Depressie
Depressie
Interview met Lisette Smits
Depressie is de titel van de eerste tentoonstelling die Lisette Smits als curator in Marres in Maastricht organiseert, in samenwerking met de Engelse curator curator en criticus Dan Kidner. Wat maakt depressie tot een werkbaar begrip om de situatie in de actuele kunst mee te duiden?
Depressie, dat klinkt niet als een erg optimistische titel. Het refereert niet alleen aan de psychische aandoening, maar het lijkt ook te verwijzen aan de huidige kredietcrisis. Kun je meer vertellen over de oorsprong en de inhoud van het concept?
‘Ik heb al heel lang een tentoonstelling willen maken met deze titel. De titel is eigenlijk een soort werk op zichzelf. Depressie is een reactie op de oneindige thematentoonstellingen, die vaak opportunistisch en inwisselbaar zijn. Depressie is ook ontstaan uit een onmacht om als tentoonstellingsmaker politieke thema’s op te pakken. Die zijn binnen de kunst nogal uitgehold. De wereld is ook complexer geworden. Waar ik me vooral aan erger, is de vaak positivistische toon van thematentoonstellingen. Het politieke wordt vooral idealistisch voorgesteld en heeft bijna altijd betrekking op het verleden, zoals tentoonstellingen rondom reconstructies van het modernisme. Dat neigt naar nostalgie. Depressie is daarbinnen een soort tegengif.
De afgelopen tijd stonden verschillende posities uit de negentiende eeuw centraal in het programma van Marres. In de komende periode komt, op een niet-chronologische en onvoorziene manier, de twintigste eeuw aan bod. In onze benadering wordt die getypeerd als de eeuw waarin de burger is getransformeerd tot consument. De twintigste-eeuwse avant-gardes worden veelal geformuleerd in euforische en hoopvolle termen. Maar op een hoogtepunt volgt altijd een depressie. Deze malaise wordt nooit geadresseerd.’
Hoe wordt de titel Depressie weerspiegeld in de werken die je laat zien?
‘Dan Kidner en ik stellen in deze tentoonstelling de pathologie van het kapitalisme centraal; het exces, de manische en depressieve kant van de consumptiemaatschappij, en de manier waarop de kunstenaar zich daartoe verhoudt. We beschouwen ‘depressie’ niet als een klinisch, maar vooral als een generiek begrip. Het werk After Walker Evans van Sherrie Levine is een belangrijk referentiepunt. Het kopiëren of toe-eigenen van identiteit en waarde in haar werk is een kritische reflectie op het verlies van de betekenis die de oorspronkelijke beelden hadden, of – in het geval van deze specifieke serie – zelfs van de betekenis van de geschiedenis zelf. Er zijn enkele werken van Jim Shaw die ingaan op de dood van de Amerikaanse arbeidersbeweging, die plaats heeft gemaakt voor het born again Christendom. Er is een nieuwe film van Anja Kirschner en David Panos, die gaat over het leven van Jack Sheppard tegen de achtergrond van de eerste financiële crisis in het Engeland van 1720. Daarnaast zijn er ook meer poëtische werken die op een innerlijk en individueel niveau over depressie handelen.
Sherrie Levine wordt als een bij uitstek postmodern kunstenaar beschouwd. Depressie wordt ook wel als de ultieme postmoderne houding gezien. Grijpt het thema niet terug op een karakteristiek van het postmodernisme, een periode die we inmiddels al zijn gepasseerd?
‘Het postmodernisme zien wij als een onderdeel van de moderniteit, en niet als een aparte categorie. Sherrie Levine is voor ons dus ook niet het boegbeeld van het postmodernisme. Wij zien eerder dat de verdubbeling van het beeld in haar werk een bepaalde spanning oproept, die met verlies te maken heeft. De discrepantie tussen uniciteit en veelheid, authenticiteit en kopie wordt zichtbaar. Veelheid brengt een bepaalde onverschilligheid met zich mee. Ik wil niet zeggen dat de productiemachine van het kapitalisme automatisch depressie oplevert. Maar zeer zeker deprimerend zijn de omstandigheden waarin productie tot stand komt wel, zoals de uitputting van natuurlijke bronnen en – nog altijd – de uitbuiting van arbeid, al ligt die buiten ons onmiddellijke blikveld.’
Je laat de keerzijde van het kapitalisme zien?
‘De beloften van het kapitalisme zijn gewoon vals. Het houdt een belofte voor die niet kan worden waargemaakt. In die zin is depressie een metafoor voor het falend kapitalisme. Een weigering die ook productief kan zijn.’
Toch lijken je observaties op die van Bourriaud in zijn project Altermodernity waarin hij eveneens stelt dat de kijk op een bepaalde stroming, het modernisme in zijn geval, eenzijdig is geweest.
‘Wij hebben geen behoefte aan terugblikken en “corrigeren”. We constateren dat stromingen komen en gaan, ze kennen hoogte- en dieptepunten, euforie en desillusie. Bourriaud probeert met zijn Altermodern een richting aan te geven, waar het naartoe zou moeten gaan met de kunst. Depressie is niet meer dan een titel die hoogstens provoceert. Zeker in Maastricht, een stad die je als het summum van bourgeoisie zou kunnen zien.’
Wat maakt Depressie relevant voor vandaag?
‘In Nederland moet alles positief blijven: we denken te leven in een maakbare samenleving, waarin alles schoon is en gereguleerd en negatieve elementen verbannen moeten worden. Uit Depressie spreekt een verlangen om aan deze tendens te ontsnappen. Verlies maakt immers deel uit van onze menselijke conditie. Anderzijds refereert Depressie aan de onmacht waarin wij, kunstprofessionals, verzeild zijn geraakt. Ik raak gedeprimeerd van het toenemend populisme en de politieke veranderingen in Nederland, een algehele mentaliteitsverandering die al begint door te werken in de musea. Dat getuigt van onmacht om de politieke realiteit van repliek te dienen. Onze tentoonstelling kan dat ook niet, maar is een poging om de dingen in een andere balans te zien. We willen ons nog steeds discursief en politiek verhouden tot de problematiek, maar niet door het alleen theoretisch te adresseren.’
Hoe dan wel?
‘Door het discursieve en het kunstwerk bij elkaar te brengen, de ethiek en de esthetiek. Aan niet alle werken in de tentoonstelling is ‘depressie’ direct af te lezen. De sculpturen van Nairy Baghramian zien eruit als modernistisch minimalistische werken, maar door de opstelling als obstructies tussen de deurposten krijgen ze een subversief karakter. Andere werken, zoals Boris van Barbara Visser of de schilderijen van Gillian Carnegie hebben een allegorische relatie tot het onderwerp.’
Ben je niet blij dat de economische markten zijn ingestort?
‘Economie is speculatie, het is immaterieel, een fictie. Het ineenstorten van het kapitalisme is pathologisch, het gebeurt gewoon eens in de zoveel tijd. Depressie is evenwel eerder reëel dan fictief. Het is een realiteit dat alles is vermarkt, ook het kunstwerk. Het kunstwerk heeft het object al heel lang geleden verlaten, volgens de filosoof Peter Osborne. Het kunstwerk is gelijkgeschakeld aan haar verschijningsvorm, die niet wezenlijk verschilt van allerlei andere verschijningsvormen, beelden of objecten. Het is heel moeilijk om nog iets te zeggen met het kunstobject. Over dat verlies gaat Depressie ook.’
Depressie (met onder meer Alighiero e Boetti, Nairy Baghramian, Gillian Carnegie, Stephan Dillemuth, Chris Evans (met gasten), Karl Holmqvist, Anja Kirschner en David Panos, Sherrie Levine, Alan Michael, Melvin Moti, Jim Shaw, Tom O’Sullivan & Joanne Tatham, Barbara Visser), Marres, Maastricht
Depressie (met onder meer Alighiero e Boetti, Nairy Baghramian, Gillian Carnegie, Stephan Dillemuth, Chris Evans (met gasten), Karl Holmqvist, Anja Kirschner en David Panos, Sherrie Levine, Alan Michael, Melvin Moti, Jim Shaw, Tom O’Sullivan & Joanne Tatham, Barbara Visser), Marres, Maastricht
19 september t/m 29 november 2009
19 september t/m 29 november 2009
Ilse van Rijn
is kunsthistoricus