Figuren van hechting – constellatie van relaties Charlotte Prodger
Vier jaar werkte Charlotte Prodger aan een indrukwekkende autobiografische trilogie, waarin haar grote interesse in taal zich mengt met een verfijnd en sensitief gebruik van technologie. Het laatste deel rondom rouw, hechting en queerness is vanaf eind mei te zien in het Stedelijk Museum in Amsterdam.
Attachment, oftewel hechting, verwijst in de psychologie naar de diepe en blijvende emotionele relaties die mensen met elkaar verbinden door tijd en ruimte heen. In haar videowerken roept Charlotte Prodger vaak via de narratieve voice-over vrouwelijke en queer hechtingsfiguren op: de neolithische godin Bridgit, een leeuwin met manen uit de Okavangodelta, mediatheoreticus Sandy Stone, zangeres Nina Simone en sciencefictionschrijver Samuel Delany, om er een paar te noemen. Prodger heeft ook haar harde schijven vernoemd naar vrouwelijke kunstenaars die ze bewondert, waardoor ze van hen symbolische bondgenoten maakt die ze de zorg over de ruwe data van haar werk toevertrouwt. MAYA [Deren] en PAULINE [Oliveros] bevatten bijvoorbeeld respectievelijk de visuele en audiobestanden van haar nieuwste video SaF05 (2019). Deze figuren zijn geliefden en goede vrienden, aan wie Prodger liefkozend refereert via hun naam of initiaal en door het reciteren uit correspondentie en gedeelde gesprekken.
Als je Prodger leert kennen, kun je niet om haar opnamepraktijk heen. Of dat nu met haar iPhone is, met een zoommicrofoon of het simpele verzoek om iets op te schrijven zodat ze het zich later kan herinneren. Dit opnemen betreft echter niet louter het proces van verzamelen; het gaat om het bewust vastleggen van iets, een ogenblik in al zijn specificiteit veiligstellen zodat je ernaar terug kunt keren en je erin onder kan dompelen. Wanneer Prodger een beeld vindt dat ze wil vangen, houdt ze het shot zo lang vast dat het niet meer in verhouding lijkt te staan tot de actie die plaatsvindt. En wanneer ze schrijft, vult ze beschrijvingen met details die syntax en kleur geven aan de subjectieve blik. De opeenhopingen van beeld en woord vormen aanknopingspunten van waaruit een constellatie van relaties in kaart kunnen worden gebracht om een beeld van het zelf te tekenen.
Prodgers voorliefde voor noteren hangt samen met haar interesse in taal, een van de oudste menselijke technologieën om de wereld te reproduceren en van groot belang voor het bepalen van je positie. Dit wordt zichtbaar in haar verwijzing naar het leren van de Britse gebarentaal, een close-up van een mond die spreekt, en in haar voortdurende gebruik van voice-over waarvan ze de transcripties ook weer uitprint. De beelden die ze vangt vormen ook een soort van taal, waarbij ze vaak terugkeert naar soortgelijke onderwerpen: dunbevolkte landschappen, stedelijk of ruraal van aard, of in de wilde natuur; het interieur van haar huis en atelier; industriële scènes; steen; sneakers; en beelden van dieren, een vos op een matras, geiten op een heuvel, wat zwanen op een strand, de beeltenis van een leeuw op een T-shirt, haar kat in trance door de hitte van een lamp. De beelden vormen een persoonlijk lexicon van emotioneel gecodeerde tekens.
Het strikte gebruik van het raster helpt bij het formaliseren van deze elementen. Tijdens het filmen worden de objecten frontaal, gecentreerd of met de regel van derden vastgelegd; landschappen delen het scherm perfect in twee of de camera kantelt negentig graden zodat het gepositioneerde vlak aan de grond of lucht grenst. Drempels en kaders komen ook in beeld, wanneer Prodger door de ramen het interieur filmt van huizen waarin ze in Glasgow gewoond heeft, of als ze op reis is, en filmt vanuit het vliegtuig, de trein of een boot. Vaak wordt het moment vlak voor het shot of direct daarna gevangen en benadrukt in de uiteindelijke montage. Veranderingen bij het in- en uitzoomen, de scherpstelling en de diafragma-instellingen onthullen het beeld in wording. In tentoonstellingen worden haar video’s op CRT-monitoren getoond, of ze worden geprojecteerd op perfect geconstrueerde projectie-omgevingen met opzettelijk harde randen.
