metropolis m

De Biënnale is erop ingericht elke deelnemer netjes in een nationaal paviljoen te presenteren. Maar tussen de grenzen van elk paviljoen stromen en leven de initiatieven die zich niet zomaar laten inkaderen, en die een soevereine ruimte opeisen. Laura van den Bergh gaat aan de hand van enkele projecten op de Biënnale op zoek naar soevereiniteit, een breed en glibberig begrip, dat door vele verschillende stemmen toegepast wordt om veel verschillende manieren van zijn te omschrijven.

De Biënnale van Venetië begon in 1885 als een besloten feest in een omsloten tuin. Inmiddels is het tweejaarlijkse kunstfestijn verspreid tot ver buiten de hekken van de Giardini en wordt er volop geschoven, geruild en onderhandeld met de paviljoens. Toch verraadt de nationalistische indeling nog altijd de koloniale en nationalistische ideeën die eraan ten grondslag liggen. Ik verdiep me in twee initiatieven die zich niet zo gemakkelijk in een hokje laten plaatsen en die de aan naties gebonden ideeën over soevereiniteit ter discussie stellen.

In Ocean Space, een in 2019 onder de hoede van de TBA21–Academy opgericht ‘paviljoen’ in de Chiesa di San Lorenzo in Venetië, wordt soevereiniteit nagestreefd voor dat wat tussen naties stroomt en golft: de zeeën en oceanen. De Tongaanse-Fijische academicus Epeli Hau’ofa stelde in de jaren negentig al het concept ocean sovereignty voor, waarmee het recht om beslissingen te nemen over oceaangebieden gekoppeld wordt aan cultureel rentmeesterschap. Hierbij wordt één of een aantal personen aangewezen om als beschermer of voogd op te treden namens een watergebied. In Ocean Space wordt gezocht naar manieren om de oceaan zélf aan het woord te laten.

Ik spreek af met curator Chus Martínez, die me vertelt dat de invulling van Ocean Space dit jaar ertoe dient de oceaan een eigen geluid te geven, een stem om ons mee aan te spreken. Er zullen dit jaar in Ocean Space twee installaties te zien zijn, van Diana Policarpo (Lissabon, Portugal) en Dineo Seshee Bopape (Polokwane, Zuid-Afrika). Beide kunstenaars zijn uitgevaren op onderzoeksreis en hebben werk gemaakt waarmee ze de kracht van de oceaan invoelbaar maken door het onzichtbare tastbaar te maken.

Policarpo trok naar de Ilhas Selvagens, een archipel boven de Canarische Eilanden in de Noord-Atlantische Oceaan, en zoomde daar in op micro-organismen op de bodem van de oceaan om te luisteren naar wat ze te vertellen hebben. Haar installatie bij Ocean Space, vertelt Martínez, is een environment of encounter – een omgeving van ontmoeting – waar met behulp van virtual reality de eeuwenoude rotsen en planten tegen je praten. ‘Policarpo’s installatie spreekt tot ons over een tijdlijn die geheel losstaat van de menselijke ervaring. De menselijke tijdlijn gaat uit van snelle voldoening, van consumptie en extractie. Er moet altijd iets te behalen zijn. Policarpo onthult een meer hybride ervaring van tijd, niet door bepaalde actuele vraagstukken te relativeren, maar door ze een andere dimensie te geven.’

Ook Bopape maakt zichtbaar wat voor velen verborgen blijft. Ze trok vanaf haar geboorte- en woonplaats in Zuid-Afrika naar de Solomon Eilanden, bezocht plantages langs de Mississippi en meerde aan op Jamaica. Met haar reisbewegingen trekt ze nieuwe tijdlijnen, en waar tijdlijnen elkaar kruisen ontstaat de mogelijkheid ze uit te pluizen, legt Martínez uit. Bopape stelt dat waar de aanwezigheid van onderdrukking en kolonialisme nog niet tot het verleden gerekend kunnen worden, dat ook kan gelden voor mythische entiteiten uit de oudheid. In haar videoinstallatie geeft Bopape met behulp van projected reality een stem aan de oeroude spirituele kracht van de oceaan, de golven, de stroming, de bewegingen tussen eb en vloed. Het uiteindelijke doel van de installaties in Ocean Space dit jaar, legt Martínez uit, is om de taxonomieën van het modernisme te herconfigureren. ‘De binaire tegenstellingen van het modernisme – natuur/cultuur, emotie/rede – hebben hun nut bewezen maar ze zijn inmiddels achterhaald. Deze installaties verbreden onze zintuigen en overbruggen zo weer wat door het modernisme uit elkaar werd getrokken.’

Voor Martínez betekent soevereiniteit overigens maar één ding: vrijheid. ‘Door subtiele veranderingen teweeg te brengen in onze perceptie van de wereld, wekken deze installaties een krachtige ervaring op waarin natuur en een nieuw gevoel van vrijheid verstrengeld raken. Dáár ligt zelfbeschikking, in de vrijheid om alternatieve realiteiten te verbeelden, geen radicaal nieuwe werkelijkheid, maar een andere ervaring ervan die tegelijkertijd vertrouwd en nieuw voelt. De oceaan was er al, het verschil is dat ze ons nu aan kan spreken.’

Deze manieren van luisteren naar de oceaan doen denken aan het videowerk Acoustic Ocean (2018) van de Zwitserse kunstenaar Ursula Biemann, opgenomen op de Lofoten eilanden ten noorden van Noorwegen. In de video zien we een wetenschapper die, gehuld in een oranje boilersuit met stevige rendierenbontkraag, in een schemerend landschap allerlei experimenten uitvoert in het licht van haar hoofdlamp. Ze luistert geconcentreerd naar de koptelefoon die uit een massieve gele geluidsopnamekoffer steekt en richt grote hydrofoons op het omliggende water. Een korzelig, kabbelend en vloeibaar geluid zwelt aan. Met de aftiteling volgt een lijst van de mariene soorten naar wier stem we zojuist hebben geluisterd.

De wetenschapper blijkt een gefictionaliseerd personage, een Sámi mariene bioloog, gespeeld door Sofia Jannok, een zanger, muzikant en klimaatactivist van het Sámivolk. De Sámi zijn de oorspronkelijke bewoners van Sápmi, een gebied in het noorden van Scandinavië dat zich uitstrekt over Noorwegen, Zweden, Finland en Rusland, waar ze al zo’n 3,500 jaar leven. Ook zij zullen dit jaar hun stem laten horen op de Biënnale, in het Noordse (Nordic) paviljoen, tot op heden altijd ingevuld door de noordelijke Scandinavische landen. Met deze transformatie van het paviljoen wordt de kunst en soevereiniteit van het Inheemse Sámivolk gevierd, staat te lezen in het persbericht. Er zal werk getoond worden van drie Sámi kunstenaars: theatermaker, kunstenaar en natuurbeschermer Pauliina Feodoroff, kunstenaar Máret Ánne Sara en kunstenaar Anders Sunna.

Tijdens een gesprek met Sámi academicus en co-curator Liisa-Rávná Finbog, noemt ze meteen de spanning die het openen van een soeverein Sámi paviljoen binnen de structuren van de Biënnale met zich meebrengt. Maar het is geen nieuwe uitdaging: ‘Wij leven altijd met een dubbel bewustzijn. We zijn Inheems opgevoed, wat op zichzelf al een politieke keuze is. Tegelijkertijd worden we gedwongen ons aan te passen aan de westerse manier van leven. Er is een constante tweestrijd in hoe we ons in de wereld moeten bewegen. Het Sámi paviljoen is daar een concrete uitdrukking van, en biedt een nieuwe kans onze waarden en belevingswereld te communiceren.’ Deze waarden en levenswijze wijken in vrijwel alles af van wat we in de westerse kapitalistische samenleving gewend zijn. ‘De westerse gewoonte om land toe te eigenen, om de aarde te zien als eigendom, is ons totaal vreemd’, vertelt Finbog. ‘Het land zal voortbestaan zonder onze aanwezigheid, maar wij kunnen niet bestaan zonder land om op te leven. We zijn compleet afhankelijk van andere levende wezens om het land bewoonbaar te houden. Dit proberen we over te brengen, dat de westerse manier van omgaan met het land een menselijk construct is met destructieve gevolgen. Wij willen een moment van klaarheid oproepen, en de wereld terugbrengen naar wat wij als normaal beschouwen.’

Het proberen te begrijpen van deze compleet andere manier van zijn, leven en je verhouden tot de wereld om je heen, vraagt nogal wat omdenkvermogen van de gemiddelde westerse bezoeker. Finbog legt uit dat communicatie enorm belangrijk om culturen te overbruggen en om duidelijk te maken waar de Sámi voor staan. Er bestond bijvoorbeeld helemaal geen woord voor ‘soeverein’ in het Sámi: ‘Soevereiniteit is een koloniale term die wij gebruiken zodat westerse mensen ons kunnen begrijpen. Voor ons betekent soevereiniteit het recht om ons eigen verleden, heden en toekomst te bepalen. Om dat te doen op het land dat wij als thuis claimen, en dat ons op haar beurt evengoed claimt.’ In een westerse context is soevereiniteit sterk verbonden met het idee van de natiestaat die gebonden is aan een begrensd territorium dat internationaal erkend wordt. De Sámi hebben weliswaar een territorium, maar de naties waarvan de grenzen het gebied doorkruisen, weigeren dit officieel te erkennen. Finbog: ‘Soevereiniteit voor ons is het recht om de status van een natiestaat te ontvangen op onze eigen voorwaarden.’

Ook binnen de kunstwereld moeten de Sámi constant bemiddelen om hun ideeën te communiceren. Woorden als ‘curator’ of ‘kunstenaar’ bestaan eigenlijk niet in het Sámi, en ook het westerse begrip van ‘kunst’ is een specifiek construct. Finbog benadrukt dat ze zichzelf niet beschouwt als curator, het is slechts een naam die ze zichzelf geeft om binnen een westerse context duidelijk te maken waar ze zich mee bezighoudt. ‘Wat ik zie als ik naar onze kunstenaars kijk zijn verhalenvertellers. Sámi cultuur wordt mondeling overgedragen. De kolonisatoren konden niet van ons afpakken waar zij de waarde niet van zagen; de verhalen die we vertellen, de liederen die we zingen, de objecten die we maken.’ De presentaties in het Sámi paviljoen dienen dan ook binnen deze context begrepen te worden, als een uiting van eeuwenlange tradities die zich steeds ontwikkeld hebben binnen een specifieke actuele context. Als zodanig dient het Sámi paviljoen als een raamwerk om al deze gedachten, ideeën, betekenissen en waarden ter discussie te stellen: ‘Het is een viering van ons voortdurende verzet, het laten horen van onze stem, maar op een uitgesproken Sámi manier.’

Ter afsluiting wijst Finbog me op Bunun schrijver en curator Biung Ismahasan uit Taiwan, die woorden weet te geven aan hoe Indigenous sovereignty bereikt kan worden vanuit de kunsten. In zijn bijdrage aan de bundel Sovereign Words (2020) beargumenteert hij dat tentoonstellingen van Indigenous kunstenaars niet enkel binnen de kaders van een dominante kunstinstelling gepresenteerd en erkend moeten worden, maar als startpunt kunnen dienen van bredere kennisproductie over dekolonisatiepraktijken. Op die manier, beargumenteert Ismahasan, kunnen Inheemse kunstenaars en academici een creatieve en intellectuele impuls geven waardoor een gehele natie zijn culturele betekenis kan onderzoeken en leren begrijpen. Alleen als de gehele culturele context wordt bevraagd en er actief en wederkerig een nieuwe ruimte is gecreëerd, kan soevereiniteit door iedereen worden nagestreefd. Niet alleen binnen hokjes of paviljoens, maar overal en voor ons allemaal.

Dineo Seshee Bopape:
Ocean! What If No Change Is Your Desperate Mission?
&
Diana Policarpo:
Ciguatera

Ocean Space, Chiesa di San Lorenzo

9.4 – 2.10.2022

 

Sámi paviljoen
Giardini

23.4 – 27.11.2022

Laura van den Bergh

is eindredacteur van Metropolis M

Recente artikelen