Het grotendeels leeggehaalde kantoor van Lex ter Braak tijdens de Open Studios, met werk van Ruben Castro
‘Een kunstwerk is geen column’ – bij het afscheid van Lex ter Braak van Van Eyck
Hana Miletic, Taus Makhacheva, Tim Hollander, Pieter Paul Pothoven, ik kan nog even bezig blijven met de kunstenaars die afgelopen jaren via hun verblijf aan Van Eyck in Metropolis M onder de aandacht zijn gebracht. Dit succes valt in belangrijke mate toe te schrijven aan Lex ter Braak die vandaag na zeven jaar afscheid neemt van Van Eyck.
Aangesteld in het culturele rampjaar 2011, wist Lex ter Braak met veel energie nieuw leven te blazen in het destijds in zwaar weer verkerende postacademische instituut. Zijn voorganger Koen Brams had de Jan van Eyck Academie weliswaar een zeer eigenzinnig en internationaal gerespecteerd profiel gegeven, maar het instituut was door een on-Hollands stevig intellectualisme ook in een isolement geraakt, vooral in de directe omgeving, de stad en de provincie. De academie zuchtte onder het predikaat hermetisch dat ze opgeprikt had gekregen en dat in het politieke klimaat van die tijd (en de huidige tijd) niet echt productief werkte. Aan Ter Braak het verzoek daar iets aan te doen. En dat deed hij, met verve. Hij brak, tot spijt van de Brams-fans en bewonderaars, radicaal met het oude profiel, wat hem de nodige hoon en spot opleverde (ook in dit tijdschrift). Maar nu na zeven jaar telt Ter Braak zijn zegeningen. De academie bruist en levert talent af aan de lopende band (ook in Metropolis M is al menig Van Eyck-klant uitgebreid belicht).
De academie maakt kunstenaars echt beter, zo lijkt. Er is daarnaast een veelzijdig onderzoeksprogramma op gang gebracht. De Open Studios worden, naar opgave van de school zelf, bezocht door duizenden professionals en ‘gewone’ mensen van allerlei aard. In een afscheidsinterview, dat in de Limburgse cultuurkrant Zuiderlucht is gepubliceerd, memoreert Ter Braak in geuren en kleuren hoe een schoonmaakploeg, die voor dag en dauw tijdens de open dagen de gangen van de academie reindigde van de plak van een smerige vloerinstallatie op een atelier, op de zaterdagmiddag zelf nog eens kwam kijken om te zien wat zich er overdag allemaal op de academie voltrok, puur uit nieuwsgierigheid. Zaten ze ineens met z’n allen nog wat te drinken in het Van Eyck Café.
Bij al die openheid (in het Zuiderlucht-interview is ‘open’ het meest gebruikte woord) is Van Eyck een retraite gebleven, weg van de hectiek van de culturele hoogconjunctuur van de randstad, in het wat bedeesde en keurige Maastricht. Het is wel een retraite met een nadrukkelijk publiek profiel. In het grondig verbouwde gebouw zijn zes werkplaatsen geopend die voor iedereen (ook van buitenaf) toegankelijk zijn, er is een café en een tentoonstellingsruimte. Kunstenaars en schrijvers vestigen zich er voor korte of langere tijd met onderzoeksplannen die wanneer ze er eenmaal zitten soms een verrassende wending nemen. Ter Braak prijst zich in Zuiderlucht gelukkig dagelijks met de jonge kunstenaars te maken te hebben gehad, de onzekerheid van hun zoeken van nabij te hebben waargenomen, net als de bijzonderheid van het daadwerkelijk realiseren van een kunstwerk, ‘ex nihilo’, zoals hij het noemt met wat kanttekeningen.
Onder Ter Braak kleurde de academie Ter Braaks. Het is een, weten zij die hem al wat langer kennen, bepaald soort kunstenaarschap dat hij voorstaat, qua toon misschien meer dan in verschijningsvorm, en verwant aan het kunstenaarschap dat hij al in de jaren dat hij directeur van De Vleeshal in Middelburg was prefereerde. Zijn voorkeur gaat uit naar een vrij sensitief soort van kunstenaarschap, subtiel, poëtisch, graag ook zinnelijk, maar niet per definitie. Het is doorgaans nadrukkelijk niet politiek, ook niet krachtig opiniërend en confronterend. ‘Een kunstwerk is geen column’, vertelde hij mij op de afgelopen Open Studios.
