Moederschip aarde – Over The Antropocene Project
Kunst en wetenschap trekken met elkaar op bij het duiden van wat wordt gezien als een nieuw geologisch tijdperk: het Antropoceen. Het begrip, uitgevonden door een Nederlander, is onderwerp van een groeiend aantal tentoonstellingen, conferenties en debatten, waarin deskundigen uit diverse disciplines proberen te begrijpen hoe de verhouding tussen mens en aarde bezig is te veranderen.
Voor het eerst in de geschiedenis wordt de mens gezien als de belangrijkste kracht achter geologische veranderingen. Dit inzicht bracht de Nederlandse atmosferische scheikundige Paul Crutzen, Nobelprijswinnaar vanwege zijn ontdekking van het gat in de ozonlaag, ertoe om in 2000 een nieuwe geologische periode voor te stellen: het Antropoceen. Terwijl een Anthropocene Working Group onder toezicht van de International Commission on Stratigraphy zich tot 2016 buigt over de vraag of hier afdoende bewijs voor is, heeft het begrip inmiddels op bredere schaal ingang gevonden. Al is er ook kritiek op de term – sommige stellen voor het ‘Anglocene’ of ‘Capitalocene’ te noemen om de verantwoordelijken voor de ecologische voetafdruk te benoemen, anderen zien er een bevestigend antropocentrisme in – toch deed de erkenning van de onlosmakelijke verstrengeling van de bio, geo- en technosfeer en de daarmee gepaard gaande poging om juist voorbij de tegenstelling mens en natuur te denken, de discussie al hoog oplaaien.
Ook in de kunst is het een populair onderwerp geworden. Nu de erfenis van de land-art van de jaren zestig en zeventig zich onder noemers als environmental- en eco-art uit de periferie van de kunst in de schijnwerpers heeft gewerkt, trekt er een reeks tentoonstellingen voorbij die de verstrengeling tussen natuur en cultuur als onderwerp heeft, waarbij een verschuiving te zien is van de bio naar de geosfeer. In tentoonstellingen als Ja Natuurlijk in het GEM (Den Haag) of Rising Currents in het MoMA (New York), publicaties als Making the Geological Now: Responses to Material Conditions of Life en de volgende editie van Sonic Acts die zich wijdt aan The Geological Imagination, buigen zich steeds meer kunstenaars over de vraag hoe de effecten van de mens op aarde in beeld te brengen. Meest ambitieus is wel The Anthropocene Project in het Haus der Kulturen der Welt (HKW) in Berlijn, dat zich de afgelopen twee jaar niets minder ten doel stelde dan de creatie van een nieuwe kosmologie. In een serie tentoonstellingen, debatten, evenementen en publicaties worden de mens en zijn kennissystemen, ontologie, sociale en politieke structuren radicaal geherformuleerd in een aanstekelijk nieuw en allesomvattend verhaal.
In het Antropoceen is er meer aan de hand dan de op zichzelf al aardschokkende ontdekking dat wij als mensheid verantwoordelijkheid dragen voor veranderingen van onze miljarden jaren oude planeet die nog niet zo lang geleden als niet ontvankelijk werd beschouwd voor het doen en laten van onze soort. Dit besef ondermijnt de fundering onder onze moderne kennissystemen. De moderne wetenschap observeerde een wereld waarin menselijke ervaring en verhalen werden losgezongen van de wetmatigheden van de natuur. Maar als de mens zelf een geologische kracht is geworden en we natuur moeten begrijpen als een cultuurproduct, dan functioneren moderne tegenstellingen als natuur en cultuur, object en subject niet langer – noch de poging ze dialectisch te verbinden. Daarmee heft ook de traditionele inrichting van onze kennisverwerving in de exacte wetenschappen enerzijds en de humaniora anderzijds zichzelf op.
Sommigen zien hier niets nieuws in. Volgens Bruno Latour, een belangrijke inspirator van het antropocene denken, zijn we nooit modern geweest, om de titel van een van zijn publicaties aan te halen. De pogingen om de wereld te onttoveren, om de befaamde uitdrukking van de socioloog en filosoof Max Weber te gebruiken, waardoor we onszelf als gescheiden van de natuur gingen zien en haar als een ontzield object zijn gaan misbruiken, is desastreus geweest. In het Antropoceen moeten we onze onlosmakelijke verbinding met de aarde opnieuw onderkennen. Niet als een nostalgische terugkeer naar de natuur maar als een co-evolutie van aard-en wereldsystemen waarin mensen, andere levende wezens, objecten, materie en technologieën in complexe netwerken met elkaar samenhangen.
CULTUUROMSLAG
Klimaatverandering wordt in het Antropoceen aangegrepen voor het in gang zetten van een culturele revolutie in gang te zetten. De post-marxistische filosoof en psychoanalyticus Felix Guattari is een vroege inspiratiebron met zijn essay The Three Ecologies waarin hij pleit voor een politieke ecologie: ‘The ecological crisis is a political, cultural and social one, calling for an eco-sophy as well as an eco-art, as a political, social and cultural revolution able to reorient the objectives of production, the forms of organization, the ways of being together.’ Dit gaat verder dan het groene kapitalisme waarin alleen praktijken veranderen maar nog steeds financiële waarde aan natuur wordt toegekend. Een ecosofie is alleen mogelijk als duurzaamheidsdenken gepaard gaat met een fundamenteel nieuwe visie op de positie van de mens in zijn omgeving. Zowel in de kunst als in het milieuactivisme moet ecologie niet gereduceerd worden tot de natuurlijke omgeving, maar moet een culturele en politieke uitdaging worden aangegaan als we naar werkelijkeveranderingstreven.
Het spannende van The Anthropocene Project is dat het met alle gepaste ernst – zonder de ironie waarmee tegenwoordig elk nieuw toekomstbeeld becommentarieerd lijkt te worden – een manier van denken introduceert die tot voor kort ondenkbaar leek. Geen doemdenken over het einde van de aarde, de onvermijdelijkheid van het liberale kapitalisme en de onmogelijkheid van de menselijke conditie. Geen postmodern cynisme en fragmentatie, noch een vlucht in nostalgische en machteloze visioenen, maar een optimistisch geloof in menselijke intelligentie, samenwerking tussen mensen en niet-mensen en ethisch handelen bij het schetsen van een alternatieve toekomst. En dit alles op een moment dat vooruitstrevende denkers onze tijd beschrijven als ‘posthuman’ waarbij het einde van geschiedenis al meermalen werd ingeluid!
Maar hoe aanstekelijk het antropocene denken ook is, het heeft ook zijn gevaarlijke kanten. Technologie is zowel deel van het probleem als de oplossing. Zo creëert de opheffing van de tegenstelling tussen natuur en cultuur een nieuwe biodiversiteit door genetische manipulatie, biologische engineering en de versmelting van de biosfeer met de technosfeer. Nu we ons bewust zijn van de desastreuze gevolgen van ons handelen op aarde en haar kunnen meten, kunnen we eindelijk onze technologieën inzetten voor een symbiotische relatie tussen mens en omgeving. De vraag die zich opdringt is of we zelfs met de allerbeste bedoelingen onze uitvindingen voldoende beheersen om ons ruimteschip aarde vaardig te besturen.
HET NIEUWE WETEN
The Anthropocene Project in het HKW is een meerjarig project met de ambitie om op zoek te gaan naar alternatieve vormen van kennisproductie en verspreiding die eigen zijn aan dit tijdperk. De Anthropocene Campus die afgelopen oktober samenkwam vormde een nieuwe wetenschappelijke gemeenschap. HKW nodigde een jaar eerder al dertig onderzoekers uit de wetenschappen, humaniora, kunst, architectuur en design uit om ideeën uit te wisselen voor nieuwe inhoud en methoden. Nu de tegenstelling tussen materiële processen en menselijk denken niet meer werkt, hebben we een nieuwe benadering van de wereld nodig die de complexe verbondenheid van mens en aarde erkent. Om de dingen opnieuw te evalueren is een nieuw kennissysteem vereist waarin wereld en aardsystemen, mens en natuurwetenschap, samen verhaal schrijven. Het HKW neemt de uitdaging van het Antropoceen aan om op zoek te gaan naar alternatieve allianties, territoria en grenzen die afgebroken en opnieuw opgebouwd moeten worden.
Tijdens de Campus kwamen meer dan honderd onderzoekers samen vanuit allerlei achtergronden om het curriculum gezamenlijk verder te ontwikkelen. Op de HKW-website wordt een Anthropocene Course Book met ‘aardgebonden kennis’ beschikbaar gesteld. Veel van de discussies betrof de manier waarop het Antropoceen gerepresenteerd kan worden. Ondanks deze nadruk op representatie bestond de Anthropocene Campus zelf geheel uit blanke mannen en maar een enkele vrouw, waarmee uitspraken over de inclusiviteit van niet-westerse vormen van kennis en het belang van agonistische dialoogvormen (waarin conflict productief gemaakt wordt), toch weer vanuit de eigen comfortzone wordt gedaan.
Onderdeel van The Anthropocene Project was een serie tentoonstellingen mede georganiseerd door HKW-curator Anselm Franke die bekend staat om zijn essayistische tentoonstellingen waarin moderniteit herzien wordt vanuit ecologische, technologische en mondiale ontwikkelingen, belichten de tentoonstellingen uiteenlopende aspecten van het Antropoceen. The Whole Earth, een samenwerking met Diedrich Diederichsen waarmee het project in 2013 opende, onderzocht aan de hand van kunstwerken en cultuurhistorische materialen de foto van onze blauwe planeet. De tentoonstelling was geïnspireerd op The Whole Earth Catalogue die eind jaren zestig door Steward Brand werd gepubliceerd als eerste platform waar de hippiecultuur en cybernetica, natuurromantici en computerfreaks elkaar vonden. De tweede tentoonstelling Forensis van de Israëlische curator Eyal Weizman, onderzocht de politieke en esthetische context van het met nieuwe forensische technieken verkregen bewijsmateriaal. In dit kader werd de eerste presentatie getoond van The Anthropocene Observatory, een project van Anselm Franke, kunstenaar Armin Linke en het architectencollectief Territorial Agency (John Palmesino en Ann-Sofi Rönnskog). Anthropocene Observatory, waarvan de meest uitgebreide presentatie onlangs in HKW te zien was en die eind januari in BAK in Utrecht openging, toont de ‘making of’ van het Antropoceen. Daarnaast hebben de makers afgelopen tijd tientallen interviews op video opgenomen om de infrastructuren, organisaties, individuen en machines die de aarde meten, verzamelen, verspreiden, analyseren en onderhandelen te doorgronden. Anthropocene Observatory is een doorlopend onderzoek dat in verschillende stadia gepresenteerd wordt door middel van video ’s en informatiepanelen, gecombineerd met objecten. De editie in Utrecht wordt uitgebreid met lokale interviews en materialen.
Anthropocene #4: The Dark Abyss of Time was de laatste tentoonstelling in het HKW waarin naast The Anthropocene Observatory ook een video van The Otolith Group en een werk van Adam Avikainen te zien is. Twee foto’s van Armin Linke bij binnenkomst in de centrale hal geven de opmaat. Een foto van het Museum of Babylon met schilderijen van de toren van Babel en een panoramafoto uit het Museum of Evolution in Chandighar, India, representeren respectievelijk de zoektocht naar en verspreiding van kennis. Anthropocene Observatory probeert grip te krijgen op kennisproductie: waar komt informatie vandaan, hoe wordt die verzameld en bewaard en vooral wat doen we met al deze data, welke modellen creëren we om ze te interpreteren en welke conclusies trekken we eruit?
In de hal wordt in beeld gebracht hoe het gebruik van wisselende energiebronnen door de eeuwen heen geleid heeft tot nieuwe vormen van sociale organisatie. In de vijf video’s die staan opgesteld rond een videotweeluik in de tentoonstellingszaal wordt het theater van het Anthropoceen opgevoerd rond een aantal thema’s. We zien de fysieke ruimten waar het spel gespeeld wordt, de vergaderzalen, wachtruimten, kopieermachines, archieven en apparaten die de aarde meten en berekenen. We kijken naar mensen die kijken naar de wereld. Er zijn veel close-ups van handen te zien, los van de lichamen, waardoor aandacht wordt gegeven aan maken en handelen in plaats van denken: handen die schrijven, formulieren invullen, grafieken tekenen, objecten betasten. Maar we zien ook de ronddraaiende ventilatoren op het dak van het gebouw waarin de supercomputer in Duitsland modellen van klimaatverandering analyseert en evenveel energie consumeert als een kleine stad.
Inzoomend op de schilderijen, foto’s en beelden waarmee de protagonisten van het Antropoceen hun werkplekken vullen komt de visualisering en representatie van het Antropoceen in focus. In interviews en beelden observeren we de relaties tussen wetenschap, politiek, economie, recht en macht, de nieuwe landschappen en territoria die ontstaan en de complexe problemen van het managen van de aarde. Processen waarin mensen en niet-menselijke krachten samenwerken. Het roept voortdurend de vraag op: hoe zijn we in staat de aarde te controleren?
KUNST ALS BEMIDDELAAR
Nadat de kunst aan de kant is gezet als glijmiddel van een afstervende verzorgingsstaat lijkt de kunst in het Antropoceen een plek terug in de schijnwerpers te vinden, zij aan zij met de natuurwetenschap, in het meest urgente maatschappelijke debat van dit moment. Steeds meer kunstenaars wijden zich aan artistiek onderzoek waarin samengewerkt wordt met uiteenlopende disciplines om nieuwe hybride praktijken van publieke kunst te creëren die historiciteit en narrativiteit aan de aarde toeschrijven. Het belang van de verhalenverteller, een geïntegreerde vorm van kennis die volgens Walter Benjamin kenmerkend was voor de premoderne tijd, wordt geupgrade naar de huidige technosfeer waarin mensen tezamen met andere levende wezens, objecten, technologieën en materialen in onderling afhankelijke netwerken op elkaar reageren.
De filosofische inspirators van de beweging, waaronder Bruno Latour en Timothy Morton, schenken veel aandacht aan kunst als experimenteel middel om nieuwe vormen van subjectiviteit en een zintuiglijke esthetische heroriëntatie ten opzichte van de aarde te creëren. Bruno Latour schrijft een belangrijke rol toe aan de kunst, film en theater om de enorme geologische en planetaire schaal van tijd en ruimte die we als mens onmogelijk kunnen bevatten, terug te brengen tot het niveau van het individu zodat de noodzaak van het nemen van verantwoordelijkheid ervaarbaar wordt. Zelf produceerde hij een toneelstuk The Gaia Global Circus (2013), gebaseerd op de The Gaia Hypothesis, een concept uit de jaren zeventig van de wetenschapper en futurist James Lovelock dat de aarde opvoert als een zelfregulerend biologisch systeem. Afgelopen herfst presenteerde Latour bovendien Anthropocene Monument in Les Abbatoirs in Toulouse. Dertig internationale kunstenaars waren gevraagd om een monument te creëren voor het nieuwe geologische tijdperk. De tentoonstelling opende met een nabootsing van een stemming van de International Commission on Stratigraphy over het Antropoceen. Alternatieve vormen van onderhandelen kunnen een antropocene strategie genoemd worden.
In het Antropoceen kunnen we niet langer spreken van de voordelen van het marginale, het lokale, het andere. Kleine dingen redden ons niet meer van het grote, de hiërarchie van schaal werkt niet meer in dit intensief genetwerkte tijdperk waarin het allerkleinste effect heeft op het allergrootste en andersom, en alles op hetzelfde plan ervaarbaar moet worden gemaakt. Het is de open verbeelding van kunst als een sensitieve, esthetische en performatieve vorm van kennis die ons kan leren hoe we met deze onmogelijke uitdaging om kunnen gaan.
Al ver voor Latour stelde Hannah Arendt, een proto-Antropocene denker wellicht, in The Conquest of Space and The Stature of Man uit 1963 dat onze menselijkheid onlosmakelijk verbonden is met de aarde – humus en humanity. Toen we voor het eerst de ruimte in konden reizen was dat het beeld van onze eigen planeet dat de meeste impact zou hebben. Ruimtereizen lijkt een fenomeen van de 20e eeuw te zijn nu we ons in de 21e eeuw onvoorwaardelijk verbonden weten met moederschip aarde. Laten we daarom de Operating Manual For Spaceship Earth van de visionair Buckminster Fuller in gedachte houden: ‘The most important thing about Spaceship Earth – an instruction book didn’t come with it.’
Grain, Vapor, Ray
Uit de publicatie Grain, Vapor, Ray (MIT, 2014) blijkt de enorme ambitie van The Anthropocene Project. Met meer dan duizend pagina’s tekst uit heden en verleden van uiteenlopende schrijvers als Hippocrates, Spinoza, Paul Klee, Bataille, Kafka, Buckminster Fuller wordt geschiedenis herschreven als de verstrengeling van menselijke cultuur en aarde. Het verankeren van een geschiedenis van het Antropoceen gaat gepaard met de creatie van nieuwe mythes die ervaarbaar maken hoe de materie van onze hersenen dezelfde is als die van vissen van miljoenen jaren geleden. Met elke ademhaling ademen we minstens één molecule in die ook door de longen van Julius Ceasar is gegaan.
Alice Smits
curator Zone 2 Source Amsterdam en kunstcriticus