De afgelopen vijf jaar heeft Prodger zich in haar praktijk gericht op de productie van een trilogie van éénkanaalsvideowerken: Stoneymallon Trail (2015), BRIDGIT (2016) en SaF05 (2019). Samen vormen deze werken, die alle drie meer dan dertig minuten duren, een autobiografische cyclus die de rouwperiode van de kunstenaar na het verlies van een vriend door kanker in kaart brengt; een beschouwing op de vorming van haar eigen identiteit. Deze trilogie betekende Prodgers doorbraak. In 2018 ontving ze de Turner Prize voor de vertoning van Stoneymallon Trail en BRIDGIT in de Kunsthall in Bergen, Noorwegen in 2017 en in 2019 vertegenwoordigde ze met SaF05 Schotland op de Biënnale van Venetië. Dat laatste werk is vanaf eind mei in het Stedelijk Museum Amsterdam te zien.
Terwijl de video’s verbonden zijn qua vorm en inhoud, verschillen ze onderling door de gebruikte technologie en toegepaste montagestructuur. Stoneymallon Trail ontvouwt zich als een desoriënterende collage van ongelijksoortige beelden, meestal afkomstig uit Prodgers archief van MiniDV- tapes opgenomen tussen 1999 en 2013. Deze shots worden aangevuld met HD-beelden die gemaakt zijn in haar atelier en op locatie met haar iPhone, waardoor er een zichtbare brug ontstaat tussen verleden en heden. In de loop van het werk verschuiven de verhoudingen en de aftakeling van de MiniDV-tapes toont zich als pixelbanden die het beeld in gekleurde textuurvelden doet veranderen. BRIDGIT is daarentegen uitsluitend geschoten met de iPhone van de kunstenaar en toont zich als een goed gemaakt lied, waarbij elk beeld opdoemt en weer verdwijnt met episodische golven die de kijker meevoeren op een manier die doet denken aan de zachte roes en loomheid van het herstel na de verdoving, en die de tijdsboog van het werk vormen.
Daarentegen vordert SaF05 als het uitgraven van verschillende lagen sedimentair gesteente, waarbij het materiaal vermoeid raakt. Van de drie video’s is de laatste ook het meest lineair qua narratieve structuur, met hoofdstukken die chronologisch de fases van het leven van de kunstenaar volgen: jeugd, puberteit en volwassenheid. Er is ook een grotere afstand voelbaar, met beelden geproduceerd door het koele onderzoekende oog van een drone en de HD van een ARRI AMIRA die wordt bediend door een natuurfilmmaker, dat in contrast staat tot de directheid van Prodgers gebruikelijke handheld camerawerk.
Aan de basis van SaF05 ligt Prodgers onvervulde zoektocht naar de laatste leeuwin met manen in de Okavangodelta. De leeuwin stierf een natuurlijke dood in 2020. De wetenschappelijke codenaam van de leeuwin, SaF05, vormt de titel van de video, maar de leeuwin zelf verschijnt alleen aan het begin van de video in beeld. In een montage van beelden geschoten door een cameraval, verschijnt ze spookachtig, met een ambivalente houding richting het camera-oog. Haar rol is voornamelijk als symbool voor een queer verlangen. Ondertussen vertelt Prodger in een voice-over over momenten van homoseksuele intimiteit en beschrijft ze verschillende (territoriale) afbakeningen; de minimale decoratie van de gereformeerde kerk in landelijk Aberdeenshire, de laatste jaren van de Koude Oorlog en de nucleaire onderzeeërs gehuisvest in een militaire basis in Loch Long, Schotland.
