Een week in Rio de Janeiro (deel 2) Reacties op de situatie van kunstenaars en curatoren
Afgelopen 20 mei opende in de KAdE in Amersfoort de tentoonstelling Soft Power- Arte Brasil. De aanwezige kunstenaars maakten banners om tijdens de opening hun zorgen te uiten over de politieke situatie in Brazilië. Onder hen bevonden zich de leden van het collectief OPAVIVARA! uit Rio. Hoe was het voor hen om op dat moment in Nederland te zijn?
‘We kwamen in mei naar Europa om deel te nemen aan vijf tentoonstellingen; twee in Nederland en drie in Duitsland. Het was heel zwaar om die maand weg van huis te zijn. Veel van onze vrienden die actief zijn in de protestbewegingen belden ons op om te zeggen dat we ons bij hen moesten voegen. We probeerden hen op afstand te steunen en we merkten dat Brazilie echt een onderwerp van gesprek is in Europa op dit moment. We hebben met veel mensen over de extreem moeilijke situatie in ons land gepraat, en de museum-teams, journalisten en het publiek gaven allemaal veel aandacht aan onze protestacties. We hebben ons altijd verbonden gevoeld met Nederland, waar op een intelligente manier wordt omgegaan met drugs, prostitutie, abortus, LHTB rechten etc., maar tijdens dit bezoek kwamen we er achter dat er zo veel regels en beperkingen zijn; alles moet op een bepaalde manier gebeuren. Het is totaal anders dan in Brazilië, waar we niets mogen maar iedereen doet het toch en het maakt niet uit waar, wanneer of hoe!’
Hoe ziet het collectief de toekomst?
‘Er is nog steeds hoop voor Brazilië. De afgelopen twaalf jaar waren we op de goede weg naar een betere democratie, maar nu hebben we een grote stap terug gedaan. Nu horen we wat mensen werkelijk denken en dat is soms beangstigend, maar er zijn ook veel waardevolle, verschillende perspectieven. Uiteindelijk zijn democratie en sociale gelijkwaardigheid zaken die we iedere dag opnieuw samen moeten opbouwen.”
OPAVIVARA! zou in de tweede helft van dit jaar een solotentoonstelling maken in Casa França-Brasil, maar vanwege het vertrek van voormalig directeur Pablo Léon de la Barra gaat dit niet gebeuren. Léon de la Barra is Guggenheim UBS MAP Curator voor Zuid-Amerika en heeft pas een tentoonstelling geopend in de South Gallery in Londen, getiteld Under the Same Sun: Art from Latin America Today. Hij beschrijft zijn ervaring met Casa França als “tamelijk traumatisch”. Op de vraag of hij van plan is projecten te blijven ontwikkelen in Rio antwoordt hij: “Natuurlijk! Mijn hart blijft in Rio. Ik heb net een aantal werken van OPAVIVARA! aangekocht voor het Guggenheim Museum in New York en kijk ernaar uit deze in de nabije toekomst te activeren. Ik blijf ook de Despina Residency adviseren en zit in de jury van de Art Rio residency om een Braziliaanse kunstenaar te selecteren voor een verblijf in Casa Wabi in Mexico. Ik zou overwegen in Rio te blijven wonen als de immigratie wetten niet zo ingewikkeld waren.’
Terwijl Léon de la Barra vertrok bij Casa França, openden Paula Borghi en Bianca Bernardo een nieuwe kunstruimte in Saúde, een buurt waar het gentrificatie-proces de afgelopen jaren in gang is gezet. Reflecterend op het huidige kunstklimaat en hun eigen plannen zeggen zij, ‘Saracura wil kunst benaderen vanuit de huidige context. Beeldende kunstenaars in Brazilië zijn het gewend om te werken zonder de steun van het Ministerie van Cultuur; de regering is nooit de hoofdverantwoordelijke geweest voor het democratisch verspreiden van cultuur in dit land. We hopen dat dit een tijd is waarin alternatieve netwerken versterkt kunnen worden en geloven dat deze onafhankelijke ruimte precies is wat nodig is om bestaande institutionele systemen onder de loep te nemen. We zetten samenwerkingen op met de bewoners van de buurt, met lokale initiatieven en andere culturele instellingen in deze wijk en daarbuiten. We willen andere strategieën voor het delen van cultuur verkennen en deze aan de nieuwe realiteit aanpassen. En we hebben niets te verliezen! Er is geen geld en daarom moeten we creatieve oplossingen vinden. We hadden bijvoorbeeld geen budget over om stoelen te kopen en vroegen daarom kunstenaars een ontwerp van een stoel te tekenen. Deze tekeningen werden vervolgens aangeboden in ruil voor een stoel aan ieder die wilde bijdragen. Dat werkte!’
Wat Borghi en Bernardo zeggen over de lage verwachtingen van veel kunstenaars om steun te ontvangen van het Ministerie van Cultuur verklaart misschien deels waarom er niet veel beeldend kunstenaars zijn onder de bezetters van het ministerie-gebouw in het centrum van de stad. Het zijn veelal de andere kunstdisciplines die daar actief zijn. Isabel Gomide is theater-actrice en bezetter sinds het eerste uur: ‘We zijn met ongeveer 40 man die hier overnachten en er is een voortdurende stroom mensen die ons steun komt betuigen en deelneemt aan de verschillende activiteiten die worden georganiseerd. Dat zijn veelal mensen uit de theater-, dans- en circus wereld, er zijn bijna geen beeldend kunstenaars. Maar de allianties hier komen vooral voort uit links-georiënteerde politieke groepen en minder uit de individuele kunstdisciplines.’
