Brief aan
Waarde Rodin,
Na de dood zullen er geen taalgrenzen meer zijn, dus schrijf ik in de taal waarin ik denk – en neem de vrijheid om te tutoyeren.
Voor mijn tentoonstelling in het van Abbemuseum in Eindhoven wil ik je vragen of ik de Balzac die daar in de voortuin staat mag lenen.
Sta me toe mijn verzoek te motiveren.
Sinds pakweg tien jaar is jouw kunstenaarschap een grote inspiratiebron voor het mijne. Je werk vind ik mooi, maar wat het werkelijk interessant maakt is dat het samen met je levensgeschiedenis in dienst staat van wat we nu kennen als de Mythe van Rodin. Al ruim honderd jaar ben je een archetype van de kunstenaar. Dat archetype zet ik af tegen mijn eigen kunstenaarschap, dat in een heel andere tijd onherkenbaar anders is, maar nog wel sporen van die mythe in zich draagt.
Zo’n mythe is een collectief gegeven, maar het is vooral je persoonlijke aandeel in de mythevorming wat me fascineert. Om de mythe te belichamen schrok je er niet voor terug om jezelf te heroïseren. Ook gebruikte je de media om die zelfuitvergroting zichtbaar te maken. Je was een genie en celebrity tegelijk, de kleinzoon van Michelangelo en de opa van Warhol. Toen het schandaal rond de Balzac in 1898 uitbrak, en het beeld door de opdrachtgever geweigerd werd, was dat wereldnieuws. En nog was het niet genoeg. Eeuwige onsterfelijkheid was je doel.
Dat is je tot op heden gelukt, maar om onsterfelijk te worden moest je wel je talent corrumperen. In de beeldvorming was je eenzaam, maar in werkelijkheid runde je een bedrijf met assistenten, secretarissen en een kapper die ’s ochtends je baard kwam doen. Je eindigde als toonbeeld van het academisch establishment waar je tegen zei te vechten.
Je was vernieuwend in je werk, maar behoudend in je opvattingen. In de ontwikkeling van mens naar mythe heb je altijd vaste waarden voor de kunst gepredikt. Restauratie van het verleden, daar ging het je om, terwijl in de kunst die na jou kwam de enige vaste waarde nou net het soort vernieuwing was waar jij een bloedhekel aan had. Kubisten vond je oplichters, terwijl zij door hetzelfde mechanisme werden opgetild als jij met de Balzac. Ze waren immers Nieuw! Ze waren Nu! Van breukvlak naar breukvlak heeft het modernisme zich zo ontwikkeld. En jij staat aan het begin van die traditie van vernieuwing. Daarom ben je nu nog niet vergeten.
Binnenkort ben je honderd jaar dood en vieren we dat de mythe van Rodin nog springlevend is. Hoewel het modernisme allang achter ons ligt, word ik als kunstenaar nog altijd geacht vernieuwend te zijn. Maar, als ik bïennaletentoonstellingen bezoek, dan schuift daar steevast het beeld overheen van de salontentoonstellingen uit jouw tijd, met honderden anonieme gipsen op een rij. Vernieuwing is het academisme van nu, of zelfs het maniërisme van nu. En hoe dan verder?
Als vernieuwing niet nieuw meer is, wat dan wel?
Hoe we tegen jouw kunstenaarschap aankijken is de afgelopen eeuw een aantal keren sterk veranderd. Eerst was je een late romanticus, toen een vroege modernist. In de grootschalige postume productie van je werk – de Balzac in Eindhoven is uit 1965! – lag een kiem voor het postmodernisme. Nu de marktwerking de kunstwereld haar wil oplegt ben je wederom voorbeeldstellend. Het Musée Rodin is een publieksmagneet, maar ook een geweldig kennisinstituut. Omdat elke snipper van je leven en werk bewaard gebleven is, precies zoals jij wilde, ben je een sociologische goudmijn voor de geschiedenis van de kunst.
De flexibiliteit waarmee de mythe van Rodin meebuigt met de tijden is verbluffend. De bestaande aannames worden steeds opnieuw gerangschikt, op een manier die jij zelf nooit bedacht zou kunnen hebben. Dat zelfherstellende van de mythe vind ik mooi, omdat het een alternatief is voor vernieuwing. Het nieuwe ligt in het oude verborgen. Dat is waar ik je Balzac graag voor wil gebruiken.
Balzac was de eerste chroniqueur van de moderniteit en daarom mijn favoriete schrijver. Een echte visionair. Wat jouw beeld van hem zo sterk maakt is dat alles in de compositie naar de ogen wijst. De starende blik van de schrijver verbindt een punt in de oneindige verte met een punt diep in zichzelf. Balzac spiegelt de buitenwereld aan zijn eigen binnenwereld en omgekeerd. Die mentale horizon wil ik loshalen uit de gefixeerde blik, door het beeld langzaam rond te laten draaien. Op die manier kan de schrijver om zich heen kijken, naar onze tijd. Wellicht houdt Balzac ons zo een spiegel voor, een antieke, waarin wij onszelf weer als nieuw kunnen zien.
Rainer Maria Rilke heeft je eens aangeschreven met ‘U en de eeuwigheid die U omgeeft.’ Als je dankzij die eeuwigheid inderdaad nog aanspreekbaar bent, dan hoop ik dat mijn vraag je bereikt. Zonder tegenbericht ga ik uit van je toestemming. De mythe van Rodin is er sterk genoeg voor.
Met hartelijke groet,
Arnoud Holleman
In de rubriek Brief aan wordt een persoon uit de (inter)nationale kunst gevraagd een open brief te schrijven aan een of meerdere personen, bestaand of niet, om een kwestie die hem of haar raakt aan te kaarten. Arnoud Holleman schrijft een brief aan de beeldhouwer Rodin. Zijn beroemde monument voor Balzac staat centraal in een kunstinstallatie van Holleman in het Van Abbemuseum: www.radiobalzac.nl.
Arnoud Holleman
is kunstenaar