metropolis m

Hoe onderscheidend ze ook in de tentoonstellingsruimte zijn, staan de objecten bij Ghislaine Leung nooit op zichzelf. Ze leggen verbindingen tussen elkaar, met de omgeving en het publiek. Niet in dienstbare zin, of als handig gebruiksartikel, maar op een meer reflectieve manier beschrijven ze de wereld als een netwerk van wederzijdse belangen.

 

Ghislaine Leungs kunstobjecten zijn verwanten van de familie van functionele objecten. Ze zien eruit als enig ander object die je in winkels, kantoren of huizen aantreft – industrieel geproduceerd voor een specifiek gebruiksdoel. Alledaagse voorwerpen doorkruisen het terrein van de kunst wel vaker. Het is de ongewone manier waarop Leungs readymades functioneren binnen een systeem die ertoe doet. Door haar werk te koppelen aan de elektriciteit en de architectuur van de instelling waarin het getoond wordt, legt Leung de nadruk op vormen van onderlinge afhankelijkheid. In de groepstentoonstelling The Making of Husbands: Christina Ramberg in Dialogue in KW in Berlijn toont ze twee werken die in meerdere delen en plaatsen opduiken. SHROOMS (2016) is een reeks nachtlampjes in de vorm van wildgroeiende paddenstoelen die alle beschikbare stopcontacten bezetten. GATES (2019) bestaat uit traphekken voor kinderen die, als een onderbreking, tussen de doorgangen van de verschillende zalen zijn opgesteld. In een leefruimte, de woonkamer van een jong gezin bijvoorbeeld, zijn dit tekens van een veilige of beveiligde omgeving. In een gecontroleerde tentoonstellingsarchitectuur valt op hoezeer ze afsteken in schaal en temperatuur. De metalen hekjes zijn een koud en serieus product, met een protectionistische lading. De nachtlampjes geven een warme, gele gloed af en zorgen voor een lieflijke noot. Met deze kleine, intieme en onverwachte ingrepen doorprikt Leung de illusie van een neutrale, autonome ruimte. Speels overlapt ze de geldende waarden en gebruikelijke materialen van deze instituten, van de kunst en het gezin, waar we allen een aandeel in hebben of aannames over hebben. Het is die misplaatstheid van de objecten, de indruk dat ze hier niet thuishoren, die hen zeggingskracht verleent.

In Leungs huidige solotentoonstelling CONSTITUTION bij Künstlerhaus Stuttgart suggereren de titels van haar werken dat ze, net als mensen, complexe relaties onderhouden. Parents, Lovers en Children (2019) vormen samen een koel en zakelijk aandoend decor en gedragen zich afzonderlijk als unieke personages. Dit hebben ze gemeen: witte prefab wanden die vrij van de binnenmuren staan met behulp van bouten in de betonnen vloer. Het zijn de goedkoopste panelen op de markt om een tijdelijk pand neer te zetten, zoals een administratief kantoorgebouw in een pakhuis. Hierin verschillen ze: het aantal wanden, de aangehechte huishoudelijke apparaten en hoe deze voorzien worden van stroom. Het groter geheel is nooit in een oogopslag te zien, maar moet je stuk voor stuk bijeen puzzelen bij het rondwandelen. Lovers, een stel van drie, draagt op twee wanden een zwarte beveiligingslantaarn. De ene lamp heeft een bewegingssensor die geactiveerd wordt wanneer iemand passeert. De andere is lichtgevoelig en gaat alleen in het donker aan, waardoor de twee bijna nooit tezamen kunnen branden. Children, een enkele wand, draagt een klein verwarmingselement en kindernachtlampje die gevoed worden door een generator. Parents, een paar van twee, en Lovers zijn beide aangesloten op het stroomcircuit van de instelling. Children daarentegen probeert op eigen benen te staan, maar dit is echter alleen voor korte tijd mogelijk. De generator geeft slechts gedurende maximaal drie uur energie, waarna zijn batterij gedurende achttien uur moet worden opgeladen. De generator gedraagt zich als een gesloten systeem, maar daarvoor moet hij steunen op een omringend systeem van de instelling. In deze familieopstelling zijn alle gedisciplineerde lichamen onderhevig aan elkaar, door soms onzichtbare handelingen, met wisselende noden en gevoeligheden. Leung ziet ook de relatie tussen de instelling en het individu als een partnerschap, aangedreven door dynamieken die soms romantisch, soms disfunctioneel, maar nooit helder gescheiden zijn. 

