metropolis m

De roep om rechten voor niet-mensen zoals dieren, bergen en moerassen klinkt steeds luider. Hoe reageren kunstenaars daarop in hun werk?

In de geënsceneerde performancerechtszaak The Trial (2014) van schrijver Laura Gustafsson en kunstenaar Terike Haapoja worden stropers aangeklaagd voor het vermoorden van wolven. Dit werk bouwt voort op een voornamelijk Noord-Europese praktijk uit de Middeleeuwen en de Renaissance waarin dieren voor de rechter werden gedaagd voor bijvoorbeeld het vermoorden van mensen. Deze dierenrechtszaken waren een manier om de pijn in een gemeenschap te sussen maar ook een middel om de macht van de mens over niet-menselijke dieren te bekrachtigen. Gustafsson&Haapoja draaien die dynamiek om: de mens wordt schuldig bevonden aan moord op het dier en krijgt acht jaar gevangenisstraf opgelegd, ook wordt er gesproken over een mogelijke tegemoetkoming aan de nabestaanden van de wolvenfamilie.

Al is de verdeling van rechten nog altijd niet eerlijk, dat mensen (en dieren in bepaalde mate) fundamentele rechten hebben vinden we vanzelfsprekend. Dat ook andere entiteiten op onze wereld, zoals rivieren, moerassen of bergen, een rechtspersoon zouden kunnen zijn, is een idee dat het wereldbeeld van sommigen volledig op zijn kop zet. Het overkomt meerdere personages in The Overstory (2018), de eerste ecologische roman van Richard Powers. Een vastgoedadvocaat krijgt zelfs een hersenbloeding vlak nadat hij de idee dat bomen rechten zouden moeten hebben serieus begint te nemen.

Terwijl, zo gek is het niet. Bedrijven, staten en schepen, toch zeker geen ademende of handelende entiteiten in dezelfde zin als de mens, zijn volgens de wet wel rechtspersonen, wat betekent dat ze zowel wettelijk aansprakelijk zijn als anderen voor de wet kunnen aanklagen. Natuur wordt in het huidige rechtssysteem gezien als eigendom, een object in plaats van een subject. De Rights of Nature-beweging pleit ervoor dat natuur zelf juridische status heeft. In andere woorden, natuur moet volgens hen juridisch gezien worden als een handelende entiteit, met bijbehorende rechten, in plaats van als iets dat verhandeld wordt.

Over de hele wereld boekt die beweging successen, zo zijn al meerdere rivieren en bergen tot rechtspersoon verklaard, vaak op grond van het feit dat zij een belangrijke (spirituele) rol vervullen voor inheemse volkeren. Maar op internationaal niveau is er nog geen wet die de natuur fundamentele rechten toekent. De inheemse bevolking in Ecuador heeft door jarenlange strijd wel voor elkaar gekregen dat er sinds 2008 in de Ecuadoriaanse grondwet staat dat men in naam van de natuur anderen kan aanklagen. Daar blijken nog de nodige haken en ogen aan te zitten. Dat komt naar voren in het werk Forest Law (2014) van kunstenaar Ursula Biemann en architect en urbanist Paulo Tavares. Forest Law bestaat uit een tweekanaalsvideowerk en een gelijknamig boek en is een van de eerste voorbeelden van kunstwerken die hun inspiratie vinden in de Rights of Nature-beweging.

