metropolis m

Vroeger was het nog eenvoudig. Je had natuur, die als vanzelf groeide en bloeide, en je had cultuur, waar de mens de hand in had. In de huidige tijd van genetische manipulatie en klimatologische veranderingen als gevolg van het broeikaseffect liggen de zaken stukken ingewikkelder. Een knappe kop die de twee nog uit elkaar weet te houden.

Simon Schama was de gebeten hond. Diens monumentale studie Landschap en Herinnering vormde in de ogen van Adriaan van der Staay een regelrechte ondermijning van het vermogen van de natuur om simpelweg natuur te zijn. De oud-directeur van de Rotterdamse Kunststichting en het Sociaal Cultureel Planbureau, die sprak in het kader van discussie over nieuwe parkontwerpen in Rotterdam 1, deed weinig moeite zijn irritatie over de Britse historicus in toom te houden, geërgerd als hij was over de manier waarop Schama met zijn postmoderne wereldbeeld de ervaring van de natuur tot een culturele belevenis had verklaard. Alsof de mens het in het leven helemaal alleen voor het zeggen heeft. Alsof de mens het centrum van de wereld is die, met de wijsheid in pacht, de grote processen in de natuur aan zijn visie kan onderwerpen. Van der Staay toonde zich een voorstander van een deemoediger houding. Een die de natuur met respect behandeld in de wetenschap dat de zichtbare wereld slechts een pietepeuterig partje is van wat de natuur, c.q. het leven werkelijk voorstelt.

Er valt veel te zeggen voor Van der Staays pleidooi om de natuur niet volledig te koloniseren met de menselijke verbeelding. Iedereen die wel eens buiten komt in de bossen, heides en duinen kent de overstelpende enormiteit waarmee dat landschap bij je binnen kan komen zeilen. Geen werk van de verbeelding dat daar tegenop kan. Althans dat denk je dan, als je daar staat met de wind in het haar, de vogels tsjilpend op de achtergrond en het hoge struikgewas kietelend rond je benen. Maar hoe graag iedere liefhebber van het groen ook zal meegaan in deze beleving, men moet tegelijkertijd erkennen dat al die bossen en heides, zeker in Nederland al sinds jaar en dag meer te maken hebben met de verbeelding van ingenieurs, landschapsarchitecten, boeren en natuurbeheerders en hun beperkte opvattingen over natuur, dan met het werkelijk ongerepte natuurlijke leven. Echte natuur is zeldzaam in Nederland. Zo zeldzaam dat ze beschermd is, zoals staat aangegeven met een bordje bij de ingang van de omheining rond het bos.

Met dit in gedachten kost het weinig moeite om waardering op te brengen voor Simon Schama’s omvangrijke studie. Zijn boek laat zien dat er geen landschap is of wij hebben haar besmet met verhalen, mythes en ideeën, in woord en daad. Schama beweert dat de manier waarop we natuur waarnemen en er inhoud aan geven in wezen veel invloedrijker is dan de ecologische kaalslag die al eeuwenlang overal in de wereld plaatsvindt (en die op zichzelf ook onze verhouding tot de natuur reflecteert). Zoals hij schrijft: ‘Landschappen zijn cultuur voor ze natuur zijn; constructies van de verbeelding geprojecteerd op bos, water en rots.’2 Zelfs het oerbos, ons meest natuurlijke stukje landschap, staat al sinds duizenden jaren bol van de mythologische betekenissen. Ongerepte natuur is een wereldwijde illusie.

Dichotomie opgeheven

Op de bijeenkomst in Rotterdam sprak ook Adriaan Geuze, directeur van West 8, het populaire Nederlandse ontwerpbureau van landschappen, pleinen en tuinen, die wel oren had naar Van der Staays verhaal. Maar in plaats van diens deemoedige, sacrale opvattingen over de natuur te onderschrijven, gaf hij in zijn verhaal vooral goed weer hoe ingewikkeld de verhouding tussen natuur en cultuur eigenlijk is. En nog belangrijker: hoe weinig relevant het is om de dichotomie van natuur en cultuur, die het denken van zowel Van der Staay als Schama kleurt, overeind te houden.

Uitgenodigd voor een tentoonstelling in een stadje in het zuiden van de Verenigde Staten was Geuze na wat omzwervingen terechtgekomen in een desolaat moerassig gebied. In het water stonden hoge bomen met Spaans mos in de takken en bizarre wortels die als penissen met paarse eikels uit het water staken. Nog diep onder de indruk van deze raadselachtige wildernis, hoorde hij van zijn chauffeur dat dit imposante natuurgebied in feite verloren cultuurland was. Het was een omvangrijke ondergelopen plantage, en dus alles behalve ongerept. Enthousiast geworden over deze verborgen historische dimensie besloot Geuze hier in het kader van de tentoonstelling een besloten tuin aan te leggen, afgeschermd met gordijnen van het sliertige Spaanse mos, met een steiger, een bankje en een kleine bühne voor een toevallig passerende kaaiman.3 Met de tuin, die via een doorgang uitzicht bood op het omliggende, identieke buitengebied, probeerde Geuze een kortsluiting te bewerkstelligen in onze kijk op natuur en cultuur. ‘Er is geen verschil tussen binnen en buiten’, zei hij, ‘met gevolg dat je niet zo goed meer weet waar het hier nu werkelijk om gaat’.

Geuze is niet de eerste die de tegenstelling tussen natuur en cultuur opheft om een nieuw, zich buiten de traditionele categorieën ophoudend domein te betreden waar de twee vloeiend in elkaar overgaan. In de catalogus van de tentoonstelling The Green House Effect, die afgelopen zomer in de Serpentine Gallery in Londen te zien was, vertelt auteur en medesamensteller van de tentoonstelling Ralph Rugoff over Frank Stainbridge, architect en geoloog (1776-1860). Hij was de ontwerper van de eerste glazen plantenkas in Norfolk, die hij bouwde na een reis door de Amazone waarvandaan hij allerlei zaadjes en stekjes had meegenomen. Het succes van de kas was verbluffend. Bezoekers riepen enthousiast dat de planten ‘een scherpte en precisie voor detail bezitten waarmee vergeleken het landschap van Norfolk nogal inauthentiek overkomt, eerder een inferieure kopie dan echte Natuur’.4 Eigenlijk had Stainbridge zijn publiek een beetje in de maling genomen door het glas van de kas roze te kleuren, waardoor alles een mooie glans kreeg. Hij had ook gebruik gemaakt van nagemaakte planten en bloemen. Replica’s die er zo echt uitzagen dat zelfs de vogels en de bijen dachten dat ze echt waren. Deze oerzonde voor een botanist was de logische consequentie van Stainbridges overtuiging dat de wetenschappelijke betekenis van zo’n kas niet groter is de picturale of landschappelijke waarde ervan. Zijn planten dienden vooral als middel ‘bij het opwekken van waardering voor de natuur zoals geen beschrijving of wetenschappelijk verantwoorde presentatie dat kan’.5 Dat de helft van de planten nep was stond die ervaring kennelijk niet in de weg.

Kunst is natuur, natuur is kunst

Rugoff laat de mysterieuze Brit model staan voor een huidige generatie kunstenaars die zich begeven op het vlak van de ‘nature cultures’, zoals Rugoff de zone waar natuur en cultuur hand in hand gaan noemt. Het zijn kunstenaars voor wie de oude dichotomie tussen natuur en cultuur niet langer telt. Ze onderscheiden zich daarmee van de vorige generatie die begaan was met de verhouding natuur en cultuur, onder wie Joseph Beuys en Robert Smithson, voor wie natuur een belangrijk middel was in het streven om kunst en leven met elkaar te verbinden en voor wie het milieu tevens een factor van belang waren. Bewustmaking van ecologische misstanden is tegenwoordig geen kwestie. De huidige generatie kunstenaars laat vooral zien hoe natuur en cultuur in een nieuwe samenwerking de natuur tot een vorm van kunst hebben verklaard en kunst tot een vorm van natuur.

