metropolis m

Al geruime tijd zetten Bik Van der Pol zich in hun werk uiteen met ideeën en opvattingen van de conceptuele kunst uit de jaren zestig en zeventig. Hun voortdurende reconstructie van de geschiedenis is geen doel op zich, maar een methode om ruimte te creëren voor een vruchtbaar vervolg. Metropolis M nodigde hen uit een toelichting te geven op hun werk.

Lee Lozano

Is het fuseren van kunst en leven een radicaal concept ? Wat zijn de consequenties van het werkelijk leven van artistieke concepten wanneer dit bijvoorbeeld totale onzichtbaarheid of zelfs verdwijning impliceert? Zijn concepten en ideeën radicaler wanneer zij niet ten uitvoer worden gebracht: verbeelding overtreft de werkelijkheid immers mijlenver? Hoe conceptueel is ervaring?

Deze vragen speelden door ons hoofd toen wij begin dit jaar door BüroFriedrich in Berlijn werden gevraagd een presentatie te maken met tekstwerk van de in 1999 overleden conceptuele kunstenaar Lee Lozano. De presentatie, Insert, werd een ‘exhibition as a tool’: een tentoonstelling aangegrepen als startpunt voor een onderzoek naar overeenkomsten en verschillen in artistieke ontwikkelingen van kunstenaars in de jaren zestig en nu. In het kader van de presentatie in BüroFriedrich werden gesprekken met kunstenaars, critici en theoretici gevoerd. Een aantal van de gesprekspartners had de kunstscene waarin Lee Lozano verkeerde van dichtbij meegemaakt. Een aantal andere, jonge, in Berlijn werkende kunstenaars was gevraagd om over hun werk te vertellen omdat hun praktijk zich richt op vergelijkbare onderwerpen. Weer anderen zetten concepten uit de kunstpraktijk in als middel om (politieke) verandering te forceren. 1

Veel conceptuele kunstenaars uit de begintijd van de conceptuele kunst waren zich scherp bewust van het kunstsysteem waarin zij wilden opereren. Lee Lozano vormde daarop geen uitzondering, maar zij nam een veel persoonlijker positie in en liet zich meer leiden door haar eigen, persoonlijke omstandigheden. Haar drugsexperimenten (de Grass en No-Grass Pieces) of de als politiek incorrect beoordeelde acties als het Boycot Women project en haar Dialogue Pieces weerspiegelen deze andere intenties. Met General Strike piece en ten slotte Drop-Out Piece stapte Lee Lozano definitief uit de kunstwereld. De consequentie van deze artistieke en radicale daad is dat ook haar werk praktisch uit de herinnering van de kunstgeschiedenis verdween en haar oeuvre vrijwel anoniem is gebleven.

Bij het onderzoek voorafgaand aan onze presentatie bij BüroFriedrich werd ons pijnlijk duidelijk hoe weinig er van haar leven, werk en gedachtegoed is overgebleven: verwijzingen van een paar regels in de catalogus Global Conceptualism, Lucy Lippards’ Six Years: the dematerialisation of the art object en Dan Grahams Rock my religion en een paar artikelen in Art In America en een Artforum waren alles wat er over haar tien jaar durende kunstcarrière te vinden was.2 Recent verscheen in de Dallas Observer (9 december 1999) een artikel naar aanleiding van haar dood en heel recent, als een ware revival, een lang artikel met interviews met collegae en critici uit de jaren zestig in Artforum (oktober 2001). 3

Conceptuele kunst wordt de laatste jaren opnieuw onder de aandacht gebracht in tentoonstellingen als Global Conceptualism, die zijn beïnvloed door conceptuele denkbeelden van hedendaagse kunstenaars. Omdat deze canonisering tegelijk institutionaliserend werkt, wat nu juist precies was waar de conceptuele kunstenaars met hun werk en houding tegen in opstand kwamen, moet deze nieuwe aandacht ingezet worden om een opening te creëren voorbij wat was – maar met behoud en verdere ontwikkeling van een kritische houding in dit ‘veldonderzoek’.

Nomads en Residents

Is het mogelijk een ander model te ontwikkelen, voorbij de bestaande kunstruimte, en dat in te zetten als een generator van ideeën en handelingen? Moeten we buiten de kunstruimte treden om ons veel directer te kunnen verhouden tot architectuur en functie, maatschappij en tolerantie, met een ethiek en esthetiek, zonder het etiket ‘kunst’ als bemiddelaar? En wat levert dat dan op? En wat doen we vervolgens met die zogenaamd witte neutrale huls die zoveel jaren dienst bewezen heeft? Wegwerpen, achterlaten, leeg opleveren?