Er is bij Ter Braak veel liefde voor de literatuur, die zich op Van Eyck manifesteerde in de speciale residencies voor schrijvers. Een zekere taligheid was ook aanwezig in het meeste werk dat ik er afgelopen jaren zag. Taligheid in bredere zin, bedoel ik, en dus niet zozeer narratief, maar ook analytisch en poëtisch. Als je de kunstenaars van de Van Eyck in de afgelopen jaren door je hoofd laat gaan, dienen zich verschillende voorbeelden aan.
[blockquote]Van Eyck kwam afgelopen jaren op mij over als een utopie, een gelukzalige kunstbubble, op enige afstand van de harde werkelijkheid
[figure eyck1b]
Als puntje van kritiek kun je zeggen dat het werk op de academie door al die beschouwelijkheid wat te lieflijk was, dat de ruwe randjes, die de kunst van tegenwoordig zozeer kenmerken, iets te veel zijn weggevijld. Van Eyck kwam afgelopen jaren op mij over als een utopie, een gelukzalige kunstbubble, op enige afstand van de harde werkelijkheid. Al zal dat niet alleen aan het selectiebeleid van de kunstenaars liggen, maar komt dat ook door de omgeving die in die zin vredig en nadenkend stemt, eerder dan ertoe oproept de barricaden op te gaan.
Van Eyck is onder Ter Braak een zeer gewilde plek geworden. De competitie met de Rijksakademie en de Ateliers is hij van het begin af met zelfvertrouwen tegemoet getreden. In Zuiderlucht meldt hij dat hij, ook op de donkerste momenten uit de begintijd toen anderen de school leken op te geven, geen seconde heeft getwijfeld aan het bestaansrecht van dit instituut, juist als postacademische instelling buiten de randstad. Hij heeft dat regionale profiel, dat in Maastricht altijd Europees kleurt, handig ingevuld, rekening houdend met die vele directe internationale connecties. Talrijk zijn de grotere en kleinere samenwerkingsverbanden met instellingen en bedrijven aan weerskanten van de grens.
Tijdens de afgelopen Open Studios vertelde Ter Braak me ook over een ander onderdeel van zijn directeurschap, de omgang met het groepsproces dat hij subtiel wist te sturen. Hij eiste van alle deelnemers aanwezigheid in Maastricht, wat voordien geen uitgemaakte zaak was, en introduceerde een gemeenschappelijk eten op woensdag, waar hij zelf ook bij aanwezig was. Dat eten groeide uit tot bijzondere bijeenkomsten, waar de kunstenaars zich uitsloofden in de bereiding van fantastische maaltijden. Als oud-leraar en oud-rector wist hij ook hoe een nieuwe leerling, die zich pas halfweg het jaar meldt, een ingrijpende dynamiek op gang brengt in een klas, de gemeenschap als zodanig levend en wakker houdt, en het inslijten van kliekjesgedrag remt. Het was voor hem mede de reden om kortere residencies te introduceren, van slechts een paar maanden. Het klonk mij in de oren als een slimme strategie van iemand die alle kanten van zijn instituut goed in de gaten had en perfect wist te begeleiden.
Ter Braak neemt afscheid op het moment dat Van Eyck een glorietijd doormaakt
Ter Braak neemt afscheid op het moment dat Van Eyck een glorietijd doormaakt. Koningin Maxima kwam afgelopen Open Studios onverwacht op bezoek, wat ook voor Ter Braak een totale verrassing was. Hij wist van niks, had er geen enkel initiatief toe genomen. Limburg was in rep en roer, het bezoek breaking news op de lokale zender. Was de academie nog niet op ieders netvlies dan nu wel, na deze onverwachte stunt. Achteraf kun je het zien als de kers op de taart, de bezegeling van een geslaagde directeursmissie, met de totale omarming van een bijna vergeten instituut door de stad, de provincie en het land als resultaat.
Als kleine geste aan de jaren Ter Braak op de Van Eyck koppelen we aan dit artikel enkele verslagen van de afgelopen Open Studios. Het duurde even voordat we in de gaten hadden dat er in Maastricht iets bijzonders aan de hand was, maar we zijn de Open Studios sindsdien trouw blijven bezoeken.
Op 28 juni vanaf 16.00 uur is de afscheidsreceptie van Lex ter Braak, in Van Eyck, voor iedereen die zich betrokken voelt bij Van Eyck
Domeniek Ruyters
is hoofdredacteur van Metropolis M