Gomide is zelf lid van de actiegroep Reage Artista, en bijna dag en nacht op het ministerie aanwezig. De bezetting vindt plaats op twee verdiepingen van het gebouw en op het plein buiten. Gomide vertelt: ‘Reage Artista is uit de protesten van 2013 ontstaan en sindsdien zijn we voortdurend in gevecht met de gemeente. Toen we hoorden dat het Ministerie van Cultuur werd opgeheven zijn we hier direct naartoe gekomen. We zullen hier blijven tot de huidige regering vertrekt. Inmiddels is het ministerie weer in gebruik en op de andere verdiepingen zijn de werknemers aan het werk. Veel van hen komen ons steun betuigen. We hebben nauw contact met de bezetters van de Ministeries van Cultuur in andere steden in Brazilië, er zijn in totaal 27 gebouwen overgenomen. We staan ook in contact met andere bezettingen in de stad, zoals het Ministerie voor Gezondheid hier vlakbij, dat ons advies kwam vragen toen zij het gebouw wilden betreden. De bezette middelbare scholen zijn onze grote inspiratie.’
Over het politiek engagement van de kunstenaars in Rio zegt Wilton Montenegro, kunstenaar en actief sinds de jaren zeventig: ‘In de film- en theaterwereld zijn mensen van de oude en jonge generatie vaak met elkaar in contact, en zij organiseren zich ook samen en protesteren samen. In hun producties werken ze nog steeds met de erfenis van de jaren zeventig en tachtig avant garde. In de beeldende kunst is het een ander verhaal. Daar wordt wel een avant garde-taal gebezigd, maar het werkelijk politieke engagement van veel kunstenaars is bullshit. Men is "links aan de oppervlakte". Je zou verwachten dat de meest politiek-geëngageerde kunstenaars uit de jaren zeventig komen, de tijd van de militaire dictatuur, maar de kunstenaars van deze generatie zijn vaak helemaal niet politiek betrokken en eerder conservatief. Het andere grote probleem waar we hier mee worstelen is het machisme dat de Braziliaanse samenleving doordringt en tot op de dag van vandaag ook de beeldende kunst beheerst. Maar er is een nieuwe generatie kunstenaars die nu afstudeert, en dankzij enkele programma’s voor minderheden zijn veel van hen vrouw, zwart, homoseksueel, of afkomstig uit de armere delen van de stad. Sommigen van hen maken sterk werk. In feite zijn er vandaag de dag veel goede kunstenaars actief in Brazilië die ook een overtuigende politieke positie innemen. Ik denk aan Livia Flores en Ana Miguel in Rio, en in São Paulo heb je Rosana Paulino en de criticus Marisa Flórido Cesar. Ik maak me geen zorgen.’
Daniela Mattos (kunstenaar, educator en intersectioneel feministe) volgt de debatten op het snijpunt van kunst en maatschappij in Rio op nauwe voet. Waartoe verhoudt zij zich op dit moment en wat ziet zij als de knelpunten voor kunstenaars?
‘Op dit moment voel ik veel affiniteit voor Casa Nem, wat niet exact een kunstruimte is maar een huis waar LHTB’s elkaar ontmoeten en waar ook onderdak wordt geboden aan dakloze transgenders. Hier wordt veel georganiseerd en gediscussieerd. Er zijn zeker ook interessante onafhankelijke kunstruimtes en residencies in Rio, maar het probleem is dat ze niet betalen. Ze reproduceren een systeem waarin wordt verwacht dat kunstenaars alles voor niks doen, en ik kan zo niet werken. Ik verdien wat geld met lesgeven, maar dat is amper genoeg om van te leven. Dankzij de linkse regering ontving ik financiele steun zolang ik studeerde en mijn doctoraal deed, maar met de regering van nu ziet de toekomst er precairder uit dan ooit. Dit is één van de issues waar we als kunstenaars mee geconfronteerd worden, maar er zijn er zoveel… Een ander belangrijk punt werd recentelijk op krachtige manier geagendeerd toen de Movimento Negro tijd claimde tijdens het debat in Centro Hélio Oiticica. Er zijn veel verschillende meningen over wat daar heeft plaatsgevonden en sommigen zullen het beschrijven als het een gewelddadige interventie, maar ik vond het absoluut noodzakelijk. Het is niet te geloven, maar het was de eerste keer dat zoiets hier gebeurde. Ik wil benadrukken dat het niet de kunstenaar of het instituut was die hier iets van betekenis provoceerden, maar de mensen van de Movimento Negro die geen directe relatie tot de kunstscene hebben, en binnen kwamen en alle aanwezigen toespraken. Ik geloof dat we allemaal onderdeel vormen van de bestaande macht-structuur, niemand staat daar buiten, en dat moet worden erkent in wat we zeggen, doen en hoe we in het kunstveld werken.’
Dit is deel 2 van een tweedelige serie over de toestand van de kunst in Rio de Janeiro na de recente regeringswissel. Lees deel 1 hier
Tanja Baudoin