Hamid Pourazari, Nasim Ahmadpour, Narges Hashempour en Ali Asghar Dashti lezen The report of the Judgment Day (geschreven door Nassim Ahmadpour) in een onofficiële theaterzaal, Teheran, juli 2023
Welke vorm neemt terugtrekken aan? – Nasrin Tabatabai en Babak Afrassiabi over het nieuwste nummer van Pages
Op 30 september staan ze op het podium in Rotterdam: Nasrin Tabatabai en Babak Afrassiabi. Pia Louwerens praat met ze over het meest recente nummer van Pages, dat ze maakten in samenwerking met Iraanse theater- en performancekunstenaars in het kader van de protesten van een jaar geleden. ‘Veel van de gesprekken die we tijdens het maken van het nummer met auteurs voerden gingen over vragen als: blijf je ten tijde van deze onderdrukkingen theater produceren, of trek je je terug, als politiek statement?’
Pages overbrugt twee zeer verschillende contexten, omstandigheden en doelgroepen. Jullie werk is een constant heen en weer; iets wat ook tot uiting komt in de keuze om alle teksten in zowel het Engels als het Farsi te publiceren. Wat was jullie motivatie zo’n twintig jaar geleden om met Pages te beginnen?
‘We zijn Pages begonnen vanuit de behoefte om onze praktijk als kunstenaars uit te breiden buiten de gegeven context kunstwereld zoals we die toen ervoeren. Pages werd daar een platform en een hulpmiddel voor: door onze constante bemiddeling tussen verschillende overlappende omstandigheden van werken merkten we dat kunst voor ons niet terug te brengen is tot één culturele of historische context. Ons eerste nummer uit 2004 heette Public & Private en ging over de complexiteit van het bemiddelen tussen die twee ruimtes. Vooral in Iran, waar privacy en openbaarheid sterk gepolitiseerd zijn, is dat een uitdaging. Na dat eerste nummer volgden vele andere, alhoewel onregelmatig en alleen wanneer wij het noodzakelijk vonden. Steeds bestond onze redactionele aanpak eruit verschillende verhaallijnen en thematische relaties te onderzoeken, en dat in nauwe wisselwerking met niet alleen ons eigen werk, maar ook de inbreng van anderen.’
‘Pages stelt ons in staat kwesties en onderwerpen te adresseren op een manier die wij interessant en urgent vinden, onafhankelijk van heersende discoursen. Toen we in 2004 van start gingen zagen we bijvoorbeeld veel generaliserende discoursen over niet-westerse kunst om ons heen. Die generalisatie probeerden we meteen te omzeilen, door vanuit een specifieke niet-westerse context als Iran lezers met complexere realiteiten te confronteren. De onafhankelijkheid van een platform als Pages was dus een belangrijke reden voor ons om het tijdschrift te starten, maar de urgentie daarvan bleek pas echt bij het nieuwste nummer, toen we heel spontaan besloten om het tijdschrift te maken zonder financiële of institutionele steun. Het feit dat we dit platform al een paar jaar hebben, maakte het gemakkelijker om een gebied te betreden waar we niet zo bekend mee waren, het gebied van theater en performancekunst in Iran, en om te zoeken naar andere manieren om de uitgave te financieren.’
‘Generalisatie probeerden we meteen te omzeilen, door vanuit een specifieke niet-westerse context als Iran lezers met een complexere realiteiten te confronteren’
Voor jullie meest recente nummer nodigden jullie acht vrouwelijke toneelschrijvers en scenarioschrijvers uit om toneelscripts en performanceteksten bij te dragen. Deze teksten zullen na uitgave geactiveerd worden middels performatieve lezingen in onder meer Rotterdam, Berlijn en Basel. Kunnen jullie beschrijven waarom en hoe jullie deze auteurs voor dit nummer benaderd hebben?
