metropolis m

De Amerikaanse kunstfilm van 1966 tot 1976

Het centrum voor Beeldende Kunst Argos in Brussel is een van de weinige goed onderbouwde organisaties die zich bezig houdt met het tonen en contextualiseren van videokunst. Het is evident dat een relatief jong medium nog niet echt kan worden getoetst binnen de eigen historische inbedding. Om die redenen is het de plicht van een centrum zoals Argos om de bezoekers van het door flitsende video’s overspoelde tentoonstellingscircuit af en toe te wijzen op de pionierstijd van de video. Toen ontdekten kunstenaars die gerelateerd waren aan minimal art en conceptuele kunst de videocamera als een ‘producer’ van beelden, in plaats van als generator van verhalen.

De reeks onder de titel Flashing into the Shadows werd eerder in een andere versie getoond in The Whitney Museum in New York met Chrissie Iles en Eric de Bruyn als curators. In Brussel werd de reeks films op een thematisch inzichtelijke manier geprogrammeerd en vertoond in het wat groezelig uitziende filmzaaltje van het befaamde filmmuseum. Door het goede onderzoek werd dit goed bezochte programmaonderdeel van het Argosfestival een weergaloze historische flashback die als het ware het publiek in contact bracht met de naakte essentie van video.

De vele vroege films en filmpjes van klinkende namen zoals Robert Morris, Yvonne Rainer, Dan Graham, Vito Acconci en Richard Serra hadden één kenmerk gemeen: ze waren allemaal op zoek naar de mogelijkheden van dit medium in het licht van de performance, als lijfelijke uitdrukking van de vitaliteit en betrokkenheid van de kunst. Toch is opvallend dat er in al die filmpjes weinig actie te bespeuren valt; de films deinen mee met de opnametijd waarin iets langzaam beweegt of het camera-oog geduldig wacht op niet te voorziene maar tegelijk banale, alledaagse gebeurtenissen.

De kunstenaarsfilms uit de periode 1966-’76 waren geworteld in het experiment met nieuwe media. Met de Portapak van Sony, op de markt gebracht in 1965, werd video een instrument zoals een kwast dat is voor een schilder. Een ander kenmerk in die vele lekker amateuristisch ogende filmpjes is het relativerende moment van de real time: er is geen sprake van een plot of van een verhaallijn, hoogstens van een aanwezig maken van een min of meer gestuurde gebeurtenis of situatie. Deze kunstenaars waren vooral op zoek naar het doorbreken van de grenzen tussen sculptuur, film en performance. Ze keken terug naar tijden waarin het zoeken naar het invullen van het begrip Gesamtkunstwerk aan de orde was, maar hier zonder al te veel ideologisch-eschatologische bijbedoelingen.

In de eerste reeks onder de rubrieksnaam Topologies was vooral de film Gas Station (1969) van Robert Morris een ontdekking. In een dubbele projectie wordt vanuit twee vaste opnamestandpunten ‘leven en zich aandienende activiteit’ bespiedt rond een benzinestation. De film heeft een hopperiaanse kwaliteit, er gebeurt af en toe iets en wie het niet doorheeft, wordt overvallen door de spannende indruk dat het hier een Amerikaanse B-film betreft, die maar niet aan een dramatische ontknoping toekomt.

Het filmpje Railroad Turnbridge (1976) van Richard Serra werkt even tijdsvertragend. Een enorme stalen brug draait langzaam weg tot er beelden verschijnen die een nulgraad aan informatie verschaffen maar een maximum aan stalen gerasterde schoonheid. De factor tijd loopt als een rode draad door deze films. Wat Jan Fabre aan het begin van de jaren tachtig in het theater opvoerde was al veel eerder en krachtiger uitgeprobeerd in deze ‘arme’ kunstenaarsfilms. Heel pakkend was de genese van de Spiral Jetty (1970), een van de meest tot de verbeelding sprekende kunstgrepen in de openlucht van Robert Smithson. Daarna volgde de delirisch-rondkolkende video van Michael Snow, die zich afspeelt in een huiselijk interieur. Eric de Bruyn liet de opeenvolgende films perfect bij elkaar aansluiten zonder dat die volgorde de autonomie van de aparte films teniet deed of in conceptueel opzicht banaliseerde.

Een andere belangrijke categorie was de rubriek Seriality die verwees naar de minimal art. Robert Morris blonk hier uit met Mirror (1969): een heel eenvoudig filmpje van een man die achterwaarts loopt in de sneeuw met een spiegel als een beeldscherm in beide handen. Mirror conceptualiseert de ruimte van het filmen samen met het reële en ontdubbelde landschap. Mirror staat dicht bij de theoretische implicaties van het gebruik van spiegelend glas in de modules en paviljoenen van Dan Graham. Van hem werd enigszins obligaat, Homes for America (1966-67) vertoond waarin de Amerikaanse sociale huisvesting in de periferie van de grote stad aardig in de buurt blijkt te komen van minimal art.

Film as performance was het derde blok in deze historische reeks. In deze films stonden het lichaam en de seriële handeling centraal, die in soms pure beckettiaanse stijl werden opgevoerd. Met Hand catching Lead van Richard Serra zie je de kunstenaar met wisselend succes vallende stukjes lood vastgrijpen. Yvonne Rainer voert een tergend trage choreografie op met alleen een beweeglijke hand in beeld. Vito Acconci daarentegen onderzoekt de relaties tussen het lichaam en de kadrering van de camera door bijvoorbeeld van de ene kant van het frame naar de andere te springen of op een geestige manier te worstelen met een tegenstander in een poging niet uit het beeld te worden geduwd. Na 35 jaar lijkt dit filmpje van Acconci wel visionair: wie uit de massamedia wordt gestoten maakt geen aanspraak meer op macht.

Deze cyclus eindigde met de film Hard Core van Walter de Maria (1969): een hilarische parodie op het westerngenre. Opnieuw wordt de kijker in een tergend trage beeldopbouw naar een onverwachte geweldige ontknoping geloodst met als apotheose de vette aankondiging THE END. Het Argosfestival wist met dit onderdeel van haar totaalprogramma een relevante context te poneren voor andere onderwerpen binnen de actuele videokunst, zoals de vrij complete presentaties in Argos van het oeuvre van kunstenaars zoals Pierre Huyghe, De Rijke/De Rooij en Harun Farocki.

Luk Lambrecht

Flashing into the Shadows, The Artist’s Film in America 1966-’76

Argosfestival Brussel, diverse locaties

17 oktober tot en met 25 oktober 2003

Luk Lambrecht

Recente artikelen