De wetten van stenen en wouden

Forest Law is gemaakt in nauwe samenwerking met de Shuar en de Sarayaku, die in het zuiden van het Amazonegebied in Ecuador wonen. Centraal in de film staat de rechtszaak van de Sarayaku tegen het Argentijnse oliebedrijf CGC. In 2002 drong CGC illegaal binnen op het 140.000 hectare tellende territorium van de Sarayaku dat collectief eigendom is van het volk en dat zij beschermen en conserveren. Daarbij schond het mensenrechten, door bijvoorbeeld 1400 kilo aan explosieven achter te laten, begraven in een deel van het woud dat voor de Sarayaku heilig is en dat ze kawsak sacha, ‘het levende woud’, noemen. Het is een plek waar de inwoners zelf zelden tot nooit komen. De bergen, de rivier en de moerassen waaruit het woud bestaan zijn voor de Sarayaku dorpen die met elkaar in verbinding staan en van elkaar afhankelijk zijn. De bommen liggen dan ook in hun huis, zoals José Gualinga, een van de Sarayaku, uitlegt. Nadat zij bij hun eigen overheid weinig bescherming vonden, hebben de Sarayaku de rechtszaak naar het Inter-Amerikaanse Hof van de Rechten van de Mens gebracht dat hen op 25 juli 2012 in het gelijk stelde. Het was een historische overwinning dat een precedent schiep voor soortgelijke rechtszaken.

In Forest Law delen twee Sarayaku hun levenswijze en de argumenten die ze aandroegen bij de rechtszaak. ‘De aarde leeft. Als je de natuur niet respecteert als een levend wezen, zal ze negatief reageren.’ Die scènes worden afgewisseld door onder meer shots van het nachtelijk woud waarin junglegeluiden te horen zijn en de ondertiteling passages citeert uit drie belangrijke bronnen voor Biemann en Tavares: de boeken The Natural Contract van filosoof Michel Serres (1990), The Revenge of Gaia (2006) van James Lovelock en How Forests Think (2013) van antropoloog Eduardo Kohn.

De documentaire Stones Have Laws (2018) van Lonnie van Brummelen en Siebren de Haan is ook geïnspireerd door de Rights of Nature-beweging (Paulo Tavares wordt in de aftiteling genoemd als inspiratiebron) maar dat komt hier op een meer subtiele manier naar voren. Stones Have Laws is gemaakt in samenwerking met twee Marrongemeenschappen die in de binnenlanden van Suriname leven. Er is geen legaal conflict onderwerp van de film, maar de ecologische en sociale destructie die de komst van een stuwmeer veroorzaakt komt wel in beeld. Op basis van uitvoerige gesprekken en audio-opnames schreven Van Brummelen en De Haan samen met coregisseur Tolin Alexander een scenario dat door onder de Marrons gecaste acteurs wordt gespeeld. Die werkwijze creëert een zorgvuldige afstand tussen kijker en onderwerp, want de Marrons willen niet al hun kennis, verhalen en rituelen delen met ‘de witten’; ze houden het recht opaak te blijven. Als afstammelingen van mensen die de plantages en de slavernij ontvluchtten en van de oorspronkelijke bewoners van het Surinaamse regenwoud leerden te overleven, zijn zij zich bewust van het belang van kennis om te overleven. In verschillende gesprekken tasten de Marrons af wat wel en niet gedeeld wordt. Ook wat ze vertellen is vaak in nevelen gehuld.

De cameravoering is traag, zelfs meditatief. Het langzame tempo werkt op zo’n manier dat je het stof van gebeurtenissen uit een ver verleden lijkt te kunnen zien neerdalen. Ook het bos en de rivier voelen bezield. Als je Forest Law en Stones Have Laws vlak na elkaar kijkt, valt op dat Forest Law veel informatiever is, een activistische toon heeft en een meer klassieke meerstemmige documentaire is (er komen onder andere een westerse botanist, een activist en een Uwishin, medicijnman van de Shuar, aan het woord). Stones Have Laws is eerder luisterend, registrerend.

Vooral tijdens de totstandkoming van Stones Have Laws speelde de strijd voor de rechten van de natuur een grote rol, vertellen Lonnie van Brummelen en Siebren de Haan. De Marrons hebben de staat Suriname voor het Inter-American Court of Human Rights gedaagd vanwege de vernietiging van hun voorouderlijke gronden, die de staat zonder overleg in concessie gaf aan buitenlandse mijn- en houtkapbedrijven. ‘In deze rechtszaak konden de Marrons zich niet beroepen op een natuur die rechten heeft, want dit is nog altijd niet in het internationaal recht erkend. De Marrons wonnen de rechtszaak in 2007, maar de staat heeft het vonnis nog altijd niet uitgevoerd. Dit was voor veel Marrons een belangrijke reden om aan de film mee te werken. Ze wilden hun manier van leven met het bos en het verhaal van hun voorouders dat vertelt hoe zij in het bos terechtkwamen met het publiek delen, om zo meer steun te krijgen voor hun zaak.’

Spreken namens de ander

De vertegenwoordiging van stemlozen is een fundamenteel onderdeel van het rechtssysteem. Zo worden kinderen maar ook staten, schepen en bedrijven vertegenwoordigd door een mens in de rechtszaal. Dus waarom de natuur niet? Christopher Stone hanteerde dit argument in 1972 in zijn manifest Should Trees Have Standing?. Het werd indertijd slecht ontvangen, maar Stones gedachtegoed inspireerde een Amerikaanse hooggerechtshofrechter in hetzelfde jaar wel tot de uitspraak: ‘Een schip heeft een legale persoonlijkheid, een fictie die handig wordt geacht voor gerechtelijke processen … Hetzelfde zou moeten gelden voor valleien, alpenweiden, rivieren, meren, estuaria, stranden, bergkammen, bossen, moerasgebieden, of zelfs de lucht dat de destructieve druk van moderne technologie en het moderne leven voelt.’1

Buiten de juridische wereld bestaan verschillende initiatieven om te leren spreken en denken vanuit het perspectief van niet-menselijke entiteiten. Het Parlement der Dingen van filosoof Bruno Latour is een bekend voorbeeld. Daarin wordt een bepaald onderwerp vanuit het perspectief van verschillende gesprekspartners besproken. De Ambassade van de Noordzee, een denktank waaraan een groeiende groep kunstenaars, denkers en wetenschappers is verbonden, gebruikt het model van het Parlement der Dingen. Het is opgericht om te onderzoeken of en hoe de Noordzee een legaal subject zou moeten worden. In de parlementaire zittingen die de Ambassade van de Noordzee organiseerde, spreken de deelnemers over de toekomst van de Noordzee vanuit het perspectief van de mossel, het olieplatform, het vrachtschip, de zeehond.

Schrijver en ontwerper Marjanne van Helvert probeert zich ook te verplaatsen in het gevoelsleven van niet-mensen. Als een van de sprekers op het laatste Uncertainty Seminar van Stroom in Den Haag las zij een liefdesbrief voor aan een zekere Christopher. Het bleek een containerschip dat door de ijswateren van het noordelijk halfrond vaart en waarop Van Helvert twee weken meevoer als passagier. De brief roept een scala aan vragen op over de verhouding tussen mensen en de objecten die zij op de wereld zetten. Kunnen we antropomorfisme wel omzeilen in onze omgang met andere entiteiten? Hoe definiëren we het ‘natuurlijke’ gedrag van een containerschip? Wanneer is het gelukkig? Hoe wil het bemind worden? Wat is onze verantwoordelijkheid tegenover de dingen die we hebben geschapen?

In het nagesprek bij Stroom vroeg Van Helvert zich af waarom er wel geijverd wordt voor het inlijven van ecosystemen en dieren in ons rechtssysteem, maar spullen makkelijk afgedankt worden. Hoe voelt een stoel zich die op straat gezet wordt? We staan duidelijk nog maar aan het begin van een rigoureuze omwenteling in het denken over wie en wat fundamentele rechten toekomt.

1 Citaat van rechter William Douglas staat in: Ursula Biemann en Paulo Tavares, Forest Law, Eli and Edythe Broad Art Museum en Michigan State University, 2014,

Zoë Dankert

schrijft

Recente artikelen