‘Het idee voor dit nieuwe nummer ontstond ten tijde van de protesten in Iran eind vorig jaar. Hoewel we de gebeurtenissen slechts van een afstand konden volgen, voelden we een dringende behoefte om erop te reageren, op een manier die logisch zou zijn voor een door kunstenaars gerund tijdschrift. Het viel ons op dat de manier waarop mensen de straten bezetten bewust performatief was, en dat dit weerklank vond bij theater- en performancekunstenaars. Het idee ontstond om terug te gaan naar de tekst aan de basis van een voorstelling of toneelstuk, vaak een regietekst of geschreven score. Onze zoektocht werd geremd door het feit dat de meeste van dit soort teksten ongepubliceerd blijven en daarom moeilijk vindbaar zijn. Bovendien moesten we zonder netwerk in de theaterwereld vrijwel vanaf nul beginnen.’
‘Normaal gesproken werken wij met een vooraf bepaald thema op basis waarvan we individuele auteurs benaderen. Maar in dit geval verhielden we ons tot een heel veld: een actieve gemeenschap die zelf al een duidelijk standpunt had ingenomen over de omstandigheden waarin ze gedwongen werden te werken. Veel van de gesprekken die we tijdens het maken van het nummer met auteurs voerden gingen dan ook over productiekwesties. Blijf je ten tijde van deze onderdrukkingen theater produceren? Of trek je je terug, als politiek statement? Alle bijdragen aan dit nummer, van toneelstukken tot performanceteksten, stellen zulke vragen centraal. De teksten leggen verband tussen terugtrekking, dat de praktijk opent naar iets dat er niet is, en het podium als een potentiële, anticiperende ruimte.’
Zou je een voorbeeld kunnen geven van hoe die terugtrekking vorm krijgt in Pages?
‘De bijdrage The Report on the “Judgment Day” van Nasim Ahmadpour is een goed voorbeeld. Zij schreef dit theaterscript naar aanleiding van een geannuleerde juryvergadering op het 38e Fajr International Theatre Festival in 2020. De directeur van het festivalonderdeel Alternative Performances had Ahmadpour uitgenodigd als jurylid én gevraagd of ze ook zelf een performance zou willen opvoeren. Ahmadpour combineerde de uitnodigingen; ze besloot de jurysessie zélf tot performance te verheffen en deze openbaar in een theater plaats te laten vinden. Maar als verzet tegen de politieke situatie in Iran op dat moment trokken zestien van de twintig genomineerde performancegroepen zich terug uit de wedstrijd. Uiteindelijk ging The Judgment Day, zoals Ahmadpour de voorstelling had willen noemen, dus niet door. Toen we haar benaderden voor een bijdrage, besloot Ahmadpour alsnog een “verslag” te schrijven van The Judgment Day. In dat verslag omschrijft ze haar bijdrage aan het tijdschrift als een manier om toch een performatieve ruimte in te nemen. Zoals ze een personage in de tekst laat zeggen: “(…) we worden gedwongen om plaatsen te bezetten om onze ongerealiseerde performances uit te voeren. Als zodanig is The Report on the ‘Judgment Day’ het bezetten van deze lege pagina’s, als de plaats om The Judgment Day uit te voeren.’
‘De tekst gaat over de last van het oordeel wanneer de omstandigheden zodanig zijn dat er niets te beoordelen valt. De auteur plaatst de jury in dit dilemma, veroorzaakt door de terugtrekking als daad. In zekere zin is het stuk een heropvoering van wat moedwillig aan de werkelijkheid wordt onttrokken.’
‘Wij zien dat theatermakers regels omzeilen en andere manieren van kunst produceren onderzoeken. Ze proberen bovendien andere podia en platforms uit om hun werk te presenteren’
Er speelt een vreemde temporaliteit in dit project. Jullie maakten het nummer in een tijd van potentiële verandering. De keuze om toneelstukken en performanceteksten te publiceren weerspiegelt die tijdbreuk. De teksten staan in relatie tot een mogelijke toekomst, vormen wat Ahmadpour ‘ongerealiseerde performances’ noemt; ze staan op de rand van bestaan. Je spreekt nu over periode waarin jullie het nummer maakten in de verleden tijd. Hoe relateer je dit moment van publiceren “na” aan dat moment van produceren “tijdens”?
‘Toen we aan onze gesprekken met de kunstenaars en schrijvers voor dit nummer begonnen, bevonden we ons nog op het hoogtepunt van de gebeurtenissen in Iran. Later, toen het momentum voorbij was, bleef het vraagstuk van produceren of terugtrekken relevant. Het is een kwestie die in elke periode van strijd naar voren komt en ook daarna nooit helemaal verdwijnt. De terugtrekking van de genomineerde kunstenaars waar The Report of Judgement Day naar verwijst vond plaats in 2020, maar werd eind 2022 opnieuw relevant.’
‘De vraag om wel of niet te produceren komt voort uit het idee dat deelname aan culturele productie de indruk wekt dat de huidige situatie normaal is, of weer normaal is geworden. Maak je werk, dan zou je instemmen met de voorwaarden die aan kunstenaars worden opgelegd; de regel dat je toestemming moet vragen voor een optreden of publieke presentatie, bijvoorbeeld. Wij zien dat theatermakers die regels juist omzeilen en andere manieren van kunst produceren onderzoeken. Ze proberen bovendien andere podia en platforms uit om hun werk te presenteren.’
‘Ook in de afgelopen decennia waren er regelmatig periodes waarin kunstenaars in Iran hun werk deelden in alternatieve, semipublieke- of privésituaties. Ze organiseerden besloten filmscreenings of huisexposities. Toch is de huidige situatie anders. Ik heb het gevoel dat de situatie niet alleen leidt tot vragen over de plek waar werken worden uitgevoerd, maar ook over de vorm die zij aannemen. Deelnemers die we spraken over het publiekelijk lezen van hun performanceteksten vroegen zich bijvoorbeeld af: welke vorm neemt theater aan wanneer het zich verzet tegen productie via “gegeven” kanalen en erop staat zich terug te trekken uit “gegeven” publieke platforms? Met andere woorden: wat voor vorm neemt terugtrekken aan? Die vraag maakt een nieuw soort performances mogelijk. De effecten van de afgelopen maanden zijn dus niet alleen op sociaal en politiek, maar ook op esthetisch vlak merkbaar. Veel kunstenaars voelen zich in het licht van de ongelijkheden op bijvoorbeeld het gebied van gender en etniciteit geroepen opnieuw na te denken over de vormen en methodes die ze in hun praktijk hanteren. De vraag hoe of wat te produceren krijgt daarmee een radicalere lading dan voorheen.’
Het is interessant om te zien hoe nauw productie en publicatie in deze context met elkaar verbonden zijn. Ik heb het gevoel dat het navigeren van productieomstandigheden en (on)zichtbaarheid als een rode draad door Pages loopt, vanaf het eerste nummer over privé- en publieke ruimte tot en met het nummer over vertalen.
‘Het bevragen van productieomstandigheden is uiteraard niet enkel belangrijk in de Iraanse context. Gegeven de extreme omstandigheden in Iran is het daar wellicht onvermijdelijk, maar ook in Europa is zo’n kritische blik nodig. Hier hebben we bepaalde productievoorwaarden gemakkelijk geaccepteerd en nemen we de historische context waaruit ze zijn voortgekomen vaak voor lief. Dit was een van de eerste redenen om Pages te beginnen: om de complexiteit en onderlinge verbondenheid van werkomstandigheden aan de orde te stellen.’
Het lijkt erop dat deze uitgave nog een stap verder gaat, nu Pages door het publiceren van performanceteksten ook zelf een podium voor performance wordt. Dit podium wordt onderdeel van een keten van podia, omdat de teksten in verschillende contexten kunnen en zullen worden uitgevoerd en gelezen. Er ontstaat zo bezien een wildgroei aan mogelijkheden en werkomstandigheden.’
‘We zijn aan dit nummer begonnen met het idee om in samenwerking met de auteurs een reeks openbare lezingen te houden. Het voordragen van de performanceteksten helpt het publiek zich de verschillende vormen voor te stellen die deze teksten zouden kunnen aannemen buiten de pagina’s van het tijdschrift. Het herinnert hen aan de urgentie van een performance die uitgevoerd moet worden. Om uit de inleiding te citeren: “Het lezen van een toneelstuk benadrukt de vooraf uitgevoerde status van de tekst en plaatst ons, het publiek, in een voorwaardelijke relatie tot de uitvoering van dat toneelstuk. In zekere zin roept het lezen een publiek op voor een podium dat er is en er niet is”.’
‘Azade Shahmiri verzamelde regieaanwijzingen voor vrouwelijke personages uit Iraanse theaterstukken, zoals: “Miss Afsar kijkt opzij”, “Afra barst in tranen uit”, “De moeder zet de radio uit” of “Tahmineh valt op de grond”
‘Het nummer werd gelanceerd tijdens het Kunstenfestivaldesarts in Brussel. Daar las Azade Shahmiri haar tekst “Grammar of Acts – An archive in progress for open-ended performances” voor: een tekst die het begin vormt van een groter project van Shahmiri, waarvoor zij regieaanwijzingen voor vrouwelijke personages uit Iraanse theaterstukken verzamelt, zoals: “Miss Afsar kijkt opzij”, “Afra barst in tranen uit”, “De moeder zet de radio uit” of “Tahmineh valt op de grond”. Shahmiri maakte op basis van deze instructies een serie scores voor drie vrouwelijke acteurs en twee toneelmanagers, die de rekwisieten hanteren. In de tekst voor Pages weefde ze daar een derde, autobiografische laag doorheen; een feitelijk verslag van hoe haar lichaam bewoog in kwetsbare situaties in de openbare ruimte. Door het invoegen van deze passages breidt zij het “podium” uit naar de “echte wereld”. Er heerst een duidelijk gevoel van geweld in de fragmenten, dat geaccentueerd wordt door de manier waarop ze losgekoppeld zijn van de narratieve context van de originele theaterteksten of de sociale structuren waarin ze uitgevoerd werden. Ze zijn, net als de regieaanwijzingen, lichamelijke procedures geworden, onderling verbonden door een onderstroom van diepgewortelde historische genderongelijkheid.’
Tijdens de protesten werd ik er vaak aan herinnerd hoe besmettelijk performativiteit is; hoe houdingen en bewegingen worden overgedragen van het ene lichaam op het andere. Ik geloof de protesten een andere vorm zouden hebben aangenomen als ze niet door vrouwen geleid zouden zijn. Het is interessant om te zien dat “Grammar of Acts” bijdraagt aan dezelfde besmetting, door het isoleren en benadrukken van de lichamelijke bewegingen van de personages die zich van het ene toneelstuk tot het andere herhalen, terwijl het werkt met tekstmateriaal afkomstig van honderd jaar aan Iraanse dramaturgische geschiedenis.
Waarom denk je dat het feit dat de protesten werden geleid door vrouwen hun performatieve vorm heeft beïnvloed?
‘Door de beperkingen waar vrouwen in de openbare ruimte al jaren mee te maken krijgen, zijn zij genoodzaakt zich in de openbare ruimte bewust zijn van hun lichaam, van de manier waarop ze aanwezig zijn. Bijzonder genoeg zijn ze daardoor juist ook bewuster van de mogelijkheden en het potentieel van hun lichaam. Het verbaasde mij daarom niets dat vrouwen de hoofdrolspelers waren tijdens de protesten vorig jaar; iedereen die de situatie in Iran kent, weet dat het niet anders kon.’