West 8 is een goed voorbeeld van het hier bedoelde type kunstenaar. De Zwitsers Fischli & Weiss ook, die in het kader van Die Sichtbare Welt (1986-2000) natuurbeelden geproduceerd hebben in vormen en kleuren zoals je ze nog nooit gezien hebt. Een en ander is perfect gecomponeerd met behulp van dubbelopnames en subtiele visuele manipulaties van licht en donker. De hypernatuur-beelden zitten op de rand van kitsch en op de grens van het geloofwaardige. Maar het bedrog mag dan opzichtig zijn, het is niet onacceptabel. Olafur Eliasson, met zijn opzichtige natuurfenomenen teweeggebracht door eenvoudige mechanische apparatuur, is een ander voorbeeld van een hedendaags kunstenaar voor wie natuur en cultuur een en hetzelfde werkgebied is. Als Eliasson het laat motregenen in een museumingang, een optisch in de lucht bevroren regenbui in een verduisterde ruimte doet verschijnen of een windvlaag met behulp van ventilatoren produceert, dan weekt hij de natuurlijke ervaring als het ware los van zijn vertrouwde omgeving en laat hij zien ‘dat zichtbare fenomenen altijd het resultaat zijn geweest van verscheidene technische procedures en materiële praktijken, en dat natuur nooit te bevatten is in een pure staat maar altijd bemiddeld wordt of geïncorporeerd via vormen van gebruik, ritueel, observatie en assimilatie.’6 Dat impliceert dat authenticiteit voor de natuurbeleving geen noodzakelijkheid is. Zij is op verschillende momenten, op verschillende manieren met allerlei middelen op te wekken. Alleen het effect telt.

Bedrog

Natuur en cultuur die de handen ineen slaan om ons allemaal bij de neus te nemen. Voor de Rotterdamse kunstenaar Ben Schot is het al tijden een uitgemaakte zaak. ‘Natuur is vol bedrog. Bedrog dat vaak gewetenlozer en perverser is dan welke gedegeneerde kunstenaar had kunnen bedenken’, zei hij eens tijdens een lezing.7 Mimicry is het wapen dat natuur in de strijd gooit. Met behulp van verfijnde mutaties, waardoor de ene soort op de andere begint te lijken, proberen planten en dieren elkaar te bedotten in een poging te intimideren, te camoufleren of veroveren. Vogels doen geluiden van insecten na om ze te lokken en vervolgens op te vreten; bloemen lokken bijen door vrouwelijke bijenvormen aan te nemen; vlinders ontwikkelen aan hun staart een nepkop om aanvallers te verwarren. Mimicry inspireerde Schot dit jaar tot een gelegenheidsproductie van een cd en een single met vogelgeluiden, getiteld Preeweet! en Birdwood.8 De producties die zijn gemaakt in samenwerking met Warren Defever zijn niet het product van het geduldig posten in de natuur met een afstandsmicrofoon, maar volledig in de studio geproduceerd. Met behulp van een computerprogramma heeft Schot de vogelgeluiden met zijn eigen stem geïmiteerd op basis van sterk vertraagde opnames van het gezang. Het geheel is later gemixt tot een perfect geluidsdecor, waar bij beluistering de natuurlijke omgeving als vanzelfsprekend gestalte krijgt. In geval van Preeweet! is dat een fantastische wereld van snelweg en rimboe, waardoorheen verrassend de tjiftjaf, de bosuil en vele andere vogels opklinken. Birdwood is wat natuurgetrouwer. Er ontstaat het beeld van een rustieke polder, waarin weidevogels met hun gezang ruimte creëren.

Natuur en cultuur als partners in crime. Het is even wennen voor hen die natuur als waarheid zagen en cultuur als leugen, maar er zit niets anders op. Het wachten is tot het moment dat de Hoge Veluwe wordt voorgedragen voor de Sandbergprijs voor de meest vernieuwende tentoonstelling van het jaar, en Olafur Eliasson zijn productiesubsidie indient bij het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

Noten

1 Air of Breeze, De Unie, 11 0ktober, met als sprekers Adriaan van der Staay, Adriaan Geuze, Bartomeu Marí

2 Simon Schama, Landschap en Herinnering, Amsterdam/Antwerpen 1995, p 61

3 Het definitieve ontwerp van de tuin in Charleston (Florida) is van West 8

4 Ralph Rugoff, ‘Signs and wonders’, catalogus The Greenhouse Effect, Serpentine Gallery Londen, 2000, g.p.

5 Citaat van Stainbridge uit een nagelaten brief.

6 Jonathan Crary, Olafur Eliasson,

7 Ben Schot, lezing voor een gezelschap van natuurbeschermers, Provinciehuis Zeeland, Middelburg, januari 1999.

8 Ben Schot en Warren Defever, Preeweet! geproduceerd door Time stereo, Livonia MI 2000. Warren Defever, Cary Loren en Ben Schot, Birdwood, Roomrecords Rotterdam 2000.

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen