metropolis m

Jaya Pelupessy, Absent Statue (J.P. Coen – Batavia, Indonesia, 1942), 2023, courtesy de kunstenaar en Nest, Den Haag

Het is allang niet meer vanzelfsprekend dat de in brons gegoten mannen die onze pleinen en straathoeken sieren als helden worden beschouwd. Maar wat moet er gebeuren met een in opspraak geraakt monument? Hoe kan polarisatie en escalatie van het debat worden beperkt? Oscar Ekkelboom duikt in het recente adviesrapport van het KNAW en bespreekt de mogelijkheden, van laten staan tot vernietigen.

Afgelopen oktober haalde ik op de Radboud Universiteit in Nijmegen een portret van Louis Beel van de muur. Het haalde niet de landelijke media zoals de veelbesproken verwijdering van het schilderij met universiteitsbestuurders uit het Leidse academiegebouw vorig jaar, maar het zorgde wel voor een hoop discussie op de campus. Mensen vroegen zich – vaak voor het eerst – af wie die man eigenlijk is en waarom hij hier, op de rechtenfaculteit, geëerd wordt met een portret. Beel studeerde zelf in Nijmegen voordat hij premier werd van Nederland en als hoge vertegenwoordiger van de kroon betrokken was bij extreem geweld en de oorlogsmisdaden van Nederlandse zijde tijdens de onafhankelijkheidsoorlog in Indonesië. Mark Rutte bood daarvoor namens de regering excuses aan in 2022.

Het portret verplaatsen was geen activistische daad of baldadigheid. Ik had er ook een mes in kunnen zetten of een blik soep overheen kunnen mieteren, zoals dat elders gebeurt. In plaats daarvan verplaatste ik het portret, netjes met handschoenen aan, van het haakje naar twee steuntjes op de grond. Precies zoals ik dat leerde tijdens cursussen over art handling. Naast het schilderij plaatste ik een tekstbordje met uitgebreide uitleg. Op de plek van het portret hing ik een schilderij van de Indonesische nationale held Diponegoro. Ik noemde de performance en daaruit ontstane installatie The great migration. Dat was natuurlijk ironisch bedoeld omdat het schilderij niet meer dan vijftig centimeter werd verplaatst, maar er zat ook een serieuze boodschap achter. Hele bevolkingsgroepen moesten immers tijdens de oorlog vertrekken uit brandende kampongs en velen waren na de oorlog genoodzaakt om van Indonesië naar Nederland te migreren.

Lang was de interventie niet te zien. Binnen een dag werd het portret weer teruggehangen door het bestuur van de rechtenfaculteit, terwijl de installatie nota bene was voortgekomen uit een opdracht van de universiteit zelf. De discussies laaiden verder op – ikzelf werd door anonieme Beel-aanhangers uitgemaakt voor beeldenstormer en het tekstbordje, dat wel nog even mocht blijven hangen, werd juist gevandaliseerd.

Jaya Pelupessy, Absent Statue (J.P. Coen - Batavia, Indonesia, 1942), 2023, courtesy de kunstenaar en Nest, Den Haag

Omstreden personen
De discussie over Beel staat niet op zichzelf en past in een breed maatschappelijk debat over de waarde en betekenis van monumenten in de huidige samenleving. In 2015 werd een standbeeld van mijnbouwmagnaat Cecil Rhodes op de Universiteit van Kaapstad verwijderd. De #RhodesMustFall-beweging wakkerde over de hele wereld discussies aan over de publieke verering van koloniale figuren. In 2020 werd de slavenhandelaar Edward Colston van zijn sokkel getrokken in Bristol. In datzelfde jaar werd in het Vlaamse Ekeren een standbeeld van koning Leopold II verwijderd vanwege de gruweldaden in zijn ‘privékolonie’ Congo. Op verschillende plaatsen in de Verenigde Staten werden na aanhoudende protesten standbeelden van Christoffel Columbus en slavenhandelaren verwijderd.

Ook in Nederland zijn discussies op gang gekomen over monumenten voor bijvoorbeeld J.P. Coen, Piet Hein, Jo van Heutsz en Louis Beel. Hoewel op diverse plaatsen in het hele land is geprotesteerd tegen de publieke verering van dergelijke omstreden personen, is er door de overheid nog niet uitgebreid op gereageerd. Twee jaar geleden besloot de Raad van Geesteswetenschappen van de KNAW een onderzoek in te stellen met als doel een advies over de omgang met omstreden monumenten in Nederland. Het resulteerde in het enkele maanden geleden gepubliceerde rapport Wankele Sokkels. In dit adviesrapport worden verschillende casussen besproken om meer inzicht te verschaffen in een betere en vooral actievere omgang met in opspraak geraakte monumenten. Het rapport stelt vast dat monumenten vaak omstreden raken door onbegrip of onwetendheid over de geschiedenis, het ontwerp, of de locatie van een monument. Waar verantwoordelijken tot nu toe de kop in het zand staken of wijselijk verklaarden het rapport van de KNAW af te willen wachten, valt in het rapport te lezen dat alleen maar wachten tot de bui overdrijft zonder verdere actie te ondernemen, juist geen oplossing biedt. In plaats daarvan raadt het rapport aan te contextualiseren, te reclassificeren en zo nodig te verplaatsen, dan wel te werken aan een conceptuele vernieuwing. In de zwaarste gevallen kan zelfs vernietiging overwogen worden.

Tot nu toe lijkt niets doen nog altijd de meest toegepaste methode in Nederland. Maar, zo stelt het rapport, er is reden te veronderstellen dat dit juist kan leiden tot escalatie van het debat en demonstraties, zeker in het licht van de polarisering van het politieke landschap in Nederland. De samenstellers van het adviesrapport observeren dat protestacties meestal een signaal zijn van gemeenschappen die zich onvoldoende erkend voelen. Op hen wordt weer fel gereageerd door de dominante groep, die het behoud van de eigen historische identiteit verdedigt en die herziening per definitie lijkt af te wijzen. Het plaatst verantwoordelijken in een schijnbaar onoverbrugbare spagaat tussen de elkaar bestrijdende groepen. Denk bijvoorbeeld aan de ‘pietendiscussie’. Het is een dilemma dat zich bij veel historische monumenten voordoet: het democratische ideaal dat de publieke ruimte een plek is voor iedereen, schuurt vaak met de gedateerde of specifiek tijdgebonden ideologie van een monument.

Jaya Pelupessy, Absent Statue (Wilhelmina, Paramaribo-Suriname, 1975), 2023, courtesy de kunstenaar en Nest, Den Haag
Jaya Pelupessy, Absent Statue (Wilhelmina, Paramaribo-Suriname, 1975), 2023, courtesy de kunstenaar en Nest, Den Haag

Biografie van een monument
In antwoord op deze dilemma’s en om een afweging te maken over de omgang met dergelijke monumenten, stelt het rapport te investeren in een historische benadering in combinatie met gedegen artistiek conceptueel onderzoek en een bereidheid tot dialoog met alle partijen. De biografie van een monument moet onderzocht worden: met welk doel of intentie is het opgericht en hoe is de receptie in de loop der tijd veranderd? Kritische geluiden uit het verleden moeten daarbij niet vergeten worden, stellen de onderzoekers. Een voorbeeld is het beeld van VOC-generaal Coen in Hoorn, dat al vanaf de oprichting in 1893 omstreden is. Het werd destijds, 273 jaar na het bloedbad dat Coen aanrichtte op de Banda-eilanden, opgericht om de publieke opinie bij te sturen ten tijde van de (inter)nationale kritiek op de kostbare en gewelddadige koloniale oorlog die op dat moment in Atjeh werd gevoerd. Dit was geen unicum. Het oprichten van standbeelden diende regelmatig als instrument in een groter actueel politiek debat, en niet zozeer als het soort van heldenverering dat er nu vaak van wordt gemaakt.

Het komt vaker voor dat een monument boodschappen bevat die door een groot deel van de beschouwers niet (meer) begrepen worden, of die in de loop der tijd een andere betekenis krijgen. Na onderzoek van de gemeente Amsterdam bleek bijvoorbeeld dat de gestrekte arm van een beeld bij het Olympisch Stadion terug te voeren was op de begroeting van de fascisten rond Mussolini. Maar als dergelijke inzichten zijn verkregen, wat kunnen erfgoedbeheerders daar dan mee? Het rapport stelt dat context bieden vaak als geschikte oplossing wordt gezien, maar de onderzoekers merken daarbij op dat dit vaak slechts kort de druk van de ketel haalt. Bovendien houdt deze optie, ondanks de erkenning van zwarte bladzijden, mogelijk de verering voor de afgebeelde persoon in stand.

In diezelfde lijn stelt het rapport dat verantwoordelijken ook moeten oppassen met reclassificatie van monumenten. Een monument hernoemen lijkt namelijk de pijnlijke elementen in de publieke ruimte weg te poetsen, maar dat doet het in feite niet. Fijntjes merken de onderzoekers op dat het oprichten van monumenten per definitie gaat om een vorm van selectieve inclusie en dus eveneens uitsluiting in de hand werkt. Het is belangrijk te erkennen dat monumenten worden opgericht om groepsidentiteiten te creëren, waarbij de historische ervaring van andere bevolkingsgroepen op zijn minst wordt gebagatelliseerd. In veel gevallen zal het hernoemen van een monument dus weinig uithalen en zijn andere opties voor de omgang met monumenten uiteindelijk bevredigender voor alle partijen.

Gouden Koets
Een van die opties is een monument verplaatsen naar bijvoorbeeld een museum. Hoewel dit in de praktijk nog zelden gebeurt, is deze optie volgens het rapport wel degelijk het overwegen waard. Het museum heeft immers een educatieve functie en het verwijderen van een monument uit de publieke ruimte vermindert het verheerlijkende aspect van een monument. Bovendien biedt het museum een passender plaats om context te bieden en debat te faciliteren, zoals dat gebeurde bij de tentoonstelling over de Gouden Koets in het Amsterdam Museum. Een andere veelbelovende optie die in het rapport genoemd wordt is een monument conceptueel vernieuwen. Gespecialiseerde kunstenaars en curatoren kunnen monumenten in nieuwe contexten of tijdframes plaatsen, zowel binnen de muren van een museum als op locatie. Zij kunnen een monument kritisch omlijsten of de locatie van een verwijderd monument opnieuw vormgeven. Door verschillende perspectieven en zienswijzen te belichten, stelt het rapport, kunnen in ieder geval een deel van de ergernissen rondom een omstreden monument worden weggenomen.

Tot slot doen de verantwoordelijke bestuurders er verstandig aan om zelf geen positie in het debat in te nemen voordat een definitief besluit wordt genomen over de omgang met een specifiek monument. Bij de discussie over de Gouden Koets, bijvoorbeeld, ondervond het koninklijk huis dat zij door het voertuig te blijven gebruiken onbewust een stelling innamen. De voorlopige verwijdering van de koets stelde experts in de gelegenheid om de mogelijkheden zorgvuldig te onderzoeken en verantwoordelijken om in alle rust discussies met betrokkenen te faciliteren. Om die reden zouden bestuurders die met de handen in het haar zitten, er goed aan doen de Gouden Koets-methode te volgen ter aanvulling op het KNAW-rapport. Want zolang discussies over een object voortduren is het verstandig om de eigen (bestuurlijke) positie te neutraliseren. Als publiek verantwoordelijken daadwerkelijk een open dialoog willen faciliteren, is het verstandig om monumenten, waar mogelijk, uit de openbaarheid te verwijderen zolang het onderzoek loopt.

Het rapport Wankele Sokkels is te downloaden via de website van de KNAW

Over de afbeeldingen:
In de serie Absent Statues (2023) onderzoekt Jaya Pelupessy de veranderende betekenis van standbeelden uit het koloniale verleden van Nederland. De hier afgebeelde werken tonen de verwijdering van de standbeelden van Jan Pieterszoon Coen in Jakarta in 1942, en van koningin Wilhelmina in Paramaribo in 1975. Met Absent Statue (2024) wil Pelupessy een dialoog openen over de dynamiek tussen macht, geschiedenis en politiek. Op basis van deze fotografische werken heeft Pelupessy sculpturen gemaakt van doeken en touwen: het materiaal van de mensen die de beelden hebben verwijderd, niet van hen die ze hebben gemaakt. Deze sculpturen waren recentelijk te zien in de tentoonstelling Searching for Oneself Outside bij Nest, Den Haag.

Oscar Ekkelboom

is promovendus aan de Radboud Universiteit

Recente artikelen