Werk in uitvoering Dries van Noten & Gijs Frieling & Job Wouters
Gijs Frieling baarde deze week opzien in Parijs met een muurschildering gemaakt tijdens de modeshow van Dries van Noten. Hij deed dit samen met ontwerper Job Wouters als onderdeel van een bredere samenwerking met de Belgische modeontwerper.
Gijs, jij en Dries van Noten, dat is toch niet een erg voor de hand liggende combinatie. Hoe is dat contact tot stand gekomen?
Via Lilly Heine, het hoofd van de print afdeling van zijn bedrijf, kreeg Dries van Noten ons boek Vernacular Painting in handen. Op een of andere manier was dat precies waar hij naar op zoek was voor zijn nieuwe collectie. Het werkte voor hem als een soort missing link tussen ornamentiek à la William Morris en psychedelica. Vernacular Painting (uitgegeven door Valiz en met een essay van Ruth Noack) hebben Job en ik gemaakt toen ik de Cobraprijs had gewonnen. Ik kende Job net en zag een boek voor me waarin zijn typografie net zo belangrijk zou zijn als mijn muurschilderingen. Hij ontwierp nieuwe letters in de dubbelgekleurde kwasttechniek die ik voor mijn muurschilderingen gebruik. Het boek is in full color stencildruk bij Extrapool in Nijmegen gedrukt, hun kleuren zijn heel krachtig en vol en blijven altijd afgeven, net als mijn schilderijen. Het boek is steeds de inspiratiebron voor de collectie gebleven, als je een model met een bloes met Jobs woorden en een broek met mijn schilderingen ziet, is het net een spread uit het boek op zijn kant.
Heb je iets met mode?
In mijn tijd bij W139 hebben we een W139-trainingspak laten maken door Pascale Gatzen. Verder maakte mijn broer en ik als pubers in de jaren tachtig onze eigen kleren, dat leerden we van onze moeder en onze grootmoeder die dat echt heel goed konden. We hebben overwogen een jongens naaiboek te maken dat ‘Oma’s fijne kneepjes voor de gulp’ zou moeten gaan heten, met een voorwoord door Gerard Reve. Verder vind ik mode vergelijkbaar met eten, het is iets wat je gebruikt; er zitten praktische kanten aan en kanten die met smaak en kennis te maken hebben. Ik ben meer geïnteresseerd in het bruikbaar maken van kunst dan in het conceptualiseren van mode of eten. Muurschilderingen en überhaupt kunst als achtergrond voor iets anders, zoals ik recentelijk met Ad de Jong in Walden Affairs heb gedaan, is iets wat me zeer aanspreekt. Een museum of galerie waar je alleen maar komt om naar dingen te kijken en daar iets van te vinden, werkt voor mij altijd enigzins vervreemdend. Een print van een van mijn schilderingen op een Dries van Noten pak is een soort reizende tentoonstelling.
Hoe is de samenwerking gegaan? Waar ben je precies voor gevraagd?
We werden in Antwerpen ontboden en na een inleidend gesprek met Dries van Noten werden we naar de ontwerpafdeling geleid waar een tiental mensen aan tafels over grote kleurenprints uit ons boek gebogen zaten en daar stoffen en kleurstalen bij zochten. Job zij achteraf: ‘ik had het gevoel dat we plotseling bij Willie Wonka in het laboratorium stonden. Het idee was om pagina’s uit Vernacular painting te gebruiken en ook om ons allebei nog een aantal extra schilderingen en letters te laten maken. Op een gegeven moment liet Van Noten door een assistent iets uit zijn kledingarchief ophalen. Het bleek een jas te zijn die hij jaren geleden op de vogeltjesmarkt had gekocht, een witte halflange trenchcoat die door iemand met rode blauwe en groene eddingstiften was volgetekend met patronen en dieren. Dat was een heel goed moment, ik denk dat we toen alle drie voelden dat een samenwerking heel goed zou kunnen uitpakken. Aan het einde van dat eerste gesprek zei ik dat we ook heel graag de catwalk wilden beschilderen. Dat vond hij nogal vrijpostig en dat liet hij ook merken. Maar niet lang daarna werden we door Aminata Sambe van Villa Eugenie, die de shows voor Dries produceert, gebeld met het verzoek een plan voor een schildering achter de runway te maken. Zelfs met het uidrukkelijke verzoek om tijdens de show zelf ook te schilderen.
