KANAL, november 2022, foto: Bart Grietens
Institute under construction – in gesprek met Kasia Redzisz, artistiek directeur van KANAL – Centre Pompidou in Brussel
Sinds ruim een jaar is Kasia Redzisz artistiek directeur van het Brusselse KANAL – Centre Pompidou. Het museum dat onderdak vond in de voormalige Citroëngarage, een modernistisch gebouw gelegen aan het kanaal, dat wordt momenteel druk verbouwd. Ook de plannen om inhoudelijk invulling te geven aan het museum staan volop in de steigers. Een gesprek met Redzisz over de toekomst van het nieuwe gigantische instituut voor moderne en hedendaagse kunst.
Toen ik je eind oktober contacteerde met de vraag voor een interview vonden jij, je assistent en ik moeilijk een afspraak. Hoe druk is het voor je?
“Het is nog steeds full on. Ik ben niet zo naïef om te denken dat het vanaf nu niet meer druk zal zijn, maar met de uitbreiding van het team wordt het werk op zijn minst wat meer gestructureerd. Ik startte eind 2021, een jaar terug. Het was toen een trage periode omdat iedereen nog thuis werkte en ik zowat de enige op kantoor was. Ik wandelde geen vaststaande of omlijnde structuur binnen. Dat was precies het opwindende gedeelte van deze baan.”
Wat is je opdracht als artistiek directeur en waaruit bestaat je takenpakket?
“Ik ben verantwoordelijk voor de artistieke visie van het museum en voor het creëeren van zijn structuur. Dat omhelst een artistiek team, een productieteam en het opvolgen van werkprocessen. De laatste maanden rekruteerden we heel wat mensen waarmee ik samen het toekomstige verhaal van KANAL – Centre Pompidou zal schrijven. Het artistieke luik is slechts the cherry on top van een heel grote cake.”
Waar focus je dit moment op?
“Ik probeer, ondanks de strakke planning en timing, zo langzaam en zo diep mogelijk in te gaan op de vraag hoe een museum vandaag kan of moet functioneren. Dat interesseert me veel meer dan een programma in te vullen. Het gaat dus op dit moment over het hoe en niet over het wat. Ik geef mezelf en het team zo’n twee jaar om hierover na te denken en om dit uit te werken. Eens je geopend bent, verval je immers in een constant delivery mode en wordt het moeilijker om over jezelf te reflecteren.”
“De gemeenschap en het publiek houden kritisch toezicht. Ook dat maakt deel uit van institutionele veranderingen: het volk stelt vragen en verwacht meer transparantie van openbare instellingen”
Je komt van Tate, die andere grote speler op het terrein van moderne en hedendaagse kunst. Daar was je sinds 2015 senior curator in Liverpool en voordien curator bij Tate Modern in Londen. Wat deed je beslissen om je kandidaat te stellen voor deze job?
“Een combinatie van een aantal zaken. Ten eerste het gegeven van dit museum in de maak. De opportuniteit om mee te schrijven aan de opvatting van zulk een project doet zich zelden voor. Ten tweede de collectie van Pompidou; de toegang tot een ongelofelijke bron van inspiratie en werken. Ten derde het feit dat Brussel nog niet over een museum voor moderne en hedendaagse kunst beschikt. Ten vierde: Brussel is een stad waar ik al erg van hield voordat ik naar hier verhuisde. Voor kunstenaars en de kunstscène heeft Brussel relatief goedkope ruimtes ter beschikking. En België heeft een interessante edge. Samen vormde deze positie voor me dus een fantastische professionele uitdaging.”
Je aanstelling als artistiek directeur liep in het voorjaar van 2021 niet bepaald van een leien dakje. Hoewel een jury van binnen-en buitenlandse experten je uit talrijke kandidaturen selecteerde, knoopte de raad van beheer van KANAL – Centre Pompidou je aan Bernard Blistène, en wilde ze een artistiek directeursduo naar voren schuiven. De grote man van Pompidou kreeg echter twee stemmen minder van de tienkoppige jury minder dan jij.
