Krijtstrepen
De merken heten Nero, Negro en Zulu – Marcel van Eeden over het weinig latente racisme van zijn (krijt)potloden.
Ik heb nooit met grafiet getekend. Bijna nooit. Ik gebruik wel een soort zwart krijt in potloodvorm, maar het is geen grafiet. Ik houd van het diepe, matte zwart dat ik alleen met dit speciale krijt kan krijgen. Grafiet is voor mij te metaalachtig glanzend en te grijs.
Mijn krijt is vetter, maar niet te vet. Het heet: Negro. Tenminste, zo heette het tot voor kort. Nu heet het Nero. Waarschijnlijk uit politiek correcte motieven kon het woord Negro, dat in Spaanse landen toch gewoon ‘zwart’ betekent, niet meer. Of dan de naam van een van de ergste dictators uit de geschiedenis die in teer gedoopte Christenen als feestverlichting gebruikte zo’n goed alternatief is valt te betwijfelen.
Maar het kan altijd erger. Een paar jaar geleden vond ik in een oude tekenmaterialenzaak aan de Kantstrasse in Berlijn een antiek doosje potloden waarop een negerkop stond afgebeeld. De potloden heetten ‘Zulu’, het waren de voorgangers van de Negro-potloden. Dus ergens zat er toch wel een racistisch luchtje aan.
De Negro-potloden, ik blijf voor het gemak maar Negro zeggen, later leg ik uit waarom, worden geproduceerd door Koh-I-Noor Hardtmuth. De naam Koh-I-Noor verwijst naar de beroemdste diamant ter wereld die al sinds de tweede helft va de 19e eeuw tot de kroonjuwelen van het Verenigd Koninkrijk behoort. Diamant is een verschijningsvorm van koolstof, net als grafiet. Vandaar.
Marcel van Eeden