Wat is jouw rol en die van Job Wouters?
In principe hebben we op een vergelijkbare en gelijkwaardige manier aan het project gewerkt. Nogmaals: net als in het boek eigenlijk. Anderzijds is de verdeling ook weer heel duidelijk: Job maakt letters en ik maak voorstellingen. Voor de collectie heeft Job twee nieuwe woorden en een aantal ornamenten ontworpen en ik heb een nieuw schilderij gemaakt.
Schuilt er een verhaal achter de ontwerpen? Is het gebaseerd op bepaalde motieven?
De schilderingen en woorden zijn op hun ornamentele kwaliteiten gebruikt. Dat is denk ik ook wat Job en mij bindt: de manier waarop hij een letter uit een aantal vloeiende en karaktervolle streken opbouwd is niet anders dan hoe ik een bloem of een hert schilder. Toch koos Van Noten ervoor om uit mijn werk niet de meest decoratieve schilderingen te gebruiken maar meer de verhalende. Voor het nieuwe schilderij dat ik voor de collectie maakte was ik vrij om te maken wat ik wilde, wel was de vraag om tussentijds foto’s op te sturen zodat hij kon kijken hoe het werd. Ik kreeg dan wel commentaar in de zin van: ‘maak het nog wat voller’ of ‘kan er daar en daar ook nog iets’. Aan het einde heb ik een tak aan de linkerkant van het schilderij, waar een uil op zat, aan de rechterkant doorgetrokken zodat het beeld makkelijker als een patroon herhaald zou kunnen worden. Ik vond het heel verfrissend om op zo’n manier aan een schilderij te werken; een beetje zoals een musicus onder een dirigent of een acteur onder een regiseur. Ik heb altijd gevonden dat de autonomie van beeldend kunstenaars overgewaardeerd word.
Wat heb je precies geleverd?
Er zijn twee bestaande schilderingen gebruikt, een nieuw schilderij, en er is een overhemd beschilderd, een unicum dus. Maar die is nog niet naar buiten gebracht.
Verliep de samenwerking met Van Noten soepel? Heeft hij nog veel commentaar gehad?
Mode was voor mij wel een hele nieuwe wereld, het tempo waarmee alles gaat ligt veel hoger dan in de beeldende kunst, en dan ben ik zowiezo al een hele snelle werker! Dries van Noten zelf vond ik heel aardig en ik ben ook wel van hem onder de indruk geraakt. Het is iemand die enerzijds in de modewereld op het hoogste niveau meespeelt en daartoe een bedrijf met tachtig mensen in vaste dienst runt, maar hij wil ook zijn eigen koers varen: het gaat om draagbare kleren, hij maakt geen parfums of accessoires, hij maakt geen reclame.
Smaakt het naar meer?
Die achtergrondschildering in het Grand Palais maken was wel heel erg goed. Job en ik hebben het met vier assistenten in ongeveer 24 uur gedaan (tussendoor wel geslapen hoor) En het was echt groot: ruim vijftig meter lang en vijf meter hoog. Dat is twee keer zo groot als de zaal die ik in het Bonnefantenmuseum heb gemaakt. Het liefste willen we nu de buitenkant van een gebouw beschilderen. Vroeger waren alle gebouwen van buiten beschilderd, de Egyptische en Griekse tempels, de Romaanse kerken, woonhuizen in Scandinavië en de Alpen. Een groot met de hand beschilderd gebouw, dat lijkt me echt prachtig.
Alle foto’s zijn courtesy Gijs Frieling
De show vond plaats op 20 januari in Grand Palais Parijs
Domeniek Ruyters
is hoofdredacteur van Metropolis M