25 jaar Ron Mandos: ‘Ik houd van kunstenaars die verhalen vertellen’
In gesprek met Ron Mandos van de gelijknamige jubilerende galerie. Over het verschil tussen flippers en liefhebbers, het enorme succes van Best of Graduates en de reden dat grote internationale kunstenaars graag met hem werken.
Ron Mandos steekt direct van wal over vijfentwintig jaar galerie. Over de verandering van de verzamelaar die niet meer de kunstenaarslievende alleseter is van vroeger, maar steeds vaker een trendvolgende investeerder die het werk na verloop van tijd weer van de hand doet. Over het enorme plezier van Best of Graduates (‘ik kom er zo nog op terug’) en over hoe corona zijn galerie veranderd heeft in een informatieplatform met digitale walkthroughs door de exposities en een eigen zondagse talkshow, de Sunday Sessions. Ook hij haalt nu een flink deel van de omzet online via Artsy en GalleryViewer maar, zegt hij, het liefst verkoopt hij aan de verzamelaar die gewoon langskomt in de galerie en daar een werk uitzoekt. Die krijgt altijd voorrang.
Ik zit bij Mandos om over zijn jubilerende galerie te praten. Vijfentwintig jaar geleden begonnen in Rotterdam is hij nu alweer zeventien jaar actief in Amsterdam aan de Prinsengracht. Met succes. ‘Het gaat gelukkig nog goed.’ Mandos is een van de grotere galeries in Nederland met een staf van tien personen. Zijn programma kenmerkt zich door het open karakter en een grote mate van toegankelijkheid. Er zitten grote namen in zijn stal als Isaac Julien, Joep van Lieshout, Remy Jungerman en Hans Op de Beeck. Maar onder Metropolis M -lezers is hij vermoedelijk het meest bekend van zijn jaarlijkse zomertentoonstelling in augustus, de Best of Graduates, een talent show waarin hij een selectie afstudeerders van de kunstacademies vertoont en er allerlei activiteiten omheen verzorgt. Het gaf zijn galerie het imago van vernieuwer die zich sterk maakt voor jonge beginnende kunstenaars. Hij vertelt:
‘Ik ben daar zeventien jaar geleden mee begonnen in deze ruimte in Amsterdam. Die had een hoge huur destijds en dus moest ik elke maand aan de bak, ik kon niet zomaar dicht in de zomer, zoals destijds de meeste galeries deden. Die expositie was wel een voltreffer. De stad loopt dan over van toeristen. Het is er altijd druk en veel van de bezoekers kopen iets. We hanteren vriendelijke prijzen, van enkele honderden euro tot 2.500 euro. Er zijn wel condities: geen kortingen, één werk per klant, zodat mensen niet gaan speculeren. In al die jaren hebben we inmiddels ruim vijfhonderd kunstenaars getoond.’
Je had ook iets anders kunnen doen in de zomer, waarom jonge kunstenaars?
‘Goede vraag. Wat ik me ervan herinner is dat er op dat moment geen kunstenaar uit de stal was die in augustus iets wilde doen. Tegelijkertijd heb je in de zomer al die eindexamenexpo’s, waar het aanbod beschikbaar was. Het is wel hard werken om te selecteren, want we hebben elk jaar maar drie weken de tijd om een mooie tentoonstelling te maken. Met het hele team verzorgen we de selectie. Radek Varna is de curator, al sinds het begin.’
Er stromen niet veel kunstenaars uit de Best of Graduates door naar de stal. Marcus Kueh een paar jaar geleden, maar verder?
‘Nee, dat gaat niet. We werken nu met 36 kunstenaars en dat is al een hele puzzel om ze allemaal eens per twee jaar te tonen, zoals ik ze beloofd heb.’
Hoe zou je jouw stal definiëren? Is het een groep, is er interne samenhang, en is dat belangrijk?
‘Ja, Het is wel een groep, denk ik, maar ik zie het ook als een paraplu. Mijn stal is niet zo coherent als bijvoorbeeld die van Slewe, die al jaren eenzelfde soort van abstracte kunst toont. Bij mij gaat het meerdere kanten op, ook omdat ik het niet kan laten en geregeld kunstenaars zie die ik er graag bij wil hebben. Ik merk wel dat ik ook graag met jong talent werk, hen een traject wil bieden, we hebben nu ook een artist in residence bij BRUTUS in Rotterdam.’
'Kwaliteit en originaliteit zijn een paar van de criteria die ik belangrijk vind. Daar hoort afwerking ook bij. Bij mij zie je niet snel schorriemorrie'
Naast jonge kunstenaars heb je ook enkele grote namen die ook bij internationale galeries zitten, zoals Isaac Julian. Waarom kiezen die om met jou te werken?
‘Isaac Julien had ik al tien jaar op het oog, voordat hij toehapte. Ik begin het gesprek, laat merken dat ik van zijn werk hou. Dat soort kunstenaars bereid vinden is een lang proces, in zijn geval verdeeld over talloze ontmoetingen. Toen hij hier was voor een expositie in Eye, heb ik hem naar de galerie weten te lokken voor een ontbijt. Ik heb toen voorgesteld zijn fotografie in de galerie te tonen terwijl zijn films bij het Eye te zien waren. Toen heeft hij toegehapt.’
Wat heb je hem te bieden?
‘We werken hard voor hem, investeren fors, zoals onlangs nog bij zijn laatste tentoonstelling toen we voor anderhalve ton hebben geïnvesteerd in productie en verbouwing om een grote filminstallatie te tonen. Ik denk dat de grote kunstenaars het aantrekkelijk vinden met ons te werken vanwege die aandacht. Bij ons is de competitie, die hij bij de grote galeries meemaakt, veel minder. Dus ja, het is makkelijker om deuren te openen, en ook voor ons team om daar aandacht aan te geven. En ik weet gelukkig ook goed te verkopen. Dat is uiteraard een belangrijke reden dat de kunstenaars bij mij willen blijven.’
Over Isaac Julien: 'We werken hard voor hem, investeren fors, zoals onlangs nog bij zijn laatste tentoonstelling toen we voor anderhalve ton hebben geïnvesteerd in productie en verbouwing om een grote filminstallatie te tonen'
Hoe is je stal veranderd in de loop der jaren? Ik heb het idee dat het werk in het begin politieker was?
‘Nee, dat klopt niet. Het is juist de laatste jaren veel politieker. Architectuur was in het begin heel belangrijk. Renie Spoelstra was er al snel. En wat ik jongetjeskunst noem, zoals Hans Op De Beeck en Ron van der Ende. Dat soort van heel bewerkelijke, in elkaar geknutselde werk. De Zuid-Afrikaanse kunstenaars Wonderbuhle, Kendell Geers en Mohau Modisakeng bijvoorbeeld. Esiri Erheriene-Essi volgen we van het begin al, toen ze hier op de Ateliers zat. Het heeft misschien met de leeftijd te maken dat er meer politiek in kruipt. Ik vind dat kunst die lading mag hebben. Maar het blijft toch altijd een mix. Remy Jungerman maakt bijvoorbeeld hele sterke abstracte visuele beelden, waarachter een bijzonder verhaal schuilgaat over zijn voorouders, de Surinaamse marrons en de doeken die zij maakten.’
Zijn er kunstenaars die je er nog graag bij zou hebben?
‘William Kentridge zonder meer, en Kara Walker. Ik ga ze niet lastigvallen, maar als ze in Amsterdam zijn probeer ik ze wel naar de galerie te krijgen. Bij William heb ik dat al geprobeerd.’
Wat moet je goed kunnen als galeriehouder: goed naar kunst kunnen kijken of goed verkopen?
‘Dat is een goeie: het begint met goed kijken. Ik haal nergens mijn neus voor op. Kwaliteit en originaliteit zijn een paar van de criteria die ik belangrijk vind. Daar hoort afwerking ook bij. Bij mij zie je niet snel schorriemorrie.’
Waarom vind je de afwerking zo belangrijk?
‘Ik vind dat kunstenaar een vak is, dat wil niet zeggen dat je na paar jaren ook heel vrij kunt werken. Maar heel vaak als ik iemand voor het eerst ontmoet op zijn atelier dan vraag ik om het werk waarmee hij zich aanmeldde bij academie. Het begint toch met zeker talent. Ik ga daarover ook met de kunstenaars in gesprek. Zoals nu met Koen van de Broek, die werkt momenteel met asfalt, een heel expressief experiment. Ik ga dan wel praten: zou je dat wel doen?’
Je had vroeger zes bloemenwinkels in Rotterdam, opgebouwd in een mum van tijd, maar op het moment dat grote galeries overal ter wereld filialen openen houd jij het bij één filiaal. Waarom?
‘Ik heb er vroeger wel van gedroomd, maar ik heb het niet gedaan. Ik denk omdat het te veel energie kost. Ik heb al 35 kunstenaars te onderhouden. En het levert je ook niet noodzakelijk meer op, dat heb ik wel in Rotterdam geleerd. Meerdere filialen vraagt ook om meer personeel. Ik heb wel respect voor een galerie zoals GRIMM, met galeries in London en New York.’
Het is wel makkelijk voor de internationale contacten, al die filialen.
‘Daar heb je ook de beurzen voor. Om de Belgische markt te bereiken is Art Brussel voldoende.’
Je keuze hier te blijven klinkt ook alsof je toch ook heel erg de liefhebber bent gebleven. Dat je alles wil meemaken, tot in details.
‘Het is ook echt mijn ding, die exposities maken, het geeft me veel voldoening. Soms, als het werk is afgerond, zit ik hier nog ’s avonds, trek ik een biertje open, of vraag een vriend langs te komen. Ik kan daar echt van genieten. Ik ben hier nog niet klaar.’
'Kwaliteit en originaliteit zijn een paar van de criteria die ik belangrijk vind. Daar hoort afwerking ook bij. Bij mij zie je niet snel schorriemorrie'
Is de beurs niet veel belangrijker geworden dan de galerie?
‘Ik zie nu toch wel een kleine kentering. De hele massale grote beurzen zijn op hun retour. Ik geloof meer in wat boutique fairs worden genoemd. Kleinschaligheid is fijner, je hebt er meer echt contact met je verzamelaars.’
Welke beurs zou je doen als je nog maar één beurs kon doen?
‘Dat zou Armory zijn in New York. Die beurs is heel persoonlijk, want aangedragen door New Yorkers zelf. Je mag er bij dertig verzamelaars thuis komen kijken. Dus voor verzamelaars en voor mijzelf is dat harstikke leuk. Die verbondenheid is daar groter dan bij die van frieze, dat zijn toch intruders in New York.’
Is er een beurs waar je graag aan mee zou willen doen?
‘Ja, Art Basel. Elke Nederlandse galerie zit daarop te azen. We doen elk jaar een application.’
Waar hangt die toelating vanaf?
‘Ik kan daar geen vat op krijgen. Gelink doet sinds jaar en dag mee, Welters moest vertrekken. Grimm mag nu en dan meedoen met een project. We worden gejureerd door collega’s, als ik Isaac Julien of Hans Op de Beeck breng en er zit een galerie die hen ook verkoopt, nou vergeet het dan maar. Ik denk dat het ook te maken heeft met de kleine markt die Nederland vertegenwoordigt. Art Basel wil graag galeries uit China. Dat is de toekomst, daardoor is er niet veel plek voor de galeries uit kleinere markten.’
Een galerie heeft meerdere functies: het is een showroom, een ontmoetingsplek, een werkruimte. Welke functie vind je het belangrijkst?
‘Ik vind transparantie wel fijn, dat je ziet wat er gebeurt. Ik wil toegankelijk zijn, mensen welkom heten. Bij iedereen die komt solliciteren zeg ik dat ik galerieassistenten haat die vanuit hun dure Apple zo opkijken en inschatten of je het werk kunt betalen, om dan al of niet iets te zeggen. Wat ik regelmatig zie in New York, van die mensen die laten merken: voor u ga ik niet opstaan. De openheid die ik met de etalage uitdraag is er niet voor niets. Er is in Nederland bijna geen galerie die een etalage en een open deur heeft. Ik probeer wel de drempel zo laag mogelijk te houden.’
En dat werkt?
‘Ja, we hebben veel bezoek. Er zijn ook wel stille zaterdagen, maar ik ben tevreden. We hebben ook collectorsgroep met jongeren. We werken samen met Soho House, waar een nieuwe verzamelaars potentie zit. Dan willen ze iets moois wat bij het interieur past kopen en dan probeer ik ze naar hier te krijgen om uit te leggen waar kunst werkelijk om gaat in mijn optiek.’
Wat vind je leuker: omgaan met kunstenaars of met verzamelaars?
‘Je zou kunnen zeggen: natuurlijk allebei.’
Wat gaat je makkelijker af?
‘Als een verzamelaar hier is dan ben ik mijn rol aan het doen, dan ga ik vanuit mijn visie vertellen wat ik van het werk vind. Dat heb ik wel met kunstenaars besproken, maar het gaat hier op mijn manier. Kunstenaars kunnen dan wel eens in de weg staan. Er zijn verzamelaars die de kunstenaars er graag bij hebben, maar sommigen juist niet, die hoeven de kunstenaar niet te ontmoeten.’
Is er een galerie die je hevig bewondert? Waar je naar opkijkt?
‘Ik denk in Nederland direct aan Leyla Akinci die al zo lang zo consistent werkt aan een programma waarin vrouwen de hoofdrol hebben. Meer dan bij mij. Internationaal is Axel Vervoort wel een voorbeeld. Die kunst van hem is poëzie. Hij kwam een keer kijken, bij kunstenaar met wie we wilden gaan samenwerken. Hij was zeer geïnteresseerd, zat op stoel, kopje koffie, en later zei hij: “Ik ga het niet doen; ik zie er agressie in.” Dat zag ik echt nergens in dat werk, ik was volkomen verbaasd. Maar goed, als hij die keuze zo maakt.’
Zou je nog iets willen doen, iets speciaals?
‘O ja, we hebben heel veel plannen. Maar wat ik heel graag zou willen is een grote hal, om grote installaties te tonen, een keer per half jaar, met de kunstenaars die toe zijn aan een museale expositie. Ik zou niet weten waar ik de middelen vandaan moet halen, maar ik zou het erg graag doen.’
De jubileumexpositie brengt speciaal gemaakt werk samen van alle 36 kunstenaars uit de stal van Mandos, nu te zien in de galerie in Amsterdam. t/m 2.6.2024 Meer info HIER
Ron Mandos neemt ook deel aan Art Island, dit weekend in IJmuiden. Meer info HIER
Domeniek Ruyters
is hoofdredacteur van Metropolis M