“Wel, dat ligt nu achter mij. De enige commentaar die ik kan geven is dat het indruk op me maakte om te zien dat er een zekere a-priori bestond in de maatschappij en de art community hier. Net daarom kunnen dingen veranderen.”
Ook vanuit de politiek kreeg deze beslissing nogal wat tegenwind. In de plenaire meeting van het Brussels Parlement stelden verschillende partijen, zowel vanuit de regering als de meerderheid, zich vragen over die dubbele benoeming. De Franse krant Libération plaatste het zelfs in de context van politiek getouwtrek, wanbeheer en seksisme. KANAL – Centre Pompidou trok daarop haar beslissing in en stelde enkel jou voor. Hoe voelde je bij dit alles?
“Dat werkte niet echt in mijn voordeel en dat maakte mijn intrede in Brussel niet bepaald gemakkelijk. Maar nogmaals, dit ligt nu achter ons. We moeten daar uit leren. Wat ik als artistiek directeur wil onthouden is dat er een grote verantwoordelijkheid op mijn schouders rust, alsook op die van KANAL – Centre Pompidou. De gemeenschap en het publiek houden kritisch toezicht. Ook dat maakt deel uit van institutionele veranderingen: het volk stelt vragen en verwacht meer transparantie van openbare instellingen. We moeten naar die standaard toewerken.”
Hoe ga je dat aanpakken?
“Dat is de grote vraag die we dit moment intens behandelen. Onze hedendaagse collectie focust op Brusselse en Belgische kunstenaars, of tenminste op kunstenaars die op dit territorium opereren. Ofschoon die geografische limiet, levert dat een heel diverse collectie op, net omwille van de mensen die hier leven en werken. De ambitie is om dit in de toekomst verder uit te bouwen. Brussel kent een enorme hoeveelheid onafhankelijke organisaties en grassroots initiatieven, een key feature van deze stad. Hoe kan KANAL – Centre Pompidou, met zijn enorme schaal, hier een betekenisvolle positie innemen? We bouwen deze twee jaar aan partnerships, aan een stevig netwerk in deze buurt en de regio.”
Even een stapje terug. Wat is KANAL – Centre Pompidou nu precies? Hoe zou je het zelf omschrijven?
“KANAL – Centre Pompidou is een museum voor moderne en hedendaagse kunst. Het eerste in Brussel en een van de grootste in Europa. Op dit moment is het een institution under construction. Ook letterlijk, kijk maar (wijst naar het raam, aan de overkant van de straat staat de Citroëngarage er bij als een skelet, als een lege schelp. Onder oorverdovend geboor breekt een reusachtige machine de binnenmuren verder af). Als een relatief jonge organisatie kan het een instituut worden dat nadenkt en kijkt hoe zo een project er in de 21ste eeuw uit kan zien. Hoe het kan functioneren in een steeds veranderend landschap.”
“Brussel kent een enorme hoeveelheid onafhankelijke organisaties en grassroots initiatieven, een key feature van deze stad. Hoe kan KANAL – Centre Pompidou, met zijn enorme schaal, hier een betekenisvolle positie innemen?”
Wat is je positie ten opzichte van Yves Goldstein, de ‘Chief of Mission’ van KANAL – Centre Pompidou?
“Yves is directeur de la fondation en samen proberen we van KANAL een goede zaak te maken. Deze organisatie groeide vrij organisch, doch op dit moment zijn we meer gestructureerd. We groeien van een klein team van vijftien mensen naar een organisatie van meer dan 100 medewerkers tegen het einde van 2024. We gaan dus nog heel wat mensen rekruteren en willen ook dat proces bevragen. We willen op een open manier te werk gaan en mikken op een maximale diversiteit in het team.”
Over dat artistieke team. Devrim Bayar is Senior Curator, Bas Hendrikx Curator betrokkenheid en participatie en Claire Contamine Assistent Curator. Sandrine Colard start begin 2023 bij jullie te werken als Curator at Large. Hoe beslissen jullie over een project of een kunstenaar? Wie heeft de doorslag?
