metropolis m

Het kerngezin zoals dat jarenlang op handen werd gedragen loopt tegen de eigen houdbaarheid aan. Het is tijd voor een ander soort familiestructuur,  pleit Liza Prins. Mag het wat minder krampachtig?

In 2002 fotografeert Thomas Struth in Keulen de dan 70-jarige Gerhard Richter, zijn oude academiedocent, met diens vrouw, de schilder Sabine Moritz, en hun twee jonge kinderen. In Richter Family I kijken de patriarch en zijn familie ons recht door de lens aan en hoewel Richter zelf de kleinste figuur in het portret is, bevestigt alles om hem heen de significante rol die Struth hem toebedeeld binnen – en waarschijnlijk ook buiten – het gezin. Twee van Richters kleine schilderijen, een stilleven met een schedel en een blik op de achterkant van het hoofd van zijn vrouw, omlijsten het hoofd van de kunstenaar, terwijl zijn zoon, die op zijn knie zit, de houding en gebaren van zijn vader nabootst. Sabine Moritz’ lichaamstaal drukt een geposeerde gereserveerdheid uit, terwijl ze op een arm leunt, weg van Richter en met de andere haar dochter vastgrijpt, die vanonder haar moeders grip lijkt weg te willen glippen. De lichaamstaal van de dochter is de enige die ik enigszins begrijp wanneer ik de kille voorstelling van deze familie-eenheid, dit ‘kerngezin’, zie.1 Betty, Richters dochter uit een eerder huwelijk met Marianne Eufinger, staat niet op het portret. Is zij geen deel van de Richter-familie? Zou haar positie in het portret de notie van het kerngezin weleens kunnen ondermijnen?

Waar de familie als onderwerp voor (kunst)portretten een lange en veelvormige geschiedenis kent, is het concept van de ‘nucleaire familie’ relatief nieuw. Volgens Merriam Webster dateert de term van 1924 en verwijst hij naar de familieconstructie waarbij een vader als patriarch, een moeder en hun biologische kinderen betrokken zijn: het kerngezin, de zogenaamde ‘hoeksteen van onze samenleving’. Het is onwaarschijnlijk dat deze constructie en de daaruit voortvloeiende sociale omgangsvormen ooit tot in de perfectie (kunnen) worden (na)geleefd. Toch is het doelbewust tot normatief instituut gemaakt in samenlevingen waar hand in hand met deze ontwikkeling een economisch productieapparaat is opgetuigd dat veel baat heeft bij het kerngezin.2 De sociologen Silvia Federici en Bini Adamczak stellen dat het kerngezin, samen met de groeiende focus op het individu, krachtige instrumenten van desocialisatie zijn, een poging om de horizontale solidaire relaties tussen arbeiders los te weken en betrouwbare werkkrachten te creëren.  Met harde arbeid en een goede werkethiek zou je uiteindelijk beter af zijn dan je eigen vader (als witte man dan), verder klimmen op de ladder. In tijden van economische groei, vooral in de naoorlogse jaren van fordisme, leek dit systeem van verdeling en concurrentie voor velen te werken: men werd vermogender terwijl de belofte op verdere vooruitgang de dienstbaarheid van de arbeidersklasse veiligstelde, al kwam dit niet iedereen ten goede. Deze economische groei werd vooral gefaciliteerd ten koste van het globale Zuiden en met behulp van de huishoudelijke arbeid van vrouwen die grotendeels van de arbeidsmarkt uitgesloten waren.

Het huwelijk, opnieuw

10 februari 1992, Delft. Mijn moeders komen thuis in het huis waarvoor mijn tante jaren de huur betaalde zodat mijn moeder, toen nog alleen, haar ivf-behandelingen kon bekostigen. Dolgelukkig en ongeduldig om hun nieuwe familie eindelijk te gaan starten, met een twee dagen oude baby in hun armen. Toen ik acht jaar oud was, en inmiddels ook twee (pleeg)broertjes en 1 (pleeg)zusje rijker, trouwden ze in Schipluiden. (Geen ambtenaar in Delft wilde zich met enthousiasme aan de zaak wagen.)  Eindelijk een gezin als alle anderen. Of niet?