Verzamelaars bepalen de markt en daarmee het galeriebeleid. Alternatieve ruimten zijn instituten geworden, bijna uitsluitend nog in leven door hun wil te blijven bestaan. De meeste internationale kunsttijdschriften opereren zoals Dan Graham ongeveer dertig jaar geleden al aangaf: adverteren betekent een recensie; als het dat niet zou betekenen dan zouden de galeries niet meer adverteren waardoor het voortbestaan van het betreffende tijdschrift in geding komt. Er wordt dus minder of niet geschreven over instellingen die geen financiële middelen hebben om te adverteren, en vaak zijn dat de musea en interessante kleine initiatieven. Ook de opmerking van Robert Morris over de ‘ijzeren driehoek’ is in dit verband veelzeggend: ‘Het leven van kunstenaars is gebonden aan de repressieve structuur van de kunstwereld. De “ijzeren driehoek” bestaat uit musea, galeries en de media. Alle drie […] oefenen macht uit over kunstenaars terwijl ze tegelijkertijd een symbiotische wederzijdse afhankelijkheid in stand houden. In bijna alle gevallen houden economische belangen van de status quo de ijzeren driehoek in stand en beïnvloeden het beleid vanuit elke hoek. De repressieve structuren binnen de kunstwereld lopen parallel aan die daarbuiten’. Gelukkig zijn deze factoren, hoewel nog steeds volop in werking, slechts één zijde van de internationale kunstwereld, temidden van ongekende mogelijkheden en een hoop energie.

Nomads & Residents 4 is een voorbeeld van een initiatief dat, gebruikmakend van de bestaande platformen, via e-mail en internet communiceert, meetings en lezingen organiseert en zo een circuit creëert waarin uitwisseling van ideeën en kennis op een informele wijze tot stand komt. Zonder budget of vaste ruimte maar gebruikmakend van bestaande ruimten in de stad, creëert een groep van intensief betrokkenen zo tijdelijk een actief brandpunt, zich baserend op generositeit en support. De kracht van Nomads & Residents ligt in de verwachtingsvolle opwinding, in de nieuwsgierigheid van mensen naar elkaar, naar hun denken, hun doen en laten. Dergelijke platformen die een artist community genereren en verstevigen zijn uiterst noodzakelijk want één van de weinige verweren tegen bijvoorbeeld een krachtig galeriecircuit als in een stad als New York.

Proposition for Reclaiming a Space

Het zou natuurlijk onzin zijn te beweren dat het aanzwengelen van veranderingsprocessen alleen van kunstenaars komt: zij hebben immers niet het unieke recht op deze (menselijke) ‘expertise’, en gelukkig maar. Konrad Fischer (die trouwens eerst een praktijk als kunstenaar had) startte zijn eerste galerie in Düsseldorf in 1967 en was een van de invloedrijkste bemiddelaars in de recente geschiedenis van de kunstwereld. Voor de start van zijn eerste galerieruimte claimde hij letterlijk een non-ruimte waarbij niet veel meer nodig was dan een onderdoorgang te voorzien van een voor- en achteringang. Op deze manier begrensde hij een open ruimte en transformeerde die tot een presentatieruimte. De frisse wind die normaliter door die open ruimte speelde, kwam ook tot uiting in zijn houding: hij was meer geïnteresseerd in ideeën dan in kapitaal en meer persoonlijk geëngageerd met kunstenaars dan met hun objecten. Hij zag het cruciale belang van vriendschappen en het creëren van een stevige vertrouwensbasis voor de ontwikkeling van een goed en intensief kunstklimaat.

Proposition for Reclaiming a Space 5 , een reconstructie van Fischers eerste galerie, herbergt het idee van een dergelijke onmisbare, essentiële tussenruimte waarbij niet in eerste instantie de objecten maar de kunstpraktijk (gebaseerd op mentaliteit en vertrouwen) de generator is van de ontwikkeling van ideeën. In de reconstructie hing in een display aan de muur het interview dat Fischer in 1971 gaf aan Georg Jappe voor Studio International. Getransformeerd tot een unlimited edition, schaal 1:1, en voorzien van informatie en handleiding, kan deze galerie in de ‘doe-het-zelf’-traditie door de koper geïnstalleerd worden op een locatie naar eigen keuze. Suggesties voor mogelijke locaties zijn bijeengebracht in een verzameling stedelijke tussenruimten. De tussenruimte, die tegelijk vaak ook doorgangsruimte is, wordt op deze manier ingezet voor een andere praktijk dan die waar hij oorspronkelijk voor bedoeld was. Door plaats te nemen in belangrijke maar tegelijk onderbelichte en marginale tussenruimten – die zich overigens meestal niet in de periferie maar in het centrum van de stad bevinden – claimt de unlimited edition ruimte in stedelijke gebieden. De unlimited edition van Proposition for Reclaiming a Space is een agent en een bemiddelaar om onbenutte ruimte in te laten nemen door en voor de kunst, en zou werkelijk in zijn opzet slagen wanneer het als doe-het-zelfpakket bij IKEA te koop zou zijn.