“Dat is een bijzonder complex proces waar we op dit moment nog niet klaar voor zijn. KANAL – Centre Pompidou kan makkelijk voor een periode van zeg maar vijf jaar geprogrammeerd worden. Maar dan houden we geen rekening met de omstandigheden en vullen we enkel de agenda in. We weten nog niet wat het openingsprogramma wordt. Dat staat wel al gepland voor eind 2024, begin 2025 – afhankelijk van de werken aan het gebouw. De opening valt dus al in een heel korte tijd. Daarom houden we potentiële kandidaten al onder voorbehoud en zijn er ook al enkele afspraken gemaakt. Enkele thematische draden willen we zeker uitwerken: interdisciplinariteit en het post-koloniaal discours als voorbeelden.”
Guy Gypens, ex-artistiek directeur van jullie buren het Kaaitheater, is programmator podiumkunsten bij jullie. Het Kaaitheater wordt momenteel intens verbouwd en is gesloten tot het najaar van 2024. Gaan jullie in de toekomst vaak samenwerken?
“Ik hoop het. We zijn complementair in structuur. Kaaitheater heeft bijvoorbeeld theaterzalen die wij niet hebben.”
En hoe verhoudt KANAL – Centre Pompidou zich tegenover de andere grotere spelers in de stad zoals Bozar, Wiels, MSK/ Beaux Arts, het Jubelparkmuseum en vele andere?
“KANAL – Centre Pompidou maakt deel uit van een groter ecosysteem waarin ieder zijn specificiteit heeft. Hoewel ik sommige spelers persoonlijk goed ken, is het nog te vroeg om over een gedeelde strategie te spreken. Belangrijk hierin is de kandidatuur van Brussel voor Culturele Hoofdstad van Europa in 2030. Dat zal het proces van Brusselse samenwerking versterken en versnellen. Het lokale landschap blijft gefragmenteerd voor buitenstanders. Als stad moeten we een duidelijker signaal uitsturen, want er bestaan zoveel uitzonderlijke zaken hier. Ik ben bijzonder hoopvol.”
Jullie positie is ergens ook gevaarlijk. KANAL – Centre Pompidou zou gezien kunnen worden als de dikke spin die alle vliegen in het web wil opeten.
“Mmmm! (lacht) Mensen zien ons als een groot instituut. En met 40.000 vierkante meter zijn we dat ook. Maar we hebben geen intentie om anderen te verpletteren. Deze spin is niet zo hongerig. In Liverpool leerde ik onder meer dat je in een stad van een kleinere schaal – ook Brussel is geen Londen of Parijs – heel wat kan bereiken als de instituten goed samenwerken. Competitie is dodelijk. Als sector sta je sterker samen.”
Rudi Vervoort (Parti Socialiste), tot vandaag minister-president van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, liet in oktober 2014 aan de pers weten dat “langs het kanaal het Brussel van 2025 tot stand zal gebracht worden”. De zone wordt sindsdien steeds verder ontwikkelt als woon-, werk- en culturele ruimte. De kanaalzone wordt al lang bestempeld als ‘in opmars’, met onder meer Tour & Taxis, de Munt en andere belangrijke culturele spelers. Toch is er ook veel armoede en kent de buurt nogal wat problemen. Hoe gaan jullie met deze complexiteit om?
“Dat blijft een open vraag. Op dit moment stellen we ons meer vragen dan dat we antwoorden hebben. Zoals gezegd behoort dat ook tot ons takenpakket van de komende maanden en jaren. Sommige mensen van ons team zijn niet van hier. Samen met lokale organisaties en Brussels Academy – de open stadsuniversiteit waar kennis over Brussel wordt geproduceerd en gedeeld, in de stad, voor de stad, en zijn actoren – organiseren we zogeheten ‘mise-en-villes’. In die sessies trekken we als team er op uit om deze toch wel erg geladen buurt beter te leren kennen. We hebben contacten buiten de kunstensector zoals met sociologen en met tal van diverse gemeenschappen. Op die manier proberen we een betere mentale map te vormen van onze omgeving, want er bestaan heel wat simplificaties. Vanaf volgend jaar wordt dit proces geïntensifieerd. Zo zullen er task forces, ronde tafels en zeer gefocuste adviesgroepen plaatsvinden. Rond de ethiek van onze praktijk en rond duurzame langetermijnoplossingen. Community is een sleutelwoord in de kunstwereld en wij proberen onze definitie hiervan scherp te stellen.”