‘Poor marriage! Off we went to kill it (unforgivable). Or reinforce it (unforgivable)’, roept Maggie Nelson uit in haar boek The Argonauts (2015), wanneer ze de huwelijksvoltrekking tussen haarzelf en kunstenaar Harry Dodge beschrijft in de laatste uren voordat Prop 8 ingevoerd wordt, het wetsvoorstel dat het homohuwelijk in de staat Californië weer illegaal maakte na vier jaar legaliteit genoten te hebben. Dodge is transgender en gebruikt de voornaamwoorden ‘hij’ en ‘hem’, hoewel hij meer dan eens zijn desinteresse in genderaanduidingen uitte. Als het koppel trouwt, is hij volgens de Amerikaanse autoriteiten vrouw, waardoor Prop 8 Nelsons en Dodges kans om een erkend gezin te vormen in gevaar brengt. Hun huwelijk, zoals Nelson benadrukt, is zowel een belediging voor hen die het homohuwelijk een perversie van het traditionele huwelijk vinden, alsook voor diegene die het een vorm van assimilatie vinden en daarom een ondermijning van de radicale queer politiek die het normatieve kerngezin juist omver zou moeten werpen. Waarom zou je deel van een constructie willen zijn die uitsluiting als belangrijk organiserend principe voert? Waarom zet je je niet af tegen de dragende instituten, waarvan je dat principe van ongelijkheid zo door en door kent? Mam?

Als onderdeel van het langlopende programma Propositions for Non-Fascist Living van BAK geeft denker en kunstenaar Bini Adamczak in het najaar van 2019 een lezing. De economische crisis van 2008, vertelt ze, sloeg een deuk in de neoliberale belofte van individueel succes. Het idee dat elk individu en elk individueel gezin verantwoordelijk is voor de eigen welvaart en welvaartsgroei, leek ineens niet meer op te gaan. Dienstbaarheid aan het systeem werd niet langer gecompenseerd met financiële middelen voor (de familie van de) arbeider.

Het kerngezin bevindt zich in een crisis, stelt Adamczak. Nu economische groei in 2020 wederom stagneert en ook vanuit een ecologisch perspectief niet meer haalbaar of wenselijk blijkt, hebben we nieuwe modellen van samenleven nodig.

Maar hoe? Waar te beginnen? Misschien daar waar alternatieve vormen van familie-maken al geleefd worden, hoe klein en bescheiden dan ook, bij hun voor wie queer-family-making al een praktijk is. Een aantal voorbeelden.

Zelftheorie

In The Argonauts verweeft Nelson openhartige, autobiografische verslagen met theoretische parabelen, die haar ervaringen aanvullen of waarvan ze de achterhaaldheid bewijst door haar (afwijkende) geleefde ervaring, een stijl die ze zelf ‘autotheory’ noemt. Terwijl ze slopende ivf-behandelingen ondergaat en uiteindelijk zwanger wordt, start Dodge met testosteroninjecties en ondergaat hij een borstverwijderingsoperatie. Zijn driejarige zoon komt deeltijds bij hen wonen, en dan wordt de nieuwe baby, Iggy, geboren. In haar opwindende, met urgentie overlopende stijl kneedt Nelson een beeld van de totstandkoming van haar familie en alle betrokkenen – die talrijk zijn in queer families.3 Tegelijkertijd legt ze de onophoudelijke paradoxen in het proces blootlegt, zoals die tussen het wel en niet conformeren aan sociaal-normatieve constructen, tussen de queer relationele familie die zij en Dodge bouwen en het nieuwe beeld dat ontstaat met zijn transitie, tussen moeder worden van het kind dat ze baarde en het kind dat al gebaard was. Nelsons tekst en leven dagen categorieën en grenzen onophoudelijk uit en ze benadrukken de fluïditeit van de familie die ze vormt, een familie die soms zowel een kerngezin is als de beweging weg daarvan. Nelsons gezin, net als dat waar ik uit kom, vormt geen bedreiging voor het kengezin omdat het er diametraal tegenover zou staan, maar juist omdat het aanspraak maakt op de instituten die erbij horen terwijl het deze tegelijkertijd vervreemd, op zijn kop zet en openbreekt.

Dog Dykes is vanbuiten een bescheiden zwart boekje. Binnenin vind ik een patchwork aan verhalen en foto’s van honden en hun (lesbische) baasjes: hun samenlevingsvormen en openhartige verhalen over hoe mens en hond er voor elkaar zijn geweest in het verleden. Dog Dykes is een samenwerking tussen mixedgreens, een uitgeversduo bestaande uit designer Emma Berliner en dichter Amanda Scharf, en de personen die de pagina’s vulden. Bijzonder aan het werk is dat het niet alleen een kijkluik vormt naar de samenlevingsvormen van ‘dogs’ en hun ‘dykes’, maar dat het tijdens het maakproces een gemeenschap creëert vol, in de woorden van Donna Haraway, ‘interspecies care’ en ‘companionship’. In de context van het zoeken naar alternatieve manieren van familie-maken is het makkelijk om enkel naar de mens te kijken met het risico dat uitbuiting tussen mensen verplaatst wordt naar relaties tussen mensen en niet-menselijke anderen. Een universele solidariteit kan niet alleen betrekking hebben op de mens. Hond-mensrelaties zijn bovendien onlosmakelijk verbonden met een lange geschiedenis van queers die hun eigen familie opbouwden.  Er valt veel te leren van de persoonlijke verhalen in Dog Dykes, wanneer solidariteit posthumanistisch wordt voorgesteld.

Vrienden als familie

Het lijkt nu wellicht alsof ik verandering uitsluitend zie in de families of andere vormen van relationaliteit die voortkomen uit de lqbtqia+-gemeenschap. Toch denk ik zeker niet dat nieuwe vormen van gezinsvorming uitsluitend daar kunnen ontstaan. Zoals Moyra Daveys film Les Goddesses (2011) en Rosalind Nashashibis films Part One: Where there is a joyous mood, there a comrade will appear to share a glass of wine (2018) en Part Two: The moon nearly at the full. The team horse goes astray (2019) laten zien.

Mijn mede-residenten Jurga Daubaraitė and Jonas Žukauskas bij Nida Art Colony tonen twee films van hun vriendin en kunstenaar Nashashibi, waarvan grote delen in Nida opgenomen zijn. Ik snap lange tijd niet waar de karakters het over hebben, wie ze zijn en wat hun relatie tot elkaar is. Twee kinderen en meerdere volwassenen hebben het over liefde en tijd, terwijl de asynchroniciteit van de scènes, hun acties en verhalen ze zowel bij elkaar brengen als communicatie moeilijk maken.

Later leer ik dat de films gebaseerd zijn op Ursula Le Guins roman The Shobies’ Story (1990). Daarin ontdekken wetenschappers hoe ze sneller kunnen reizen dan het licht door het elimineren van lineariteit. Zonder gemeenschappelijke temporele referentie is de bemanning die de ruimte ingestuurd wordt, niet in staat met elkaar te communiceren. Totdat iemand op een dag vuur maakt. Dit event zorgt ervoor dat de bemanningsleden beginnen te praten over hun ervaring en een gevoel van gemeenschap wederom vorm krijgt. Niet alleen in haar film maar ook tijdens het maakproces geeft Nashashibi uitdrukking aan Le Guins alternatieve manieren van leven en gemeenschap met haar kinderen en nabije vrienden die ze als deel van haar familie beschouwd. Le Guin en Nashashibi gebruiken scifi als een vorm van antropologie, waarmee ze onderzoeken of en hoe nieuwe vormen van samenzijn en gemeenschapsvorming mogelijk zijn.

Moyra Daveys film Les Goddesses zoekt connecties tussen de verhalen van Daveys zussen en de dochters van feminist en schrijfster Mary Wollstonecraft: Fanny Imlay, Mary Wollstonecraft Godwin (later Mary Shelley) en Claire Claremont – die overigens niet allemaal haar biologische dochters waren. ‘Iets over de beproevingen van deze vrouwen en hun genetische aanleg voor depressie resoneert met mijn eigen familie’, vertelt Davey in een interview voor The Skinny.

In Les Goddesses loopt Davey door een zonovergoten slaapkamer en terwijl ze over de historische zussen vertelt, geeft ze associatieve connecties tussen de personages en haar eigen (familie)geschiedenis. Davey geeft geen precieze overeenkomsten, geen details, maar losse toevalligheden. Al ijsberend herhaalt ze de woorden uit het script dat ze eerder opnam en nu met een headset beluisterd. Er ontvouwt zich een script in een stijl die veel gemeen heeft met Maggie Nelsons autotheory. Les Goddesses is een levendige bibliografie van alles wat Davey leest, inspireert en vormt: zussen, liedjes, literaire figuren, objecten, theorie en theoretici.

Richter Family I en Les Goddesses geven allebei relaties binnen een gezin weer maar verschillen enorm. Het eerste portret wordt getekend door een naar binnen gekeerde zelfreferentialiteit, gefocust op de patriarch, terwijl Davey zich juist onafgebroken openstelt voor de connecties die haar zussen genereren. Het toelaten van versprekingen in het narratief dat ze deelt, zorgt voor een besef van hoe een (familie)narratief een momentopname is, een tijdelijk lineair verhaal dat zich keer op keer herschikt.

Les Goddesses toont het gezin als een levende en poreuze entiteit, open voor inzichten en connecties van buitenaf, terwijl in Richter Family I de stalen perken van het kerngezin worden herbevestigd in de krampachtige, onbeweeglijke vorm van de foto.

Laat gezinnen poreus zijn. Laat onze banden met leeftijdgenoten, vrienden, mentoren, dieren versterken, niet opdat ze de banden binnen het gezin kapot maken, maar zodat er meer vormen van relationaliteit kunnen ontstaan, in het belang van een veel duurzamere, universele solidariteit.

Thema's

1 Waar het Engels nog door bijvoeglijke naamwoorden een onderscheid maakt tussen de directe familie (the nucleair family) of de uitgebreidere familie (the extended family) heeft het Nederlands eigenlijk al een aparte term voor de nucleaire kern-eenheid, namelijk ‘het gezin’. Ik gebruik hier vooral de term ‘kerngezin’ om te benadrukken dat het over een specifieke sociaalhistorische constructie gaat.

2 Dat het kerngezin een bepaalde vanzelfsprekendheid geniet, werd bevestigd toen de coronamaatregelen stelden dat leden van hetzelfde huishouden alleen samen over straat mochten als ze ook tot hetzelfde kerngezin behoorden of, in het geval van koppels, bezig waren dat kerngezin te vormen. Zij die enkel als huisgenoten samenwoonden werden meer dan eens beboet, terwijl er voor de volksgezondheid geen aanvullend risico is wanneer huisgenoten die toch al in nauw contact samenleven, buitenshuis niet op anderhalve meter afstand blijven.

3 Ik denk hier aan de zeven ouders die mijn broertjes en ik respectievelijk hebben, hun zusje en halfzusje in een ander gezin en de elf halfbroers en -zussen die dezelfde donor(vader) hebben als ik.

Liza Prins

is kunstenaar

Recente artikelen