GOOD

In 2000 formuleerden wij op uitnodiging van het Public Art Fund in New York het projectvoorstel GOOD, een voorstel om een locatie met een huis en een garage aan Jackson Avenue in Queens te reconstrueren voor een tijdelijk gebruik als ontmoetings- en werkplaats voor kunstenaars. De garage op een sterk verwaarloosd stuk grond, in gebruik als dumpplaats voor wegenbouwmaterialen, kabels en rioolpijpen, trok vanaf de eerste dag dat wij in september 2000 aankwamen bij P.S.1 onze aandacht – zoals wij altijd op zoek zijn naar de restruimten en niches. Het kleine huis met de bovenmatig grote garage heeft geen glamour, maar is alledaags als de suburban dream. Een absolute non-plek die erom smeekt ontrafeld en gereconstrueerd te worden.

GOOD heeft als strategie het heruitvinden van de vrijplaats: tegen beter weten in, maar niet naïef, want met de wetenschap, ervaring en historie van de afgelopen decennia, van onszelf en anderen, in de rugzak. De inzet van het Public Art Fund als breekijzer is een cruciaal onderdeel van het concept. De creatie van vrijplaatsen is sinds 1945 een van de krachtigste ondernemingen in de zelfbepaling van kunstenaars, letterlijke pogingen om het klassieke kunstcircuit te verlaten. 6 Gelokaliseerd tegenover het grote kunstinstituut P.S.1 (eens zelf een vrijplaats) fungeert dit belachelijk kleine armetierige huisje als een spiegel. Door gebruik te maken van of te onderhandelen met de officiële platformen en kanalen wordt het ‘binnen’ en ‘buiten’ van de diverse plekken waar kunst kan plaatsvinden op constructieve wijze geproblematiseerd, en de vrijplaats vertaald in een werkhouding. Het gaat bij de alternatieve ruimte namelijk niet alleen om de architectuur van de ruimte maar om een mentaliteit of ideologie, als alternatief voor het marktgerichte galeriecircuit enerzijds en de onbeweeglijkheid van museale ruimte anderzijds. Voortdurende wendbaarheid, tijdelijkheid en beweging zijn onmisbare bestanddelen van de vrijplaatsen.

GOOD functioneert, na herstel van de noodzakelijke voorzieningen, als een open ruimte waar gewerkt, gediscussieerd en gepresenteerd kan worden, gebruikmakend van de bestaande architectonische ruimte om geheugen en herinnering in het hedendaagse te revitaliseren. Dit hergebruik komt niet voort uit een nostalgisch verlangen, maar is ingegeven door het besef dat in de vouwen van de recente geschiedenis dingen opgeborgen liggen die actief moeten worden blootgelegd om verder te kunnen gaan. Tegen het geheugenverlies in moeten de activiteiten van mensen (die immers de geschiedenis maken en bepalen) eerst ‘gegeten en verteerd’ worden, om niet steeds maar weer in de val te lopen van herhaling, conservatisme of zelfs fundamentalisme. Op deze manier kunnen progressie en verandering werkelijk mogelijk gemaakt en gegenereerd worden. De implicaties van het begrip ‘eigendom’ worden omgedraaid en binnenstebuiten gekeerd door verlaten en ‘oninteressante’ plekken opnieuw in gebruik te nemen. Niet door het toevoegen van weer een nieuw idee aan de cyclus van productie en consumptie, maar door een bestaande situatie te herzien. Reconstructie tegenover destructie. Het huis, 24 uur per dag open, toetst de betekenis van dingen als eigendomsrecht, openheid, verantwoordelijkheid, vertrouwen en zelfs vandalisme direct in de praktijk, door de ruimte letterlijk, bewust en opzettelijk kwetsbaar te maken, vrij toegankelijk voor iedereen. Informatie over stedelijke ontwikkelingen en de geïdealiseerde New Yorkse kunstwereld in de jaren zestig en zeventig krijgt zijn focus op deze plek. Zo worden verbindingen gelegd en functioneert het als laboratorium van ideeën en praktijken.