CONSTITUTION werd eerder dit jaar ontwikkeld in opdracht van Chisenhale Gallery in Londen, waar Leung woont en werkt. De titel verwijst niet naar een letterlijke constitutie of staatsregeling, hoewel dit vandaag een veelbesproken twistpunt is in het Verenigd Koninkrijk. Het leidmotief is een open vraag die haar gehele praktijk tekent: What constitutes a work? Waaruit bestaat een werk? Waar begint en eindigt het? Leung maakt er een punt van dat er meer meespeelt dan enkel het aanwijsbare materiaal of object, maar ook de plaats, context, zelfs de titels en de tekst rond het werk. De kern van een concreet werk is weliswaar vastgelegd in wat Leung de score of partituur noemt, naar analogie met een muzikale compositie. Hierdoor kan elke presentatie van het werk reageren op de wisselende omstandigheden gedurende de vertoning. De partituur van CONSTITUTION is: ‘De tentoonstelling bestaat uit de volgende werken: Bosses, Children, Closer, Flags, Kiss Magic Heart, Loads, Lovers, Parents en Toons.’ Die van het werk Toons bijvoorbeeld luidt als volgt: ‘Bestaat uit alle binnenmuren die glanzend wit geverfd zijn. Het werk bestaat fysiek wanneer elke muur glanzend wit is geverfd. De verf en de muren zijn niet het werk.’ De kunstenaar erkent dat ze niet alles in de hand heeft, hoe weloverwogen haar instructies ook mogen zijn. Wanneer een werk reist, kan de samenstelling ervan opnieuw begrepen worden, met inbegrip van alle transacties die daaruit voortkomen. Die dubbele houding tussen openheid (van het totaalwerk) en geslotenheid (van de partituur) vinden we ook terug in de begeleidende communicatie. Leung levert teksten bij haar tentoonstellingen, maar deze zijn altijd uiterst concrete, materiële beschrijvingen die geen aanzet geven tot interpretatie. Werk dat cryptisch lijkt kan ook genereus zijn in zijn meervoudige leesbaarheid, meent Leung, en zo ondoorzichtig als de relaties om ons heen. 

In een werk dat ze afgelopen najaar voor Netwerk Aalst ontwikkelde, verlegt Leung de focus naar de eigen relaties van de instelling. VIOLETS 3 (2019), de derde episode van een langetermijnproject, bestaat uit objecten die uitgeleend werden door partnerinstellingen van Netwerk Aalst. Het werk ontstond in het kader van de extramurale groepstentoonstelling ALIAS, waarvoor werd samengewerkt met verschillende locaties in de stad. Leungs presentatie in de galerieruimte van het kunstencentrum is opgedeeld in twee delen. Links hangen, liggen of staan de uitgeleende objecten in een rechte lijn, als een statische maar kleurrijke parade. Rechts hangen de ingelijste bruikleenovereenkomsten, parallel tegenover de objecten. Op kop hangt een lichtgevend uithangbord van Kind & Gezin, een agentschap van de Vlaamse overheid. Daarnaast zie je, in die volgorde, plastieken speelgoedeten, twee roze banken, carnavalsattributen in de vorm van een paardenhoofd en carrousel, een mannequin met jongensuniform en drum, twee oranje banken en een schilderij. 

Aalst is een stad in Oost-Vlaanderen die bekend staat om zijn carnaval en sociale geschiedenis. Het is een kerkstad waar allerlei wegen leiden naar organisaties met katholieke wortels of de politieke macht. Dit werd duidelijk wanneer curator Alicja Melzacka in onderhandeling trad met de openbare instellingen om de door Leung gekozen objecten te bekomen en meermaals uitkwam bij de burgemeester. De meeste instanties bleken bovendien welwillend tot het moment dat er een overeenkomst ondertekend moest worden. Liever gewoon meenemen, een ouderwets herenakkoord, onder vertrouwen gesloten tussen de betrokken partijen. Dit is weerspiegeld in sommige bruikleenovereenkomsten, door de afwezigheid van een handtekening of verzekeringswaarde. Mogelijk zorgde de formalisering van Leungs verzoek voor verwarring. Plots moest de waarde van deze doorsnee dingen berekend en genoteerd worden in het licht van hun nieuwe, uitzonderlijke, maar tijdelijke status. VIOLETS 3 richt zo de blik naar binnen, de mechanismen van uitwisseling tussen organisaties, en naar buiten, het maatschappelijk weefsel van de stad. 

In die brede zin reflecteert het werk van Leung de relaties waaraan we medeplichtig zijn, tussen individuen en groepen, werknemers en werkgevers, kunstenaars en instellingen, enzovoort. Ze integreert de werking van energieën, structuren en conventies die altijd aanwezig en invloedrijk zijn, maar die meestal achter de schermen blijven. Het is een geëngageerde manier van werken die rekening houdt met haar eigen betrokkenheid; die kritisch weerstand biedt maar niet ontkent. We bereiken immers nooit pure afstand van geladen relaties. Niets bestaat dat niet iets anders aanraakt. 

Caroline Dumalin

is curator in WIELS, Brussel

Het werk van Leung beschrijft de relaties waaraan we medeplichtig zijn, tussen individuen en groepen, werknemers en werkgevers, kunstenaars en instellingen, enzovoort

Caroline Dumalin

is curator in WIELS, Brussel

Recente artikelen