidelijk. Voorlopig geeft Sanders aan te vertrouwen op de professionaliteit van haar partners, een indrukwekkend rijtje vrijwillig meewerkende instituten en partijen: SMBA, Foam, het Stedelijk Museum Schiedam en galerieën als Ellen de Bruijne Projects, Annet Gelink Gallery en Galerie Fons Welters. En met Motive Gallery als hurende buur in de hal naast de tentoonstellingsruimte, is er de hoop dat er overloop ontstaat tussen beide instellingen. Een nog op te richten adviescommissie met professionals uit de kunstwereld moet op den duur een oogje in het zeil gaan houden.
Sanders legt uit dat de eerste tentoonstelling, Common Ground, meteen de werkwijze van Nieuw Dakota introduceert. ‘We hebben de partners gevraagd via het werk te reageren op onze doelstelling en locatie. We beginnen met vier werken en gedurende vier weken komen daar bijna iedere dag nieuwe werken bij. Het is voor ons een complete verrassing wat er gaat komen. Misschien barsten we uit onze voegen en gaat het fout, misschien komt er iets heel moois uit. Dat is het experiment dat Nieuw Dakota wil zijn.’
En dat bezoekend kunstpubliek een garantie is voor verbetering weet iedere bestuurder. Het initiatief voor een kunstcentrum kwam dan ook van de gemeente. Om Amsterdam-Noord als cultureel stadsdeel op te waarderen, moest er een groot kunstpark komen, met een plein omringd door galeries, instituten, depots voor privéverzamelingen en een projectruimte, gefinancierd door de huur van kantoren. Als klapper zou het MoMA een dependance aan ’t IJ kunnen openen. Bij gebrek aan interesse in New York, is Nieuw Dakota alvast in het klein begonnen.
De vraag of de afstand tussen de binnenstad en de overkant van het IJ geen barrière zal zijn wuift De Geer weg: ‘Dat biedt juist kansen. Het is mooi dat een experimenteel initiatief als dit zich aan de rafelranden van de stad afspeelt. Bij een nieuwe tentoonstellingsruimte hoort een nieuwe locatie, als het ware alsof je vanuit de stad op ontdekkingsreis naar Noord gaat.’ Aan ambities geen gebrek.
Common Ground, de eerste tentoonstelling van Nieuw Dakota is te zien van 1 mei t/m 20 juni.
Luuk Heezen