metropolis m

Naiza Khan, The Observatory, 2012 (still). Courtesy the artist and Rossi & Rossi Gallery, London. © Naiza Khan
Naiza Khan, The Observatory, 2012 (still). Courtesy the artist and Rossi & Rossi Gallery, London. © Naiza Khan

Elf laureaten eerde het Prins Claus Fonds dit jaar. Onder hen Naiza Khan (1968) uit Pakistan en Christopher Cozier (1959) uit Trinidad. Daphne Pappers sprak met hen.

Afgelopen week verzamelde zich een uitzonderlijk gezelschap van internationale kunstenaars in Amsterdam. Het Prins Claus Fonds eerde tien uiteenlopende artistieke praktijken tijdens de ceremonie van de gelijknamige Prijzen in het Paleis op de Dam dat de Oranjes traditiegetrouw hiervoor openstellen. Prins Constantijn reikte de hoofdprijs uit aan Mona Anis, de vertaalster van het werk van de Egyptische volksdichter Ahmed Fouad Ngem, die net voor de uitreiking op 84-jarige leeftijd overleed.

Voor het eerst in het zeventien jarig bestaan van de Prijzen waren alle laureaten ingevlogen. Behalve vanwege hun autonome kunstpraktijken ontvangen zij deze onderscheiding dankzij hun bijdrage aan de culturele infrastructuur in hun regio of land. Het Prins Claus Fonds past zijn adagium Culture is a basic need van oudsher toe op landen waar financiële middelen voor cultuur vaak op de laatste plek komen, in jargon aangeduid met het ‘Zuiden’. Ik ontmoette Christopher Cozier (1959, Trinidad) en Naiza Khan (1968, Pakistan) en woonde hun publieke optredens bij in De Balie, in het kader van het Prins Claus festival Culture in Action.

Christopher Cozier, The Arrest, 2013, tot februari te zien in een hotel in Miami Beach

Hoewel de pracht en praal tijdens de ceremonie in schril contrast staan met de werkomstandigheden van de kunstenaars, bevestigen zowel Cozier als Khan het belang van het wereldwijde netwerk dat zo al zeventien jaar groeit. Khan: ‘De dominantie van het paleis werd overgenomen door de aanwezigheid van de gasten en culturele uitingen van zoveel nationaliteiten.’

Coziers multimediale oeuvre is gestoeld op het verleden en heden van de Caribische realiteit die ‘overdetermined’ is, en zoals hij zegt ‘nog steeds gereduceerd tot een ansichtkaart met palmbomen en strand’. Coziers positie als een in de Verenigde Staten opgeleide en internationaal opererende kunstenaar en curator in Trinidad zelf, is een terugkerend onderwerp: thuis krijgt hij niet dezelfde erkenning als ver weg. Zijn artistieke talent ligt in de verbeeldingskracht van alledaagse voorwerpen zoals wit brood en breeze bricks die hij transformeert tot critical spaces.

Christopher Cozier, Bread on Wheels, 2008

Onder de titel Tropical Nights vormen beeldende reisnotities samen met koloniale vignetten grote tableaus in progress. Zijn recente serie van 26 tekeningen, The Arrest, is net in Miami getoond in het kader van Art Basel Miami. Het zijn grotendeels zwarte pentekeningen van armen in de lucht, bestaande uit verdichte woorden, onleesbaar geworden aantekeningen van Cozier. Enerzijds refereren de beelden aan populaire Caribische muziek (hands up in the air!), anderzijds aan ‘the arrest of the social condition’, zo licht hij toe. Net als in Venezuela en Saoedi-Arabië is olie in Trinidad een bepalende economische factor waarvan de bevolking niet meeprofiteert. Hij heeft niet alleen het vermogen om cultuurhistorische en actuele fenomenen in conceptuele kunst te vertalen maar is ook in staat om het discours te voeden door zelf te schrijven en tentoonstellingen te maken.

