Anish Kapoor, The Sky Morror in aanbouw
‘In de kunstwereld moet alles jong en nieuw zijn, maar daar laat ik me niet door leiden’- Hendrik Driessen over 25 jaar verzamelen in De Pont
Dit weekend opent de jubileumtentoonstelling Weerzien van het jubilerende De Pont. Een gesprek met directeur Hendrik Driessen, die het museum en zijn collectie heeft vormgegeven.
Vijfentwintig jaar bestaat De Pont dit jaar. Directeur Hendrik Driessen was er vanaf het begin bij; heeft het museum en zijn collectie vormgegeven. Dit jaar blikt hij terug in de vorm van een jubileumtentoonstelling. Ik spreek Driessen tien dagen voor de tentoonstelling WeerZien, die wordt geopend met een nieuwe sculptuur van Anish Kapoor in een speciaal daarvoor aangelegde tuin voor de ingang van het museum.
Terwijl Driessen mij rondleidt door de zalen in wording, geeft hij aanwijzingen aan het personeel voor het hangen van de werken en overlegt over techniek. ‘Men heeft vaak niet in de gaten wat er allemaal bij een opening komt kijken. De logistiek, bijvoorbeeld. De opening zal vanwege de onthulling van de sculptuur buiten plaatsvinden, ook bij slecht weer. En er zou zomaar eens tweeduizend man voor de deur kunnen staan.’ Het is kenmerkend voor Driessen, die tot in de haarvaten bij het reilen en zeilen van het museum is betrokken. Hoe kan dat ook anders na vijfentwintig jaar. Ik zie een directeur die het museum is. Bij ieder werk kan hij me vertellen wanneer het eerder getoond is, wanneer het verworven is en hoe de reacties van bestuur, publiek en pers waren. De tentoonstelling van Sophie Calle’s project Take Care of Yourself werd volkomen door de pers genegeerd, omdat het drie jaar daarvoor al op de Biënnale van Venetië te zien was geweest. ‘Niemand heeft erover geschreven. Maar ik vond het juist belangrijk het hier nog eens te laten zien. In de kunstwereld moet alles jong en nieuw zijn, maar daar laat ik me niet door leiden.’ En als hij het even niet weet, zoekt hij de informatie ter plekke op. De tentoonstelling Weerzien brengt de kennis en verhalen van vijfentwintig jaar samen.
Een jaar geleden werd de nieuwe vleugel in gebruik genomen, naar ontwerp van Benthem Crouwel – het architectenbureau dat in 1992 de wolspinnerij transformeerde tot museum. De nieuwe ruimte is speciaal ingericht voor het presenteren van nieuwe media. Tijdens de jubileumtentoonstelling wordt er werk van enkele nieuwe mediakunstenaars van het eerste uur getoond: Bill Viola, Tacita Dean, Stan Douglas en Christian Boltanski. De wandvullende foto-installatie van Boltanski, waarin portretten van slachtoffers en daders naast en door elkaar hangen, was voor Driessen een sleutelwerk naar een beter begrip van de industriële ruimte waarin De Pont is gehuisvest. ‘Toen ik hier als directeur aantrad, was ik natuurlijk bekend met soortgelijke industriële ruimtes, zoals die van Hallen für Neue Kunst in Schafhausen. Toch heeft het me enkele jaren geduurd de ruimte optimaal te gebruiken, en ik leer nog steeds. In het geval van Boltanski opende dit mijn ogen in het gebruik van de kleine wolhokken. We hebben dit werk destijds over de hele muur gehangen waarachter zich de hokken bevinden.’
In het midden van de grote tentoonstellingshal, tegenover de wolhokken, is een zaal gewijd aan de eerste kunstopstelling die in de ruimte heeft gehangen, nog voor de verbouwing, te midden van het stof. ‘Ik had al eerder zwarte lappen in de ruimte gehangen om te zien hoe het zou werken, maar ik wilde het met echte kunst zien. Omdat ik net weg was bij het Van Abbemuseum (Driessen werkte daar tot 1989 als waarnemend directeur tijdens het directeurschap van Rudi Fuchs, red.) kon ik vrij eenvoudig aan de doeken van Marlene Dumas komen.’ Verder hangen er twee schilderijen van Rob Birza en een van Marc Mulders. Wijzend op Zonder titel (De hand) uit 1989: ‘Dit werk van Birza is uiteindelijk de eerste aankoop van het museum geworden. Klein van formaat, zodat ik het altijd nog in mijn kantoor kon hangen als het niet in de collectie zou passen.’