Voor wat betreft de naam is GOOD schatplichtig aan FOOD. FOOD was het restaurant dat in 1971 door Gordon Matta-Clark, Caroline Goodden, Tina Girourd, Suzanne Harris en Rachel Lew werd geopend op 127 Spring Street, New York. Om hun werk te tonen en te documenteren en zichzelf en anderen te ondersteunen, organiseerden deze kunstenaars zich in een cooperative community network dat leidde tot FOOD als ontmoetingsplek en discussiecentrum. De groep was daarnaast verantwoordelijk voor de oprichting van het tijdschrift Avalanche, de performance- en tentoonstellingsruimte 112 Greene Street (waaruit het huidige White Columns voortgekomen is) en de denktank Anarchitecture Group. 7

De locatie van GOOD, schuin tegenover P.S.1 was ideaal. P.S.1 is direct voortgekomen uit de historie en praktijk van de alternatieve ruimten: The Institute for Art & Urban Resources 8 , waar Gordon Matta-Clark nauw bij betrokken was, bezette in de jaren zeventig als strategie voortdurend lege ruimtes in de stad en droeg op die manier in die jaren in grote mate bij aan een zeer actief en inspirerend kunstklimaat. GOOD roept de vraag op in hoeverre zo’n klimaat nog mogelijk is, om er tegelijkertijd een impuls aan te geven .

Constructieve discussie

Conceptuele kunst wordt niet simpelweg gedefinieerd door het ’zonder letterlijke vorm zijn’ maar is een bewuste strategie. Een strategie die geleefd – en met de nodige lichtheid – doorleefd dient te worden. Realisatie, tijdelijke realisatie of imaginaire realisatie zijn alle middelen die ingezet kunnen worden. Tijdelijkheid is een belangrijk aspect en een werkbaar model: alleen zo kan een situatie tegelijk getoetst worden aan de realiteit en tevens weer verder ontwikkeld worden wanneer zij gedematerialiseerd wordt. En tijdelijkheid kan ook voorkomen dat ontwikkelde waarden en concepten geëconomiseerd en geïnstitutionaliseerd worden. De rol van herinnering in bijvoorbeeld stedelijke planning wordt direct gelinkt aan conceptuele kunst door het creëren van een dialoog op het terrein van architectuur en stedelijke ontwikkeling zelf. 8Door inzet van diezelfde tijdelijkheid kunnen concepten, al dan niet gematerialiseerd, op verschillende platformen getoetst worden op hun specifieke eigenschappen en contexten, eigen aan elk platform afzonderlijk. Om zo recht te doen aan de werking en betekenis van het concept binnen de complexiteit van de verschillende ruimtes en een bijdrage te kunnen leveren aan een constructieve discussie, of dat platform nu een museum, galerie, publicatie, de wijde wereld of een onooglijke locatie in Queens is. Misschien is dat wel een stapje verder, voorbij het ‘binnen’ en ‘buiten’, voorbij de gepolariseerde plaatsen die de kunstwereld denkt rijk te zijn. De manier voor het publiek om zich werkelijk te engageren met de persoonlijke radicaliteit van een kunstenaar is: ‘love affairs’, zo schreef een kunstenaar ons onlangs naar aanleiding van Insert. Niet louter conceptueel, hopelijk …

noten:

1. De weerslag van deze publieke gesprekken zal uiteindelijk bijeengebracht worden in een publicatie waarbij werk zoals dat van Lee Lozano in het licht van de huidige theorie en praktijk wordt bezien.

2. catalogus Global Conceptualism: Points of Origin, 1950s-1980s, Queens Museum of Art, New York, 1999; Lucy Lippard, Six years: the dematerialisation of the art object, University of California Press, Berkeley and Los Angeles 1973; Dan Graham, Rock My Religion, writings and art projects, 1965-1990, MIT Press, Cambridge 1993

3. Katy Siegel in gesprek met David Reed, Sol LeWitt en Lucy Lippard over Lee Lozano, Artforum, oktober 2001, of http://www.artforum.com/index.php?pn=inprint&id=1701

4. Nomads & Residents, a forum for visitors in the arts: making connections, supporting networks, setting up meetings. Voor meer informatie: www.nomadsresidents.org

5. Project voor EAST, Norwich, 1997

6. Wouter Davidts, ‘Messy Minimalism, voorbij de white cube’, De Witte Raaf, no.93/2001.

7. catalogus FOOD, Westfälisches Landesmuseum, Münster, 1999

8. op cit (noot 6)

Bik van der Pol

Recente artikelen