The body, the landscape and everything in between

In een recente monografie bladert Khan door haar artistieke parcours. Na een opleiding aan de Ruskin School of Drawing and Fine Art in Oxford (1990) kenmerkte haar werk zich tijdenlang door talrijke houtskooltekeningen en kopergravures van het vrouwelijk lichaam. Tot ze in 2006 in Londen was en gewelddadige beelden op voorpagina’s van de kranten zag van gebeurtenissen in Pakistan. Die shock bracht een ommekeer teweeg: vanaf dat moment verdween het lichaam en de zachtheid en maakte plaats voor geharnaste lingerie van gegalvaniseerd metaal. De spanning tussen de esthetiek van het vrouwelijke, getailleerde model en de kogelgaten en spitse punten springt in het oog. Met aandacht voor de culturele historie van haar land eert Khan vrouwelijke helden uit de koloniale geschiedenis zoals Rani of Jhansi die zich in 1875 tegen de Britten keerde.

Enkele jaren geleden begon ze zich te interesseren voor de geschiedenis van een verlaten, gefortificeerd eilandje vlak voor de kust van Karachi, Manora. Inmiddels heeft ze een fotografisch en video-archief opgebouwd dat terugkomt in zeer grote olieverfschilderijen die Khan sinds 2011 maakt. De opbouw van die schilderijen is gelaagd, ‘time based’ aldus de kunstenaar zelf. Colour field painting waarin landkaarten en landschappen worden opgeroepen, vormt de onderlegger voor een nevenschikking van zwevende fragmenten van de verlaten, gebouwde omgeving en witte lijntekeningen van alledaagse objecten. Het onderzoek op het eiland leverde haar ook een telescopische blik op het vasteland op, getuige het schilderij dat de grenzen van Karachi weergeeft.

Behalve het mobiliseren van cultuurhistorisch bewustzijn in hun artistieke praktijken, hebben beide kunstenaars de afgelopen jaren geïnvesteerd in het opbouwen van broedplaatsen voor kunst in hun stad, respectievelijk VASL Artists’ Collective in de financiële hub Karachi en Alice Yard in Port of Spain. Over de ruimte die er is en moet worden bevochten om die initiatieven mogelijk te maken: ‘Het kan ook een voordeel zijn als er geen culturele infrastructuur is’, zei Naiza Khan tijdens de Prins Claus Fonds Awards salon in De Balie. Doelend op haar gedurfde projecten in de openbare ruimte in Karachi zoals Henna Hands (2003): ‘Wij kunnen muurschilderingen maken zonder daarvoor vergunningen te hoeven aanvragen.’

Cozier: ‘In Trinidad nemen mensen kunst niet zo serieus. De kunstenaar is irrelevant en door die onzichtbaarheid is er meer vrijheid.’ Tegelijk bewijst het werk van deze makers dat democratie vrijheden garandeert die onmisbaar zijn voor een gezonde samenleving: Naiza Khan trotseert immers risico’s door vrouwelijke figuren af te beelden op muren in volksbuurten. Door zich in te laten met politiek-economische issues zoals corruptie, zoekt Christopher Cozier de grenzen op van sociale codes.

Zowel Khan als Cozier cs staan nu voor de beslissing of ze gaan institutionaliseren of niet. Cozier heeft in het verleden al een groter kunstcentrum gerund dat door zijn grote schaal ten onderging, ondanks internationale financiering: te veel overhead dus teveel vaste kosten waardoor er te weinig overbleef voor projecten. ‘Sinds de oprichting in 2006 werken we vooral reactief maar met het prijzengeld van het Prins Claus Fonds kunnen we een fonds oprichten om bijvoorbeeld jonge schrijvers opdrachten te geven’, aldus Cozier.

www.princeclausfund.org

Beeld: courtesy kunstenaar , Broad Museum LA en Prins Claus Fonds

Daphne Pappers

Recente artikelen