Wat doen jullie met de resultaten van zo een ‘mis-en-ville’-sessie?
“Eerlijk gezegd op dit moment nog niets. We hielden onze eerste sessie niet zo lang geleden. Het idee is om kennis te verzamelen en om onze aannames – zo noem ik ze graag – bij te stellen. Deze buurt is zo divers. Enkel een wandeling van het nabijgelegen metrostation tot hier maakt dat al duidelijk. We vergaren in deze sessies dus allerhande informatie. Later gaan we kijken hoe we onszelf nuttig kunnen maken voor de buurt. Hoe we ons kunnen structureren teneinde zo goed mogelijk ons steentje bij te dragen.”
Dat is toch een continu proces?
“Absoluut. Zaken veranderen constant en wij proberen daar voortdurend op in te spelen. Deels bestaat dat uit het nadenken over hoe we zinvol kunnen programmeren voor deze buurt. We verschuiven van het concept van het instituut dat kennis produceert en antwoorden heeft naar een meer fluïde verhaal dat constant geëvalueerd en bijgesteld hoort te worden. Naar een instituut dat zichzelf bevraagt en twijfels heeft, een instituut dat luistert, zelfs binnen een groot raamwerk als dat van KANAL – Centre Pompidou.”
Hoe verhoudt KANAL – Centre Pompidou zich tegenover dat grotere project Pompidou? Ik merk een heel sterke aspiratie naar internationale expansie op: Pompidou heeft vestigingen in Málaga (met tijdelijke tentoonstellingen in El Cubo), Shanghai (Pompidou x West Bund Museum), en vanaf 2024 ook in New Jersey (Centre Pompidou x Jersey City). Wat is de unieke positie van KANAL – Centre Pompidou in dit verhaal?
“Al die instituten hebben een verschillende structuur en strategie. Ik ken de details daar niet van. Wel kan ik zeggen dat onze opzet erg autonoom verloopt van Pompidou, zeker wat het programmeren van het museum betreft. KANAL – Centre Pompidou heeft toegang tot de collectie en de expertise en kan op collega’s van buitenaf rekenen. We steunen ook op het merk. Maar het programma van KANAL is onafhankelijk. Onze opening overlapt met de tijd dat Pompidou in Parijs zal sluiten voor renovaties. Dat betekent dat er met de collectie meer mogelijkheden bestaan, hetgeen ons ook meer in de spotlights zal brengen. Ik hoop voorts ook dat we op publieke en private collecties in België kunnen rekenen voor samenwerking.”
Wat denk je van een meer internationaal samenwerkingsverband, namelijk tussen je ex-werkgever Tate en Pompidou?
(lacht) “Dat zou fantastisch zijn. Ik ben erg nog steeds erg dol op mijn tijd bij Tate en ik mis het om heel wat redenen. Doch zonder spijt te kennen. Mijn ervaring van het werken bij Tate bepaalt zeker mijn benadering van KANAL, en dat geldt evenzeer voor veel andere projecten die ik heb georganiseerd, waarvan sommige een meer experimentele opzet kenden.”
KANAL – Centre Pompidou wil in Brussel een huis zijn voor alle kunsten of zie ik dat verkeerd?
“Het plan komt vanuit de observatie van Brussel en de sector. Deze stad heeft een ongelofelijk sterke performancescène. Het instituut moet daarop een antwoord bieden. KANAL – Centre Pompidou kent al een focus op interdisciplinaire praktijken, op kunstenaars die de limieten van media opzoeken. Onze ambitie ligt er ook in om trajecten bloot te leggen, om te kijken naar de pioniers. We willen naoorlogse avant-garde bewegingen binnen performance art, live art, enzovoort gaan tonen. Soms betreft het kunstenaars die in het Europese en westerse canon in het verleden relatief gemarginaliseerd waren. Maar is KANAL – Centre Pompidou een huis voor allen? Dat klinkt fantastisch, maar laat ons zien wat de toekomst brengt.”
