metropolis m

LARP, oftewel live action role play, is een veel toegepaste methode binnen artistieke en designcontexten bij het verbeelden van alternatieve realiteiten. Zo ook in de urbane setting. Maar wat is LARP precies en hoe wordt het beoefend? Lietje Bauwens onderzoekt hoe LARP succesvol kan worden ingezet om onze directe stedelijke omgeving beter te begrijpen en zelfs opnieuw vorm te geven.

Een eerste associatie die veel mensen hebben als ze de term ‘LARP’ horen, is waarschijnlijk een van veldslagen in klederdracht en het van achter de computer uitleven van fantasiekarakters in Dungeons en Dragons. Maar LARP is zoveel meer dan dat, en ook de kunstwereld lijkt zich steeds meer bewust van de mogelijkheden die het rollenspel biedt. Simpel gezegd is LARP, kort voor Live Action Role Play, een vorm van improvisatietheater zonder (maar soms ook met) toeschouwers, die zowel in de fysieke als in de digitale wereld kan plaatsvinden. LARP kan helpen een alternatief te formuleren voor de geleefde realiteit en spelenderwijs bepaalde scenario’s af te tasten. Doordat deze rollenspellen het mogelijk maken om gezamenlijk nieuwe werelden te bouwen, identiteiten radicaal anders te denken en te belichamen, en om de affecten hiervan serieus te verkennen, worden ze steeds populairder, ook in artistieke, architectuur- en designcontexten. Scenario’s die ik recentelijk tegenkwam in verschillende LARPs waren bijvoorbeeld gericht op het ontmaskeren en uitdagen van masculine machtsverhoudingen, of, concreter, verkennen hoe een wereld zonder gecentraliseerd geldsysteem eruit zou kunnen zien, of een toekomst met meer wederzijds respectvolle datingcodes.

Een LARP heeft doorgaans een vaste beginsituatie en ontvouwt zich binnen bepaalde parameters. Deelnemers krijgen karakterbeschrijvingen toegewezen en de opdracht deze te belichamen of te ‘worden’ binnen een specifiek ontworpen wereld of situatie, soms begeleid door de ontwerper van de LARP, soms slechts door vooraf uitgeschreven richtlijnen. De gegevens en parameters van een LARP worden vaak bewust niet vastgelegd, maar vormen de flexibele kaders van het spel en staan daarbinnen ook continu ter discussie. Alle deelnemers dragen zo bij aan de ontwikkeling van het verhaal en het vormgeven van de wereld gedurende een tijdsperiode die zowel een paar uur als, in de serieuzere LARP-kringen, een paar dagen of zelfs weken kan beslaan. Er zijn vele voorbeelden waarbij LARP in allerlei verschillende contexten wordt toegepast. Vanuit mijn eigen interesse en praktijk vraag ik me af hoe LARP naast nieuwe werelden of empathische verhoudingen ook kan helpen bij de creatie van verzetsgemeenschappen of -bewegingen, specifiek in de context van stedelijke ontwikkeling en gentrificatie.

De parameters

Het belangrijkste naslagwerk in de LARP-literatuur is misschien wel wat door velen de ‘Nordic LARP bijbel’ genoemd wordt.1 Deze uitgebreide handleiding werd in 2010 geschreven door een gemeenschap die zichzelf Nordic Larpers noemt en biedt een uitgebreide uiteenzetting van de psychologische en empathische potenties van LARP. Aan de hand van vele experimenten en reflecties omschrijven ze wat de definitie is van LARP en wat daarbuiten valt. Zo zou een rollenspel dat aan de LARP-regels voldoet niet moeten gaan over winnen, maar over het uitdagen van relaties, plotten, culturen en regels. Volgens de Nordic Larpers is het expliciete doel van LARP psychologische en intellectuele spiegeling, het uitdagen van en experimenteren met grenzen. Een belangrijke grens hierbij is die tussen de deelnemers en de karakters die ze belichamen. In de introductie van Nordic LARP schrijft Jaakko Stenros dat er een inherent vervreemdingseffect tussen de deelnemers en hun karakters is ingebouwd in LARP, een verschijnsel dat wordt aangeduid met de term ‘bleeding’. Deze term duidt op het doorlekken van emoties tussen de spelers en de rol die ze aannemen, tijdens het spel of na afloop, en slaat dus ook op de veranderingen die door LARP teweeg worden gebracht, zowel op persoonlijk als gemeenschappelijk niveau. De speelervaringen van elke LARP worden gedeeld in debriefingsessies die meestal aan het einde maar soms ook gedurende de LARP kunnen plaatsvinden.

Mede dankzij de Nordic Larpers is LARP de afgelopen jaren steeds populairder geworden binnen artistieke en design contexten. Recentelijk, begin december 2021, nam ik zelf deel aan een digitale LARP onder de titel Role playing in the open source world, georganiseerd door non-profit initiatief Hackers & Designers, onder leiding van Juliette Lizotte. Ter inleiding vertelt LARP-ontwerper Susan Ploetz dat rollenspellen en games zowel over co-creatie als het exploreren van de innerlijke psyche gaan. Ze benadrukt de noodzaak van vervreemding bij het bedenken en bouwen van nieuwe werelden, en noemt het spelen met tijd als veelgebruikt middel hiervoor. Sciencefiction speelt zich bijvoorbeeld af in een verre toekomst terwijl bij fantasy vaak gebruik wordt gemaakt van een ver fictief verleden. In beide gevallen dient temporele vervreemding, met daarin een fictieve setting met alternatieve natuurwetten en infrastructuren, ervoor dat fundamentele politieke, sociale en vaak ook technologische alternatieven binnen een speculatieve context concreet kunnen worden uitgedacht. De LARP georganiseerd door Hackers & Designers was duidelijk een sciencefiction-LARP die plaatsvond in een heel verre toekomst. We begonnen door binnen een open source omgeving samen na te denken over wat ‘tools’ zijn en kunnen zijn in de breedste zin van het woord. Een deelnemer koos en belichaamde een spatiebalk, een andere een schroevendraaier, ik zelf werd een vibrator. Vervolgens belichaamden we deze objecten in het heden, waarna we ze eerst 76 jaar later en ten slotte 90003 jaar later tegen elkaar uitspeelden.

De Hackers & Designers LARP trad weliswaar stapsgewijs de toekomst tegemoet, er werd op vrij radicale wijze aanspraak gedaan op het verbeeldingsvermogen van de deelnemers. Bij sommige LARPs worden juist kleinere stappen gezet richting het onbekende, en worden deelnemers begeleid en verleid om de vervreemding geleidelijk te omarmen. Ik trof een voorbeeld van deze werkwijze aan bij het online symposium Blend & Bleed dat georganiseerd werd door LUCA school of Arts van maart tot mei 2021. Het symposium bestond uit een serie LARPs, debriefing sessies en reflecties hierop rondom het concept van bleeding, de grijze zone, of transrealiteit, tussen fictie en realiteit, tussen speler en karakter. In een van de sessies nodigde Rilla Khaled de deelnemers uit om na te denken over hun eigen dating en matchmaking verleden, en de doorgaans ongeschreven regels die hierin gelden, zoals wat het betekent om naar rechts te swipen of een paar dagen te wachten alvorens iemand te antwoorden. Vervolgens vroeg ze deelnemers om deze regels opnieuw te bedenken in een nabije toekomst die niet te ver weg maar ook niet te vertrouwd voelt. Deze opdracht klinkt misschien wat vaag, maar omdat de speculatie vertrekt vanuit de persoonlijke ervaringen en geschiedenis van de deelnemers, wordt het voorstellingsvermogen geleidelijk opgerekt binnen een betekenisvolle context.

Sommige LARPs vertrekken vanuit de overtuiging dat een persoonlijke (zij het speculatieve) betrokkenheid vereist is van de deelnemers om de LARP op zinvolle manier in te vullen. Er wordt daarbij gewerkt met scenario’s en karakters die dichter bij de gekende realiteit, of zelfs gewoon in het ‘heden’ spelen. Deze LARPs hebben de potentie om politieke en ethische dilemma’s te verkennen door op empathisch-kritische wijze (macht)structuren bloot te leggen en uit te testen. In 2019 organiseerde kunstenaar Ed Fornieles bijvoorbeeld Cel, waarin hij tien deelnemers gedurende twee dagen een verhaal over een alt-right groep liet naspelen om daarmee patriarchale structuren te bevragen. Door de gevoelens, mechanismen en dynamieken die heersen binnen een dergelijke groep te belichamen, kan tot een nieuw begrip ervan worden gekomen, en kunnen er vervolgens alternatieven worden uitgeprobeerd en uitgespeeld. Tijdens de online opgenomen debriefing sessies van Cel, die nog steeds via Soundcloud te beluisteren zijn, werd duidelijk dat de deelnemers deze LARP als therapeutisch hadden ervaren, doordat vanuit de herkenbare en bestaande situaties van de deelnemers werd gezocht naar een nieuwe, post-patriarchische masculiniteit.2

Een recenter voorbeeld van een LARP waarbij vertrokken werd uit de herkenbare wereld, vond plaats tussen 8 mei en 19 juni jl. en werd georganiseerd door Framer Framed in Amsterdam. Onder de titel Liquid Dependencies: what does a decentralize, caring society look like? werden deelnemers uitgedaagd zich een wereld zonder geld voor te stellen. Door binnen LARPs te variëren met temporele dimensies kan de verbeeldingsvrijheid van de deelnemers worden beheerst of juist uitgerekt. Het is echter belangrijk te realiseren dat de vrijheid die genomen wordt en de verhouding die deelnemers hebben tot de rol die ze spelen compleet anders is als de LARP zich afspeelt in een nieuw vorm te geven universum, dan als de LARP verbonden is aan de eigen ervaring, recente geschiedenis of nabije toekomst. De vraag is hoe dit zit bij activistische LARPs, die zich verhouden tot duidelijk aanwijsbare en bestaande onderdrukkingen en onderdrukkers, en als doel hebben georganiseerde verzetsbewegingen te realiseren in de echte wereld. Oftewel, bij LARPs die voorbij de nagespeelde veldslagen gaan, die bleeden in de actuele realiteit en waarbij er daadwerkelijk iets op het spel staat.

LARP als oefening voor de revolutie
In een onderzoek naar de activistische mogelijkheden van LARP kan niet voorbij worden gegaan aan het werk van de Braziliaanse regisseur Augusto Boal. In de jaren zeventig werd Boal door het Braziliaanse regime gevangengenomen vanwege zijn kritische toneelstukken over de censuur, onderdrukking en het geweld van het Braziliaanse leger. Geïnspireerd door Paolo Freire’s Pedagogy of the Oppressed (1968) ontwikkelde Boal vanuit de gevangenis de Theatre of the Oppressed, een methodiek van theaterspel die aanzet tot kritische observatie en representatie van de werkelijkheid, met als doel om bewustzijn te vergroten en concrete acties teweeg te brengen. Boal doorbrak daarmee op radicale wijze het onderscheid tussen spectator en actor door hen samen te pakken en tot spect-actor te benoemen. Deze spect-actors worden als het ware mede-auteur van het theaterstuk en krijgen de kans om, vertrekkend vanuit de realiteit van een onderdrukkend regime, hun eigen verzetsverhalen vorm te geven. Boal noemde deze vorm van rollenspel dan ook een ‘oefening voor de revolutie’.

De methodiek die Boal ontwikkelde is veelvuldig toegepast in bezette of onderdrukte gebieden. Bijvoorbeeld in Palestina, waar deze vorm van LARP werd geïntroduceerd door het Peace and Freedom Youth Forum, een Palestijnse organisatie gericht op community-building in de stad Ramallah aan de westelijke Jordaanoever. Antropoloog Johanna Svanelind benadrukt in haar onderzoek naar manifestaties van verzet in Palestijnse LARPs dat er echter een belangrijk verschil is tussen de Nordic LARP en hoe LARP wordt toegepast in Palestina.3 Terwijl de eerste geworteld is in het inherent westerse idee van een algemeen geaccepteerd gedeelde geschiedenis, wordt in Palestina LARP juist toegepast om een nieuw, eigen historisch narratief, een eigen geschiedenis, op te bouwen. In haar onderzoek analyseert Svanelind twee Palestijnse LARPs, die elk een ander doel en uitwerking hebben: de Village LARP en de Jericho LARP. De Village LARP speelt zich negentig jaar geleden af, voor de bezetting van Palestina, op een ongedefinieerde plek. Het script bestaat uit drie korte scenario’s of dilemma’s, waarop de deelnemers vanuit de aan hen toegeschreven rol moeten reageren. De Village LARP heeft als duidelijk educatief doel het opwekken van een kritische houding ten opzichte van het kapitalisme. Hoewel Svanelind erkent dat dergelijke didactische LARPs kunnen aanzetten tot empathie, politiek bewustzijn en zelfs verzet, missen ze volgens haar het meest waardevolle potentieel van LARP, namelijk het niet alleen reageren op situaties maar juist het creëren van nieuwe realiteiten.
De Jericho LARP slaagt er volgens Svanelind daarentegen wel in om andere realiteiten te creëren. De Jericho LARP speelt zich drieduizend jaar geleden af op de huidige locatie van Jericho, een van de oudste steden van de wereld. Deze LARP begint met uitgebreide situatie -en karakterbeschrijvingen en een duidelijke aanzet voor het verhaal: de leider van de stam sterft, het leiderschap wordt overgedragen aan jongste zoon, de oudste zoon verlaat het gebied met een aantal stamleden en keert na twintig jaar weer terug. Het verdere verloop ligt volledig in handen van de deelnemers. De LARP duurt een aantal weken, waarin de deelnemers vanuit een verre maar gedeelde, lokale geschiedenis zelfstandig een nieuwe geschiedenis vormgeven. Svanelind merkt op dat het voor een onderdrukte gemeenschap per definitie een subversieve daad om je op lokaal niveau te verhouden tot een gedeelde verre of recente geschiedenis, om hier gezamenlijk aan te bouwen of om deze te heroveren. Deze handeling gaat namelijk in tegen de doelstelling van elke kolonialist, imperialist of onderdrukker om de cultuur en het erfgoed van de bestaande bevolking uit te wissen.
Hoewel Svanelind de Jericho LARP omschrijft als een ‘fantasy LARP’ omdat deze zich afspeelt in een heel ver en volledig speculatief verleden, is de stap richting het onbekende toch niet zo groot. De Jericho LARP verhoudt zich namelijk, in tegenstelling tot de Village Larp, nadrukkelijk wel tot de grond waarop de deelnemers leven. Bovendien staat er met het (opnieuw) uitvinden van een uitgewiste geschiedenis op een specifieke plaats wel degelijk iets op het spel voor de deelnemers. Dit verandert echter wanneer dezelfde LARP op een andere plek en door andere mensen wordt gespeeld. Svanelind noemt als voorbeeld dat de Palestijnse LARPs door de Nordic Larpers zijn nagespeeld in Finland. Ze werpt kritische vragen op over wat het voor de Palestijnse deelnemers doet om hun dagelijkse realiteit door Scandinaviërs te zien worden uitgespeeld, op een veilige plek ver van onderdrukking en geweld. Ook Boal toont zich sceptisch over het feit dat zijn methodiek, die immers was bedoeld om concrete en geleefde onderdrukking tegen te gaan, werd overgenomen in democratische Europese landen. Het frustreerde hem om te zien hoe geprivilegieerde mensen zijn methode toepassen op geheel andere opvattingen van onderdrukking, zoals gevoelens van isolatie en doelloosheid. Ik benadruk echter dat er zich ook in het geprivilegieerde westen specifieke situaties van onderdrukking kunnen voordoen waarbij LARP een belangrijke en betekenisvolle rol kan spelen.

LARP en stedelijk activisme

LARP is een methode die bij uitstek kan dienen om zich de geschiedenis toe te eigenen en soevereiniteit te claimen. Een goed voorbeeld hiervan is het filmproject La Commune (Paris, 1872) uit 2000, waarin filmmaker Peter Watkins samen met 220 voornamelijk niet-acteurs in dertien dagen het verhaal verfilmde van La Commune, de 72-dagen durende overname van Parijs in 1872. Deze overname representeerde destijds (en nog steeds) het idee van toewijding aan een strijd voor een betere wereld en de noodzaak van een collectieve, feministische en socialistische utopie, iets wat volgens Watkins ontbreekt in een tijd (hij spreekt over de jaren negentig, maar het gaat evengoed op voor ons heden) die wordt overheerst door exces en economische exploitatie. Hij nodigde hiervoor (non-)acteurs uit met verschillende (migratie)achtergronden en dialecten, en betrok via advertenties in Le Figaro niet alleen progressieve maar ook conservatieve deelnemers om de tegenstanders van La Commune te spelen. Samen met de deelnemers bestudeerde en besprak hij het script, dat vooral uit chronologische gebeurtenissen en karakterbeschrijvingen bestond. Deelnemers gingen vervolgens vanuit hun eigen rol met elkaar in discussie over de situatie, waardoor perspectieven werden uitgewisseld en verschoven.

Het filmproces was niet hiërarchisch georganiseerd, maar kreeg een participatieve en generatieve vorm, waardoor de kritiek die in de film besproken werd – het gebrek aan sociale organisatie en kritische bewegingen van participatieve burgers – in het heden opnieuw werd aangegaan. In La Commune (Paris, 1872) verhouden alle deelnemers zich gezamenlijk tot een historische gebeurtenis binnen de grijze zone van de spect-actor. Doordat ze bestaande antagonismes op een geaccepteerde en zelfs productieve wijze naspelen en in beeld brengen, ondergaan ze een collectieve (cognitieve en belichaamde) transformatie. De vijf uur durende zwart-wit film is een aaneenschakeling van journalisten die nieuws uitbrengen of mensen interviewen. De personages reageren hierop vanuit hun rol, om vervolgens regelmatig gepassioneerd off script te gaan, waarin duidelijk wordt dat het onrecht en de vechtlust van toen zich vermengen met eigen ervaringen in het heden. Het maakt voelbaar dat de geschiedenis zich blijft herhalen, dat we er altijd middenin zitten.

Zoals Svanelind ook al opmerkte, zou je kritiek kunnen leveren op de educatieve strategie en het gescripte historische verloop van het verhaal. Echter zou de manier waarop de lokale (namelijk Parijse) geschiedenis als een object op tafel werd gelegd, aan de deelnemers werd gegeven om te gebruiken, te vervormen, zich toe te verhouden, zich door te laten veranderen, het prescriptieve en hiërarchische educatieproces kunnen ondermijnen. Twee weken lang brachten de deelnemers tijd met elkaar en met de tastbaar aanwezige geschiedenis door. Deze zelfbestemde tijd van interactie en onderhandeling schept een collectief moment van mogelijke emancipatie, zoals door Rancière gedefinieerd als de ontmanteling van het onvermogen een andere ruimte of tijd te veroveren dan degene die gegeven is. Watkins bereikte zijn doel: verschillende non-acteurs uit La Commune (Paris, 1872) hebben zich na de verfilming en de opgedane ervaring georganiseerd in sociale bewegingen.

Oefening voor stedelijk verzet
Bovenstaande voorbeelden komen samen wanneer LARP wordt toegepast in de context van gentrificatie. Gentrificatie, waarbij onderdrukking zichtbare en minder zichtbare vormen aan kan nemen, wordt niet zelden beschouwd als een hedendaagse vorm van kolonialistische onderdrukking: witte middenklassers – eerst kunstenaars, dan architecten, consultants, ‘social designers’ en vervolgens de nieuwe bewoners – betreden een buurt, als wegbereiders van een wereld zoals die door het kapitalisme wordt vormgegeven en waarin er voor de mensen die er woonden geen plek meer is. Ik heb deze tekst geschreven met een specifieke geschiedenis, en het toekomstbeeld dat haar boven het hoofd hangt, in gedachten: de Noordwijk in Brussel, waar Wouter De Raeve en ik al een aantal jaar film als methode gebruiken om het stedelijk debat zowel in beeld te brengen als hierin te interveniëren.5 De Noordwijk staat op het punt volledig te worden ‘geherdynamiseerd’, nadat deze in de jaren zeventig ook al werd opgebroken voor het megalomane Manhattan-plan. Duizenden mensen verloren toen hun huis om de komst van modernistische kantoorgebouwen te faciliteren waarvan uiteindelijk niet eens de helft voltooid werd, mede door het sterke verzet dat er in die tijd was. Het project staat bekend als een historisch schandaal, nu zelfs bekend onder de noemer ‘Brusselization’.
De afgelopen decennia stonden de meeste torens zo goed als leeg en werd de buurt volledig verwaarloosd door de gemeente en haar bestuurlijke instanties. De sociale woonblokken rondom de twee grote WTC-torens zijn al vijftig jaar niet meer gerenoveerd en in het enige park van de wijk slapen sinds 2015 vele migranten die via Brussel naar het Verenigd Koninkrijk proberen te komen. Door zich hier, op politie-invallen na, de afgelopen jaren afzijdig te houden, heeft de stad verschillende groepen in precaire situaties aan elkaar overgeleverd. Het ondoorzichtige web aan valse participatieprojecten, de (onbewuste) verdeel- en heerspolitiek van de afgelopen jaren, en het feit dat mensen nu niet zomaar uit huis worden gezet maar (in eerste instantie) in de marginaliteit geduwd, maakt dat er vandaag veel angst en woede, maar tegelijkertijd weinig georganiseerd verzet is in de Noordwijk. Terwijl de politiek en de privé van Brussel zich de geschiedenis van de Noordwijk heeft toegeëigend en retorisch instrumentaliseert (‘we gaan de fouten van het verleden herstellen’), komt in gesprekken met bewoners van de wijk naar voren dat zij weinig tot geen kennis hebben over de destructie en het sociale verzet ertegen uit de jaren zeventig. De geschiedenis is eigendom van de elite. Hoe kan de (verzets)geschiedenis van de jaren zeventig worden gebruikt door, in plaats van tegen, de bewoners van de Noordwijk?
Politiek begint volgens Rancière wanneer mensen die bestemd zijn om in de onzichtbare ruimte van de arbeid (of algemener: de precariteit) te blijven, naar voren treden en de tijd nemen om te bevestigen dat ook zij participeren in de gemeenschappelijke wereld. LARP, biedt de mogelijkheid om een temporele ontmoeting te creëren die voor een opening van (historische én hedendaagse) mogelijkheden zorgt, in plaats van een deterministische (en door de politiek gedetermineerde) sluiting ervan. Het is een continue balansoefening tussen vrijheid en vrijblijvendheid, (tijds)vervreemding en (lokale) betrokkenheid. Duidelijk is dat er geen methode of vorm universeel toepasbaar is. LARP als oefening voor stedelijk verzet richt zich niet op speculatieve toekomsten maar op het gedeelde lokale verleden, viert het weefsel dat al bestaat en bouwt aan een gemeenschap die dit kan verdedigen en verbeteren.

Dit artikel is meegelezen door Jack Segbars

1 Jaakko Stenros and Markus Montola, Nordic LARP, 2010, p. 330

2 Cel debriefingsessies zijn tee beluisteren via Soundcloud: https://soundcloud.com/user-816173813/ed-fornieles-cel-debrief-2018

3 Johanna Svanelind, ‘Rehearsing Revolution: how live action role-playing contribues to the palestinian resisance movement’, Oxford Middle Eastern Review, 2017

4 Jacques Rancière, Aesthetics and its Discontents, 2009

5 Voor de film WTC A never-ending Love Story (2020) nodigden ieder die een stem claimde in het debat omtrent de herontwikkeling van de Noordwijk (de eigenaar van de WTC torens, de politicus, de architect, de social designer, de consultant, de activist) uit om een acteur te briefen voor een fictiefilm. Deze film werd vervolgens weer aan sommigen van hen getoond, waarna we weer nieuwe personages in het leven riepen en die ook acteurs lieten briefen. Vanuit de WTC-torens ontrafelde het filmproject de machtsverhoudingen tussen de verschillende actoren die betrokken zijn bij de stedelijke herontwikkeling van de Noordwijk. Door de fictieve setting als methode toe te passen onderzocht het project welke verhalen verteld en gepresenteerd worden, hoe dat komt, en wanneer het proces van politieke representatie wordt versneld.

Lietje Bauwens en Jack Segbars

Recente artikelen