Biënnale Havanna
Biënnale Havanna
Springlevend
Tijdens een vochtrijk vrolijk etentje met collega kunstenaars en oud-communisten, ontstond het idee om het huidige Cuba eens te bezoeken, het liefst tijdens de beroemde internationale biënnale aldaar. En zo kwam het dat ik een week voor de opening van de zevende Bienal de Havanna in Cuba arriveerde en de tientallen persconferenties, symposia, party’s en opbouwpraktijken ging bezoeken. Havanna kun je sowieso het beste te voet verkennen en dus grepen kunst en leven op een mooie manier in elkaar. Op een dieet van espresso, bonen, rijst en kip, wandelde ik vanaf zes uur ‘s ochtends door een bijna vergaan architectonisch plaatje vol tropische patio’s, Spaanse koloniale pleinen, art deco villa’s , kerken, winkels, foto’s van Elian, vijftig jaar oude auto’s, Che in woord en beeld, theaters en bioscopen. Het bruist in Havanna. De Cubanen stralen vriendelijkheid en vrolijkheid uit, naast interesse en intelligentie en sensualiteit en humor. Opvallend was het gebrek aan armoede en de grote veiligheid op straat. Het is weliswaar een arm land, maar iedereen heeft schoenen, kleren, goede tanden en kan lezen.
Het toeristisch verkennen van Havanna ging hand in hand met het ontwaken van de biënnale. aan de zevende editie doen 160 kunstenaars mee, voornamelijk afkomstig uit Zuid-Amerikaanse landen, sommigen uit Afrika en Zuid-Afrika, enkelen uit Azië en Israël. Velen zijn echter woonachtig in Europa. Het is inmiddels een bekend verschijnsel dat de internationale kunstwereld het liefst kunstenaars toont uit arme landen, of nog liever uit oorlogsgebieden.Er liepen dan ook in Havanna buitenproportioneel veel westerse conservatoren rond op zoek naar nieuw talent. Ik denk dat ik straks in staat ben om aan de hand van het programma van sommige Scandinavische musea te lezen waar ter wereld de oorlogen zich voltrekken. Tot mijn verbazing liep het internationale kunstpubliek – het leek wel op de persdagen van de Biënnale van Venetië, zo druk was het – bijna uitsluitend langs de door aparte vlaggen aangegeven locaties, zonder veel aandacht te besteden aan de collectie van het museum. Terwijl veel werk op de biënnale de concurrentie met deze kunst niet had aangekund.
Het meest in het oog springend waren de Cubaanse kunstenaars die verhalend werk maakte waarin ze lichte kritiek leverden op het regime. De jonge Kcho bouwde bijvoorbeeld een zee van gebruikte medische glazen potten waaruit een rommelige houten plank verrijst. Esterio Segura Mora maakte een grote pop die in een megafoon schreeuwde, terwijl om hem heen de collega poppen lagen te slapen. De Cubaanse, voor ons Nederlandse kunstenaar Yaquelin Abdala (ze leeft en werkt in Arnhem) toonde uit planken gezaagde kindfiguren, die ze door beschildering en diverse andere bewerkingen een poëtisch ex voto-achtig leven meegaf. Van de niet-Cubanen viel Susan Hiller op met een indrukwekkende installatie met veel geluiden en licht-donker contrasten. Elvis Lopez, de Benedenwindse eilander die samen met Jos Houweling een kunstacademie op Curaçao leidde en soms als Nederlands kunstenaar geldt, toonde een provocerende grappige installatie. Op een aan- en uitflitsende dia stond hij masturberend en zwevend boven gevlochten kinderjurkjes. Daarnaast hing een groot bord met logo’s van de sponsors. Het bord was zo armetierig uitgevoerd dat je aan het twijfelen sloeg of al deze Nederlandse instellingen daadwerkelijk meegedaan hebben.
Opvallend was het ontbreken van een officiële Nederlandse vertegenwoordiging, bijvoorbeeld via de Mondriaan Stichting. Dit was geen onachtzaamheid. De afwezigheid is ‘bewust’ omdat in de ogen van de Mondriaan Stichting ‘de biënnale van Havana plaatsvindt in een niet meetellend kunstland’ – het klinkt een beetje als het Internationaal Olympisch Comité dat onlangs Cuba en vier andere arme landen niet de nominatie gunde voor de zomerspelen. En dat terwijl ik er toch stevig van overtuigd ben dat beeldende kunst juist in gebieden waar niet alles al beschikbaar is, betekenis zou kunnen hebben (laat de Taliban ter plekke sidderen voor beeldende kunst). Het zou voor Nederland en zijn kunstinstellingen toch een uitdaging en een statement zijn om die witte plekken op aarde door kunstenaars te laten ontdekken.
Moritz Ebinger