metropolis m

Meest radicaal was wel Manifesta 7 in Italië afgelopen zomer: alleen stemmen, grotendeels in het donker. Dacht iedereen dat de beeldcultuur helemaal was geaccepteerd in ieders leven, tot aan het eigen mobieltje toe, kiest de kunst voor de stem en niets anders dan de stem. Uiteraard, het was te verwachten van die recalcitrante kunstenaar dat hij zich vroeg of laat tegen de beeldenstroom zou keren, zoals hij dat al vaker heeft gedaan. Maar toch kwam deze vertragende beweging, deze poging tot concentratie, deze radicale keuze voor het imaginaire boven het zicht, toch bij verrassing, althans voor het gemiddelde slechthorende, want visueel ingestelde publiek. Blijft de vraag wat het publiek ermee aanmoet, al die gesproken kunst.

Manifesta 7 staat niet alleen met zijn sprekende expositie. Overal in de internationale kunstwereld klinken stemmen op. Was er eerst het spreken óver de kunst, het discours dat in alle hoeken en gaten opdook en de beeldende kunst voorzag van een continue kabbelende woordenbrij (een fenomeen waar ook dit tijdschrift aan bijdraagt), gevolgd door een bijna dagelijks aanbod van lezingen over kunst. Nu is daar het spreken als kunst. Eerst was het nog wat gebabbel, ten tijde van de relational aesthetics bijvoorbeeld, ietwat onkritisch en onbepaald, inmiddels is er in de kunst het spreken van het fijnste soort – conversation pieces nieuwe stijl.

De aard van het praten staat voorop, los van de communicatieve waarde zoals kunst nooit graag al te begrijpelijk overkomt. Lees ter toelichting de inleiding Stuff and nonsense uit de laatste F.R. David‘ (winter 2008) er maar eens op na. Deze aan het woord gewijde uitgave keert zich expliciet tegen communicatie. Jean Baudrillard wordt aangehaald, die zei: ‘philosopy should not seek communication’. De redactie (Ann Demeester, Will Holder en Dieter Roelstraete) spreekt zelf van ‘the tyranny of communication’ in een wereld die van alles eist dat het op toegankelijke wijze spreekt. ‘Echter, min of meer als Deleuze en Guattari in hun waardering van filosofie, zouden wij over kunst willen denken als iets dat ver afstaat – misschien zelfs tegengesteld is aan communicatie’. Wat nog geen eenvoudige opgave is, zoals ook het motto op de flap vermeldt: ‘words, don’t come easy.’

De Appel staat niet alleen. Afgelopen 1 maart verscheen een door het Van Abbemuseum uitgegeven catalogue raisonnée van een van de meest iconische vertegenwoordigers van de gesproken kunst: Ian Wilson. In de jaren 1968 tot 2008 voerde hij vele discussies, overal in Europa en Noord-Amerika, met tal van personen, soms apart, maar meestal in een groep. In het boek worden ze allemaal beschreven, de locatie, de deelnemers, het onderwerp, soms reacties. Het was een lastige zoektocht. Wilson hechtte zozeer aan de specifieke eigenschappen van het spreken, met name zijn onbepaaldheid en vluchtigheid, dat hij alle jaren elke registratie heeft geweigerd.

Wilsons kunst biedt het spreken als een doel op zichzelf, een zuiver spreken, zonder dat het poëzie wordt. In het boek verbazen sommige deelnemers zich over de socratische vorm van ondervraging van Wilson, die tijdens de discussies steeds doorvroeg en elke claim op kennis, die nu eenmaal in het spreken verondersteld wordt aanwezig te zijn, onderuit haalde. Rudi Fuchs spreekt in herinnering hieraan over een situatie van ‘gewichtloosheid’ die wordt bereikt doordat het spreken zich waagt aan ‘onoplosbare proposities’. De aldus bereikte stilte in het spreken vergelijkt hij met monochrome schilderkunst.

Het is deze naar de zuiverheid van het woord zoekende geest van Wilson die volop rondwaart in de gesproken kunst van dit moment. Heel direct soms, zoals in het performanceprogramma Oral Culture (2008/2009) van Jan Mot in zijn Brusselse galerie. ‘Oral Culture is vooral een zoektocht gestimuleerd door mijn samenwerking met kunstenaars als Ian Wilson en Tino Sehgal’, verklaart Mot op mijn navraag. Robert Barry sprak dit najaar, evenals Jonathan Monk, Tris Vonna-Michell, Manon de Boer en Pierre Bismuth. Will Holder reciteerde een lezing van John Cage. Mot: ‘Mij interesseert eenvoudigweg hoe gesproken woord een andere verbeelding stimuleert en tegelijkertijd de waarneming bevraagt. Ik ben vooral benieuwd naar een directe ervaring, zowel individueel als collectief. Ik wil ook meer inzicht krijgen in hoe deze werken gedocumenteerd en in de tijd doorgegeven kunnen worden en in tweede instantie ook in welke vorm ze verkocht kunnen worden met respect voor de aard en intenties van de werken.’ Na een jaar van maandelijkse avonden is er nu een korte pauze, waarna in ieder geval David Lamalas een nieuw gesproken werk zal komen presenteren.

De naam van Will Holder duikt opnieuw op mei in Londen, bij de manifestatie Talk Show in de ICA (6-31 mei). De voormalige ontwerper van METROPOLIS M, met zijn, zoals hij zelf zegt, ‘speciale interesse in de orale traditie en de stem als object en medium’, organiseert voor de tweede keer een bijeenkomst op de verjaardag van Marcel Duchamp, dit keer in samenhang met een tentoonstelling. De productie van spraak is het doel in een tentoonstelling die de ruimtes van de ICA een maand lang benut als podium en productie- en oefenruimte. Alex Watermans PlusMinus ensemble zal er samen met componisten gaan oefenen voor avondvoorstellingen, Stella Capes gaat er een film opnemen, waarbij twintig operazangeressen de schreeuwen van een reeks horrorfilms uit de twintigste eeuw zullen reproduceren. Ook wordt er een opera van Robert Ashley geproduceerd.

De stem is het belangrijkste voertuig van het spreken, het medium bij uitstek. Vluchtiger dan het spreken zelf, verdwijnt ze zodra er gesproken is. Het maakt de stem tot een ingewikkeld onderwerp van aandacht, ongrijpbaar als ze is. Toch is het juist de stem waar in dit nummer bij wordt stilgestaan, met de vraag wat zij te betekenen heeft in de beeldende kunst van nu. Er spreken Mark Beasley, een Londense curator die zich uitgebreid heeft verdiept in de diverse verschijningsvormen van de stem in kunst en cultuur, Adam Pendleton, een New Yorkse kunstenaar die veel optreedt en vorig jaar beroemd werd met het stuk Black Dada, en Mladen Dolar, een cultuurtheoreticus en expert in psychoanalyse, die in meerdere boeken op zoek is gegaan naar het wezen van de stem.

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen