metropolis m

Luisterend kijken
Audiotours in Nederlandse kunstmusea

Donkerbruine mannenstemmen die ons vertellen over de penseelstreek van de meester, en de reacties op dit toch wel heel bijzondere schilderij: de audiotour heeft een duidelijke, haast clichématige positie in het culturele veld. Hoewel het leuk en verassend kan zijn je door een ander te laten leiden, heeft de audiotour nooit een vlot imago gehad. Daarin lijken musea echter verandering te willen brengen: tours worden interactiever en veel vaker ingesproken door bekende Nederlanders. De audiotour (luisterroute, multimediatour) krijgt een opfrisbeurt. Waar leidt het toe?

Het Kröller-Müller Museum was het eerste museum dat bij het maken van een audiotour de hulp van een BN’er inriep. Het museum in Otterlo koos in 2013 voor het scherpe oog én de scherpe tong van Nico Dijkshoorn. Eenmaal met koptelefoon op pad door het museum weet de tour me ondanks enkele rake observaties en levendige associaties niet te overtuigen. Dijkshoorn ratelt een eind weg en zit vol persoonlijke anekdotes. De Aardappeleters (1885) van Van Gogh staat in het teken van een bezoek aan boer Jan, Le Bateau-atelier (1874) van Monet gaat voor Dijkshoorn over zijn droom ook een drijvend atelier te hebben, en schilder te zijn in plaats van schrijver. Gaandeweg neemt hij het onbegrijpelijke jargon van de kunstexpert op de hak. Het zal vast op de lachspieren van de nodige bezoeker werken, ik vond de egocentrische verhalen behoorlijk vervelend en bovenal op geen enkele manier het kijken naar kunst stimuleren en activeren.

Hoe anders de audiotour van het Stedelijk Museum Amsterdam, die zich niets lijkt aan te trekken van de opleuktrend onder de andere musea. Het museum biedt een traditionele audiotour aan: geen BN’er, geen grappen, maar conservator Bart Rutten die de bezoeker meeneemt in bespiegelingen over een flink aantal topstukken uit de collectie. De benadering is kunsthistorisch en vrij formeel, maar helpt de bezoeker wel door te dringen tot de getoonde kunstwerken. In korte beschrijvende verhalen worden de geselecteerde werken op formele gronden besproken (het heldere blauw in het kleurenpalet van Bal Tabarin (1907) van Sluijters, de figuren die in het vroeg abstracte werk van Kandinsky te herkennen zijn) en van enige context voorzien. Deze veilige keuze is waarschijnlijk deels een financiële keuze, zijn maar behalve dat ze een tikkeltje degelijk is, valt er op deze audiotour niets aan te merken.

In het Van Abbemuseum is, zoals te verwachten, allerminst sprake van een traditionele aanpak. De nieuwe collectiepresentatie is in Eindhoven op tal van manieren te ervaren. Naast een tas met objecten waarmee op speelse wijze de collectie ontdekt kan worden (in tas zitten onder meer kleine steentjes, om de Richard Long in situ na te bouwen), biedt het museum maar liefst twee luisterervaringen aan: kinderverhalen en een soundscape. Laatstgenoemde begeleidt de kijkervaring in de vorm van een soort soundtrack van elektronische muziek. De Russische avant-garde bijvoorbeeld, wordt voorzien van een atmosferische industriële geluiden. Het zijn min of meer tijdelijke interventies in afwachting tot de lancering van de grote vernieuwer onder de audiotours: de luisterroute die als app te downloaden zal zijn.

Ook het Fries Museum, Museum Beelden aan Zee en de Kunsthal zullen de audiotour voor smartphones gaan aanbieden. Het doel is om de collectie op een meer verhalende manier te ontsluiten, niet heel anders dan een stadsrondwandeling, vol feitjes en anekdotes. De luisterroute is iets anders dan een gewone audiotour, vertelt Johan Idema, cultureel entrepreneur en bedenker van deze ‘heruitvinding van de audiotour’, me. ‘Met de luisterroute maken musea de stap van het kunsthistorisch, objectgericht presenteren naar het vertellen van een breder en toegankelijker verhaal.’ Hij nam het principe van de New Yorkse soundwalk als uitgangspunt, en goot deze in een voor het museum geschikte vorm.

In het Fries Museum kan de bezoeker al sinds afgelopen december het resultaat hiervan beluisteren in de vorm van een uur durende, haast filmische reis door het museum. Onder de bezielende leiding van (de van Friese afkomst) cabaretier Jan Jaap van der Wal wordt de bezoeker langs de kunststukken, het gebouw en het museumrestaurant gegidst. De tour is zonder meer vrolijk en veelzijdig, maar het is jammer dat het niveau zo laag ligt: knullig in scène gezette gesprekjes met een wat norse suppoost en dommige kantoorlui worden afgewisseld met tromgeroffel, enkele wel heel korte bespiegelingen bij kunstobjecten, en het getik van de voetstappen van Jan Jaap van der Wal. Het is duidelijk dat niet iedereen binnen de doelgroep valt, maar in deze tour wordt zelfs de niet (zeer) deskundige bezoeker tussen de 16 en 60 jaar – de beoogde doelgroep – volkomen onderschat.

Een kenmerk van de luisterroute naar model van Idema en het Fries Museum is dat architectuur, kunstobjecten en persoonlijke verhalen naast elkaar komen te staan, en op gelijkwaardige wijze het verhaal van het museum vertellen. De ‘corporate identity’ van het museum noemt Idema dat. Mensen gaan volgens hem naar een museum om in dát museum geweest te zijn, minder om de collectie die het bezit. Het is een bekende ontwikkeling die al jaren geleden in gang is gezet met de verschuiving van de focus van de collectie naar het gebouw; van de kunst en de kunstgeschiedenis naar de totaalervaring. Het Guggenheim in Bilbao is er een treffend voorbeeld van. Iedereen kan zich het glanzende en statige bouwwerk van Frank Gehry voor de geest halen, veel minder mensen zullen in staat zijn om ook maar één werk te noemen dat er te zien is.

De groeiende populariteit van de audio- en luistertour heeft een opvallend bijeffect. In plaats de collectiviteit van het gemeenschappelijke verhaal over cultuur te dienen, stimuleert het juist de individuele beleving van kunst. Je loopt non-stop met een koptelefoon op je hoofd, onthecht van de rest. Het biedt niet de sociale stimulans die een museum als cultuurdrager zou kunnen hebben, één waarin de dialoog voorop staat. Jammer is ook dat de museale ervaring ondergeschikt wordt gemaakt aan de theatrale ervaring. Waar kunst de bezoeker vrij laat zijn eigen tijd en route te bepalen, wordt de blik in het theater veel meer gestuurd.

Natuurlijk is het interessant om meer over een kunstwerk te weten, maar het leren van feitelijkheden mag niet de boventoon voeren tijdens het museumbezoek. De voornamelijk beschrijvende audiotours wekken de suggestie dat het verkrijgen van achtergrondinformatie bijdraagt aan een betere kijkervaring, en het gevaar bestaat dat aan de overige werken voorbij wordt gelopen. Een goede audiotour is in mijn optiek een subtiele auditieve sturing van het oog. Ze staat in dienst staan van de kijkervaring – en geeft in het beste geval de bezoeker de moed zelf te durven kijken.

Sanneke Huisman

Recente artikelen