Dergelijke gevarieerde elementen overlappen elkaar expliciet in hoofdstuk ‘X’. In de voice-over reciteert Prodger droogjes wetenschappelijke gegevens over waarnemingen van SaF05, zoals tijdstip, GPS-coördinaten, habitat, terrein en dierlijk gedrag, waaronder wrijven, verzorgen, bewegen, markeren, grommen. Deze opsomming omlijst een herinnering aan haar eerste seksuele ervaring. ‘In daylight, lying on her bed, up against the window in her room, inside the student halls in Paisley, I looked down at the dark triangle of her pubic hair for the first time and thought what I was seeing was her underwear, then realised her underwear wasn’t on anymore. For a split second I saw my mother’s dark triangle. Then it switched back to hers again.’
De donkere driehoek van Prodgers beschrijving doet denken aan de geladen erotiek van Gustave Courbets schilderij L’origine du monde (1866), maar met een sterk vrouwelijke, psychoseksuele en minimalistische blik. De Franse psychoanalyticus Jacques Lacan bezat ooit dat schilderij van Courbet. Hij is misschien wel het meest bekend om zijn conceptualisatie van de spiegelfase, het moment in de ontwikkeling waarop een kind zichzelf in een spiegel, of een dergelijk symbolisch object, herkent, waardoor hij een object wordt dat bekeken en gewaardeerd kan worden vanaf de buitenkant. In SaF05 vangt de kijker zo nu en dan een glimp op van Prodger zelf; je ziet haar, onder de vlekken van vingerafdrukken, in de weerspiegeling van haar laptopscherm of wanneer ze door het beeld loopt om afbeeldingen van de leeuwenjacht van Aššurbanipal (c. 645-635 voor Christus) in haar atelier te hangen of door de subtielere aanwezigheid van haar vinger op de lens van de camera, zodat het pulserende rood van haar bloed, verlicht door de zon, het scherm vult.
De voice-over in ‘X’ loopt over een shot dat in één take is gefilmd vanuit het open dak van een auto die over een onverharde weg in de Great Basin Desert, Utah, rijdt. Aan het einde van de voice-over maakt de auto een bocht van negentig graden naar rechts, waarna het filmmateriaal eindigt. Net uit het zicht bevindt zich Nancy Holts beroemdste land-art project: Sun Tunnels (1973-76). In de trilogie zijn Holt en Sun Tunnels een terugkerend motief. Vier betonnen cilinders, geplaatst in een X, vormen een frame voor de zonsopkomst en -ondergang in de winter en tijdens de zonnewende. Holt wilde, zo schreef ze, ‘the vast space of the desert’ terugbrengen naar een menselijke schaal.
In een voice-overpassage in Stoneymallon Trail beschrijft Prodger een scène uit een film waarin de camera is gericht op een visser aan het werk op een trawler: ‘He repeatedly hoists a rectangular cage up from the sea and over his head and onto the deck. The cage is the scale and shape of a plasma screen. Over and over again it comes from the sea, being lowered to head height in front of the man with the changing sky behind it. He holds its sides to guide it in, each time crammed full of stuff from the seabed. Each time it comes in he unfastens it and the contents spill onto the deck, transfiguring from a vertical pictorial plane into horizontal scattered entropy. Each time he kicks about sorting through it, and every time I want to see everything, all of it, to know the contents fully. And this goes on and on, this continuous sequence. And it felt like the end of the film, although it wasn’t, and there were other parts to the film, but I would have liked it to have been just that. I could have watched it for hours, the rectangle being lowered in over and over again with different contents each time.’
Als ik denk aan Prodgers werk, keer ik graag terug naar deze passage en zie ik haar eigen creatieve arbeid voor me. Haar camera omhooggehouden tegen de immense en ondoorgrondelijke deining van het leven geeft ze kort vorm aan iets verfijnd eindigs en sterfelijks, temidden van deze kosmisch oneindige morserij.
Uit het Engels vertaald door Loes van Beuningen
Charlotte Prodger
Stedelijk Museum Amsterdam
30.5 t/m 30.8.2020
Susan Gibb
is directeur van Western Front Society in Vancouver