metropolis m

In gesprek met curator Francesco Stocchi en kunstenaar Alex Da Corte over hun speels-provocatieve presentatie rond de grote wensaankoop van het Museum Boijmans Van Beuningen: René Magritte’s Le Miroir Vivant (1928).

Het schilderij Le miroir vivant (de levende spiegel) van René Magritte vormt sinds het voorjaar het fundament voor de transatlantische conversatie tussen Francesco Stocchi, curator van het Boijmans Van Beuningen in Rotterdam en Alex Da Corte, beeldend kunstenaar uit New Jersey, waarbij jpegs van werken uit de museumcollectie over en weer werden gemaild. Deze tentoonstelling is geen toeval. Het Boijmans wenst het werk van Magritte aan te kopen, en heeft tot het einde van dit jaar de tijd om de fondsen daarvoor te werven. Om de actie kracht bij te zetten is een tentoonstelling om Le miroir vivant heen door het gelegenheidsduo samengesteld met werken uit de collectie van het museum.

Stocchi: ‘Binnen het oeuvre van Magritte vindt een speelse vermenging van surrealisme, pop en het alledaagse plaats. Da Corte bespeelt deze elementen met veel gevoel in zijn eigen praktijk, door middel van felgekleurde installaties en vulgaire voorwerpen waarbij hij veelvuldig het werk van zijn (historische) collega’s gebruikt. Hij is dan ook uitermate geschikt om de ontmoeting tussen Le miroir vivant en de collectie te bewerkstelligen.’

De vier in olieverf gevatte zwarte woorden (personnage eclatant de rire, horizon, armoire, cris d’oiseaux– persoon die in lachen uitbarst, horizon, kast, vogel kreten) verbonden door dromerige witte wolkjes vormen tezamen ‘een enigma dat niet hoeft worden opgelost. Le miroir vivant doet verwachtingen verbleken: alles om de interactie met het publiek aan te kunnen gaan’. Zo tracht Da Corte zoals hij zelf in het gesprek aangeeft ’te veranderen hoe we met reeds bestaand werk omgaan. We hebben geprobeerd dode werken tot leven te brengen, en het script wat Magritte ons voorlegt dankzij de ruimte tussen de woorden te duiden. Het is een bevestiging van de kracht van het werk om zo oneindig veel verhalen te kunnen ontwikkelen en vertellen.’

Door de ruimte heen, van voor naar achteren en van hoog tot laag zijn werken in verschillende constellaties te zien. De grote vrijheid die Da Corte en Stocchi van het Boijmans hebben gekregen, resulteert in fel oranje en groene wanden en vloeren waar werken zich over, naast en langs elkaar ophouden. Elk werk wordt gebruikt om het andere werk bij te spijkeren, uit te lichten en letterlijk omhoog te tillen. Een stel vrouwenbenen met een omgekeerd poppenhuis op de romp van Alexandra Bircken staat pontificaal op de grote groen en witte installatie van Krijn de Koning. De kleurenwaaier van Richard Serra heeft zich in een van de vierkanten van het werk Misery van Gilbert & George genesteld. Een foto van een jonge vrouw in bikini van Rineke Dijkstra kan enkel bekeken worden door het ronde gat van Marble with colour van Barbara Hepworth. Het zittende kind van Duane Hanson kijkt op een afstand mokkend naar de miniatuur chocolade kerstman van Paul McCarthy.

Er is geen sprake meer van afzonderlijke werken of van een eenduidig narratief. Talloze dwarsverbanden, visuele en conceptuele grapjes en narratieve elementen lopen in elkaar over. Da Corte: ‘Het is een eigentijds idee dat alles een duidelijk einde of antwoord moet hebben. Deze tentoonstelling is niet om antwoorden te geven, maar om beeldende disrupties en interpretatieve associaties aan te bieden.’

Le miroir vivant hangt precies op de overgang van groen naar oranje en andersom. Da Corte: ‘Dit ongebruikelijke kleurenpalet creëert frictie. Er is geen sprake van comfortabele nivellering. Het is deze dynamiek die ook terug te vinden is in het werk van Magritte en in het kneedbare archief van de collectie. Onze samenwerking bleek een levende spiegel over en weer te zijn tussen de kennis van Stocchi en mijn eigen praktijk.’

‘Het gaat hier niet om het scheppen van een kunsthistorische context, maar om het brein te laten trippen’, voegt Da Corte toe. Als voorbeeld wijst hij op de Brno stoel van Mies van der Rohe die bij binnenkomst dankzij de twee glazen platen van Larry Stuart Bell die haaks op elkaar staan gespiegeld lijkt. Eenmaal achter het werk van Bell, blijkt dit een illusie. Een tweede Brno stoel staat precies zo opgesteld dat het niet duidelijk is wat nu werkelijk aanwezig is en wat niet. ‘De frictie faciliteert de verruiming van mijn belevenis. Het werken met andermans visie op kunst maakt mijn smaak en ervaring hiervan losser en onveiliger. Het gaat me erom wat meer volume te geven aan je eigen ideeën. Dit maakt de aantrekkingskracht van spiegels ook zo groot. Het geeft de illusie een wereld voor en achter te bevatten, maar in feite is het een plat vlak met iets erachter. Het verstoppen van elementen aan de zogenaamde achterkant is de meest effectieve manier om de vlakheid te weerstaan en een visueel verlengstuk te vormen.’

Als bezoeker blijf je de performer van je eigen verbeeldingskracht, of deze nu wordt ingefluisterd door Magritte, Da Corte en Stocchi of Domenico Gnoll, Christopher Wool en Cady Noland. ‘Hoe je om de werken heen beweegt zal altijd buiten bereik blijven en dit maakt dat de "sweet spot" nooit echt helemaal te zien is.’ Een raadsel om van te genieten.


René Magritte & Alex Da Corte
Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam
6.10 t/m 17.1.2016

Beeld courtesy Museum Boijmans Van Beuningen, fotograaf Lotte Stekelenburg

Alix de Massiac

is redacteur bij Metropolis M en maakt podcasts

Recente artikelen