Maar het paste wel in de collectie, die inmiddels is uitgegroeid tot een van formaat. Driessen noemt het een familie. Een schare bekende namen als Bill Viola, Isaac Julien, Willie Doherty, Ai Weiwei, Rob Birza, Christian Boltanski, Dirk Braeckman, Berlinde De Bruyckere, Angela Bulloch, Sophie Calle, David Claerbout, René Daniels, Tacita Dean, Jan Dibbets, Philip-Lorca diCorcia, Rineke Dijkstra heeft zich bij het museum aangesloten. Driessen heeft met velen een hechte band opgebouwd; een aantal van hen zijn echte De Pont kunstenaars geworden. Hij legt uit dat ieder werk weloverwogen, maar op gevoel is aangekocht. ‘Het moet bij voorbaat al pijn doen als ik eraan denk dat het ooit naar het depot gaat.’ Hij vervolgt: ‘Natuurlijk is het ontzettend moeilijk op gevoel aan te kopen, je kunt aan alles twijfelen. Mijn directeur in het Stedelijk en latere bestuurslid van De Pont, Edy de Wilde, gaf ons als jonge conservatoren een goede raad. “Alles van kwaliteit groeit naar elkaar toe”, zei hij. En hij had gelijk. Ik vind het prachtig om te zien hoe al die werken steeds weer een nieuwe relatie met elkaar aangaan.’ Zo wordt het bekende stippenwerk van Bernard Frize uit de collectie nu omringd met werken met hetzelfde bekende motief. Grote schilderijen en kleine schilderijen met felle en dik aangezette stippen hangen bij elkaar in een hok. Op één na allemaal bruiklenen, speciaal voor de jubileumtentoonstelling naar het museum gehaald. Met ingehouden trots werpt Driessen een blik op het schilderijtje uit de collectie. ‘Ik vind die van ons wel echt een mooie.’
Bruiklenen zijn in de jubileumtentoonstelling opvallend veeltallig. Werken die eerder al waren te zien in het kader van een solotentoonstelling, of werken waarvoor dat destijds net niet was gelukt. Samen met de collectie vertellen ze nu het complete verhaal. ‘Ik zie deze werken als familieleden die nu een tijdje bij ons komen logeren.’ Zoals het gaat met familie, zitten er ook een aantal eenlingen in de collectie; werk van makers waar niet mee verder is gegaan. We kijken naar twee bewerkte foto’s van Arnulf Rainer. ‘Ik wilde wel, maar dit is een van de weinige kunstenaars die ik er niet doorheen heb gekregen bij mijn bestuur,’ memoreert de directeur. Even later staan we voor een schilderij van Mary Heilmann, nog een kunstenaar waar maar weinig werk van in collectie is. Heilmann is pas later ‘beroemd’ geworden. ‘Ik kocht dit werk nog voordat het veel waard werd.’ En meteen daar achteraan: ‘Ik wil niet pedant overkomen, maar zo is het wel.’ Ondanks dat met enkele kunstenaars geen langdurige relatie is opgebouwd, peinst De Pont er niet over stukken af te stoten. ‘Wij hebben op dat moment die keuze gemaakt, en dat was hoe dan ook een weloverwogen keuze. Soms zouden we met de kennis van nu niet dezelfde beslissing nemen, maar wij zien de dingen graag in context. Het was toen belangrijk.’ En dan tegen mij. ‘Jij zou je eigen geschiedenis toch ook niet uitwissen, ook al ben je niet met alle keuzes even blij?’ De keuze voor de werken is onvoorwaardelijk. Driessen behandelt ze als geliefden. ‘De liefde is soms een “coup de foudre” en soms een besef dat heel langzaam doordringt.’
De heropstelling van Glas/Staal/Beton van Gerhard Merz is voor Driessen duidelijk een weerzien met een oude liefde. Deze ruimtelijke en industrieel ogende installatie is maar een keer eerder te zien geweest, op de openingstentoonstelling in 1992. Is de hang naar het verleden soms wat weemoedig? ‘Nee, zeker niet. We leggen nieuwe verbanden en kijken ook vooruit. Dat is ook waar kunst voor mij over gaat. Het biedt steeds een nieuwe blik op het bestaande.’
Jubileumtentoonstelling WeerZien, 16.09.2016 – 18.01.2018, De Pont, Tilburg
Sanneke Huisman