“Mensen zien ons als een groot instituut. En met 40.000 vierkante meter zijn we dat ook. Maar we hebben geen intentie om anderen te verpletteren. Deze spin is niet zo hongerig”
In het najaar van 2022 liep Kinshasa (N)tóngá, een tentoonstelling die een ‘eigenzinnig beeld van de Congolese hoofdstad, haar ontwikkeling en stedelijke structuur schetste’. Wat is jullie verhouding tot Congo? Hoe stelt KANAL – Centre Pompidou zich op ten overstaande van het koloniale verleden en heden van België en Europa?
“Die tentoonstelling trok haast tienduizend bezoekers! Dat discours vormt dus zeker een prioriteit van KANAL – Centre Pompidou, zoals het zou moeten zijn voor elk museum. Als museum kunnen we het verleden zeker niet uit de weg gaan. Curator at Large Sandrine Colard zal ons helpen deze narratieven te onderzoeken. Onze toewijding aan het onderwerp is voor de lange termijn. Kinshasa (N)tóngá vond eerder plaats in die stad waar de tentoonstelling te zien was voor ze naar Brussel verhuisde. Er zijn vele plannen in ontwikkeling, zo openen we in maart 2023 een tentoonstelling van Sammy Baloji in het Brusselse architectuurmuseum CIVA die de relatie onderzoekt tussen Art Nouveau en kolonialisme.”
Wat doet KANAL – Centre Pompidou dan in de Congolese hoofdstad?
“De vraag is: hoe kunnen we de relatie tussen België en het Afrikaanse continent in de kijker zetten? En hoe kunnen we als instituut zinvol bijdragen aan lange afstand-collaboraties? Hoe kan deze samenwerking betekenisvol en duurzaam zijn zonder dat het alleen tastbare resultaten oplevert zoals een tentoonstellingen in Kinshasa en Brussel? Hoe kunnen de ondersteuning en uitwisseling dieper gaan?”
KANAL – Centre Pompidou vindt onderdak op een iconische Brusselse locatie, de Art Deco Citroëngarage die hertekend werd door noAarchitecten (Brussel), EM2N (Zürich) en Sergison Bates Architects (Londen). Naast KANAL – Centre Pompidou komt CIVA onder het dak alsook publieke ruimtes voor cultuur, educatie en ontspanning.
“Het gebouw beslaat 40.000 vierkante meter, waarvan een 12.000 vierkante meter voldoet aan museale condities – met klimaatcontrole enzovoort. Daar kunnen collectiepresentaties en tentoonstellingen plaatsvinden. Daarnaast zullen heel wat ruimtes gratis bezocht kunnen worden, waar ook kunst te zien zal zijn. Het ontwerp van de architecten vraagt een tijdje om uit te rekenen hoe veel galeries je hebt die zinvol interconnecteren, en hoe die in samenhang zullen functioneren. Modellen zoals die van het Parijse Kunstencentrum Centquatre#104Paris vormen voorbeelden. Mensen moeten zich vooral welkom voelen in onze ruimtes, er bijvoorbeeld hun huiswerk kunnen doen, er hun toevlucht kunnen zoeken. We willen geen onnodige barrières creëren.”
Komt er in 2024-25 voor KANAL – Centre Pompidou een opening met veel toeters en bellen?
“Ik voel me zeer verleid om hierop eenduidig te antwoorden, ondanks het gesprek dat we hadden en ondanks dat er nog niets kan aangekondigd worden. Persoonlijk denk ik dat het vuurwerk niet te kortstondig mag duren. We moeten openen en de beloften nakomen die we zullen maken. En onszelf en onze positie als instituut steeds blijven bevragen. We mikken op duurzaam vuurwerk dus. Hopelijk vat het gebouw daarbij geen vuur (lacht).”
Klik hier voor meer informatie over KANAL Centrum Pompidou