Information / Transformation
Information / Transformation
Het Antwerpse Extra City zet met de tentoonstelling Information/Transformation de schijnwerpers op Paul Otlet (1868-1944), een van de grootste utopisten van het interbellum. In een documentaire op de tentoonstelling is een synopsis te zien van zijn leven en werk en dat maakt indruk. Otlet bedacht niet alleen het centraal decimaal classificatiesysteem voor boeken, tijdschriften, foto’s en krantenartikelen, maar manifesteerde zich ook als pacifist en inspirator van de Volkenbond. Samen met de kunstenaar Hendrik Anderson en vooral met Le Corbusier ontwikkelde Paul Otlet plannen voor een ‘wereldstad’ op de linkeroever van de Schelde in Antwerpen. De puissant rijke Paul Otlet geloofde in een utopie, gebaseerd op het toegankelijk maken van zo veel mogelijk informatie, wat uiteindelijk zou leiden tot wereldvrede. Helaas gooide de nazi’s roet in het eten. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd zijn Palais Mondial in Brussel met alle denkbare, geclassificeerde informatie over de wereld en de mensheid, vernield.
Otlet hield ‘de stand van de wereld en haar geschiedenis’ keurig bij via een systeem van gecodeerde en gekleurde fichekaarten, die na verloop van tijd aangroeiden tot niet minder dan 12.000.000 onderwerpen. Hij was ook de uitvinder van de microfiche en droomde van een wereldwijd netwerk waarin alle bibliotheken met elkaar verbonden zouden zijn via een uniform ordeningssysteem. Hij wordt daarom ook wel de geestelijke vader van het internet genoemd. Het was Otlet die voor het eerst de begrippen ‘mondiaal’ en ‘documentatie’ inhoud gaf in talloze artikelen en boeken. Hij sprak op het einde van zijn leven over een ‘mundaneum’, een machinerie waarin ordelijke informatie als een soort collectief brein mondiaal zou kunnen worden geraadpleegd.
Curator Wim Peeters van Extra City vond in de fantast Paul Otlet een prachtig alibi om werk van kunstenaars te presenteren, die het verwerken van informatie en documentatie aanwenden als strategie om kunst te maken die op een ‘objectieve’ manier uitspraken doet over de wereld. Information/Transformation toonde ondere andere werk van Robert Kusmirokwski, Ivan Grubanov, Walid Raad/The Atlas Group, Willem de Rooij, Tommy Simoens, Jan Kempenaers, Anita Di Bianco en anderen. De bijna onaangetaste Extra City-architectuur, een verlaten silo met talrijke, ruime nissen, was de perfecte locatie voor de tentoonstelling. De kunstwerken werden in ‘niches’ getoond waarvan de optelsom sterk vergelijkbaar is met een gecodeerd subsysteem.
Opvallend was de broze scheiding tussen wetenschappelijk onderzoek en kunst. Met deze tentoonstelling wordt opnieuw de discussie actueel die ooit werd aangezwengeld door Hans Haacke. Hij bracht met tabellen en foto’s de werkelijkheid in de galerie of een museum, als was het een scan van de onzichtbare machtssystemen die de realiteit bepalen. Het einde van de jaren zestig luidde een tijdperk in waarin kunstenaars niet meer bij machte bleken autonomie en vrijheid om te zetten in ‘standhoudende’ kunst, omdat deze steeds meer werd belaagd door de invloed van de massamedia. Het antwoord van de conceptuele kunst was zich te richten op het zelf reproduceren van systemen, gebaseerd op informatie en documentatie. Denk aan het werk van Marcel Broodthaers, die als geen ander de kunst verstond de tijdsgeest van prille informatisering te concretiseren in installaties gebaseerd op labeling en classificatie.
Na de systematische vernietiging van de Joden tijdens de holocaust was het onderzoeken van grote systemen en dito denkbeelden lange tijd taboe was. In zijn bijdrage aan de tentoonstelling legt de Poolse kunstenaar Robert Kusmirowski (1973) een verband tussen de verregaande systematiek die de nazi’s aan de macht hield en de reconstructie van een ‘verloren’ document uit een naziproces. In 2004 werden belangrijke gerechtelijke stukken van een nazi-proces uit de jaren zestig vrijgegeven; daarin bleek een belangrijk document te ontbreken dat door Kusmirowski op groot formaat werd nagetekend aan de hand van historische foto’s. Deze gedetailleerde tekening stond in een industriële nis van Extra City als een angstaanjagend symbool van de Shoah, een ‘zaak’ waarvoor simpelweg geen woorden zijn.
De Servische kunstenaar Ivan Grubanov (1976) was aanwezig bij het proces van Slobodan Milosovic in Den Haag en maakte hier gedurende twee jaar honderden tekeningen van. De dictator wordt geschetst in zijn apathie en verveling. Op een video rollen de tekeningen voorbij en laten een psychologiserend relaas zien van hoe de kunstenaar een afstandelijke dialoog aanging met de ex-dictator. Van Walid Raad/The Atlas Group werden twee video’s vertoond; een waarin de realiteit werd geregistreerd via bestaande beelden en een waarin een acteur de realiteit reconstrueert. Deze complementaire, artistieke positie leverde beelden op die de realiteit via de omweg van de video of het theater dicht op de huid van de toeschouwer laat zitten. Dit was onder meer te zien in de Hostage – The Bachar Tapes (2001), die het verhaal vertellen van westerse mannen die in het Libanon van de jaren tachtig ontvoerd en opgesloten werden met islamitische militanten. De tapes vertellen het onthutsende verhaal over de culturele en seksuele aspecten van beide groepen tijdens hun gedwongen samenleven in gevangenschap.
Information/Transformation blijft werk na werk, niche na niche beroeren. Dat doet ook de reeks Index: Riots, Protest, Mourning and Commemoration (as represented in Newspapers, January 2000 – July 2002) van Willem De Rooij. Op achttien grote panelen zijn honderden persfoto’s te zien, losgerukt uit hun informerende context van de massamedia. De foto’s maken emoties los, maar laten de informatieve, journalistieke actualiteit bij het beeld achterwege. Het publiek kon echter wel de fotokopieën bekijken van de originele krantenartikelen. Op die manier verhoogde Willem De Rooij het spanningsveld tussen de autonomie van het beeld en de verklarende intentie ervan binnen de context van een massamedium. De monumentale muur van Willem De Rooij functioneerde als een centraal werk op de tentoonstelling; een muur met beelden die over de wereld en de tentoonstelling zelf uitkeek.
Jef Geys presenteerde het werk Introductie tot het Marxisme volgens Ernest Mandel uit 1977. Dit gigantische werk bestaat uit een typische, op bruin inpakpapier handgeschreven tekst van Jef Geys over de vele betekenissen van het begrip marxisme. Op een haast schoolse manier schrijft Geys hierin zijn variatie op het marxisme, dat aan het einde van zijn uiteenzetting verzandt in een onbegrijpelijke doctrine.
Niet alles op deze aanstekelijke tentoonstelling was van hetzelfde niveau. Bijvoorbeeld de povere foto’s van Dustin Larson met opnamen van een mast waaraan twee identieke stars & stripes vlaggen wapperen, die de toeschouwer ‘leren’ dat er een binaire politiek wordt gevoerd binnen het hedendaagse Amerika. Of wat te melden over de Berlijnse Kirsten Pieroth die met het werk Atlas in het lauwe kielzog van Marcel Broodthaers de wereld probeert te ‘systematiseren’ en met het werk Die Farbe der Meere (vier plastic flessen, grappig gevuld met water uit de Zwarte, Witte, Rode en Gele zee), het flauwe verband liet zien tussen ‘geografische specificiteit en culturele identiteit’. De tentoonstelling Information/Transformation wist als geheel en vertrekkend vanuit Paul Otlet als historisch personage, een relevante humuslaag te leggen voor kunst die weliswaar politiek militant, maar helemaal niet belerend of politiekcorrect wil zijn.
Luk Lambrecht