metropolis m

Begin twintigste eeuw bedacht de socioloog W.E.B. Du Bois de theorie van double consciousness, in zijn geval het besef tegelijk Zwart en Amerikaan te zijn. Deze theorie over identitaire frictie, over tegelijk overeenkomstig en verschillend te zijn, heeft weerklank gevonden bij verschillende gemarginaliseerde groepen in de samenleving, waaronder de queergemeenschap. Kunstenaar Christina Quarles maakte op verzoek van Afterall Books illustraties bij een tekst van Du Bois.

‘It is a peculiar sensation, this double consciousness, this sense of always looking at one’s self through the eyes of others, of measuring one’s soul through the tape of a world that looks on in amused contempt and pity.’

– W.E.B. Du Bois, Of Our Spiritual Strivings, 1903

Aan het begin van de twintigste eeuw publiceerde de Zwarte Amerikaanse socioloog, historicus en politiek activist W.E.B. Du Bois The Souls of Black Folk, een verzameling van veertien essays die nog altijd wordt beschouwd als fundamenteel binnen de Afro-Amerikaanse literatuur. De kern van het werk is het begrip double consciousness (dubbel bewustzijn), oftewel de toestand van tegelijkertijd Amerikaan en Zwart zijn; van het hebben van twee verschillende maar onafscheidelijke identiteiten die worden belichaamd door dezelfde persoon. Sindsdien is de term ook gebruikt om de dynamiek van gender, seksualiteit, ras en kolonialisme te beschrijven. Het vat het interne conflict samen dat achtergestelde groepen of individuen ervaren in hun streven om hun identiteit van binnenuit uit te drukken, terwijl ze rekening moeten houden met hoe ze van buitenaf worden gezien door de ogen van de dominante partij. Du Bois merkt op dat dit dubbele bewustzijn weliswaar ‘een eigenaardige gewaarwording’ is, maar ook een ‘geschenk’ dat het individu een dieper inzicht in zichzelf en het sociale domein kan verschaffen, waardoor het in staat is impactvolle politieke actie te ondernemen.

Zo’n 120 jaar later kunnen we zeggen dat we opwindende (zij het turbulente) tijden doormaken voor de expressie van (voorheen) onderdrukte of gemarginaliseerde mensen en gemeenschappen. Met name op het gebied van hedendaagse kunst en cultuur grijpen feministische, queer en dekoloniale makers en denkers het politieke potentieel aan van het leven met een dubbel bewustzijn. De werken die ze erover maken getuigen dat de complexiteit van de belichaamde wereldse ervaring iets is dat, in lijn met DuBois’ betoog, gevierd moet worden in plaats van onderdrukt. In deze tijd, waarin wordt gezocht naar alternatieve manieren om in de wereld te staan, wenden curatoren en andere cultuurbeoefenaars zich tot deze denkers en makers voor inspiratie.

Zo was de centrale tentoonstelling op de Biënnale van Venetië van dit jaar de meest diverse ooit. Curator Cecilia Alemani koos ervoor de toekomst van het leven op aarde te onderzoeken door een feministische lens en presenteerde voor het eerst in de geschiedenis van de Biënnale een tentoonstelling met een overweldigende meerderheid aan vrouwelijke, non-binaire en transgender kunstenaars. De getoonde kunstenaars deelden een rijke esthetische woordenschat waarmee ze uitdrukking geven aan hoe alternatieve manieren van bestaan eruit zouden kunnen zien, en wat het betekent om meerdere identiteiten tegelijk te hebben. Wat de kunstenaars op deze tentoonstelling met elkaar delen is hun interesse in het lichaam. Ze streven ernaar de grenzen van wat traditioneel als het lichaam wordt beschouwd te herdefiniëren, zo niet helemaal op te heffen, waarbij ze lichamelijkheid vormgeven als een complexe en voortdurende interactie tussen buiten- en binnenkant.

Een van de kunstenaars die deel uitmaakte van deze tentoonstelling was Christina Quarles (1985, Chicago), die er zes nieuwe grootschalige schilderijen presenteerde, elk met talrijke levendig gekleurde maar nauwelijks waarneembare menselijke figuren. Ditzelfde jaar werkte ze ook mee aan de door Afterall Books uitgebrachte publicatie Of Our Spiritual Strivings, wat tevens de titel is van het eerste essay in The Souls of Black Folk van Du Bois, dat oorspronkelijk werd gepubliceerd in 1903. De publicatie maakt deel uit van een lopende reeks getiteld Two Works, waarin het werk van een beeldend kunstenaar wordt gekoppeld aan een tekst van een invloedrijk denker. In de pastelroze kaft van deze uitgave ontmoeten Quarles’ gefragmenteerde lichamen het essay van Du Bois. Het blijkt een passend paar.

Binnenstebuiten

Quarles’ geschilderde lichamen kronkelen, verstrengelen, vervagen en stappen over elkaar heen. Het is niet altijd duidelijk waar het ene lichaam eindigt en het andere begint, of ze elkaar wegduwen of juist naar elkaar toe trekken. Soms lijken ze plat of zijn ze nauwelijks meer dan een vaag gekleurde omtrek, op andere momenten lijken ze te uitbundig voor hun eigen bestwil, alsof ze binnenstebuiten zijn gekeerd of door hun huid heen barsten, met penseelstreken die lijken op pezen of ribbenkasten. Vaak rusten ze op of worden ze doorsneden door de perspectivistische vlakken die in het tafereel zijn verwerkt. De figuren nemen de hele breedte van het doek in beslag, ontrafelen zich dynamisch tot aan de randen en dreigen over te hellen naar de driedimensionale werkelijkheid van de kijker.

Op haar website stelt de in Los Angeles gevestigde kunstenaar zich voor als een queer cis-vrouw, geboren uit een Zwarte vader en een witte moeder. Deze dubbele identificatie, van Zwarte afkomst en witte huid, kan worden beschouwd als Quarles’ dubbele bewustzijn, dat ook ten grondslag ligt aan haar artistieke praktijk. De kunstenaar beschrijft haar dubbele identiteit als een tegenstrijdige staat van zijn. Haar kenmerkende polymorfe lichamen in wanorde weerspiegelen niet alleen haar dagelijkse ervaringen met ambiguïteit, maar spreken elke veronderstelling tegen dat subjectiviteit ooit iets vaststaands of volledig leesbaars kan zijn voor buitenstaanders. Volgens de kunstenaar zelf is ze ‘minder geïnteresseerd in het schilderen van hoe het is om naar een gegenderd, queer of geracialiseerd lichaam te kijken, en juist meer geïnteresseerd in het afbeelden van hoe het is om door de wereld te bewegen als een gegenderd, queer, of geracialiseerd lichaam’.

Gevraagd naar haar eerste kennismaking met Du Bois vertelt Quarles: ‘Ik kwam het essay Of Our Spiritual Strivings voor het eerst tegen op de middelbare school en vond daarin de omschrijving van een ervaring die ik al lang probeerde te benoemen. Na de middelbare school wist ik niet zeker of ik er klaar voor was deze ideeën via mijn kunst uit te drukken, dus heb ik eerst een studie filosofie gedaan. Voor mijn afstudeerscriptie schreef ik over kritische rassentheorie en meervoudig gesitueerde raciale identiteiten, waarbij ik mijn eigen biografie als referentiepunt gebruikte.’ Ze vervolgt: ‘Ook nu ik kunstenaar ben blijven deze thema’s aanwezig in mijn werk. De centrale focus van mijn praktijk komt nog steeds sterk overeen met Du Bois’ begrip van raciale, politieke en fysieke grenzen.’

In de publicatie wordt Du Bois’ taalkundige verwoording van het dubbele bewustzijn vergezeld door een serie lijntekeningen van Quarles’ hand: tekeningen in zwarte inkt tegen een achtergrond van gespikkeld organisch papier. In tegenstelling tot de grootschalige, visueel explosieve schilderijen waar ik langs schuifel als onderdeel van de menigte in Venetië, zijn de tekeningen in de publicatie kleine, monochrome illustraties die ik in mijn hand kan houden, van dichtbij kan bekijken, kan doorbladeren en kan kiezen om naar terug te keren. Hierdoor biedt het een veel intiemere ervaring van Quarles’ werk. De onsamenhangende en onvolledige lichamen die zo kenmerkend zijn voor Quarles’ werk verschijnen ook hier ten tonele, en vormen een visuele meditatie op het geschreven werk. De aangrijpende vraag – ‘How does it feel to be a problem?’ – die Du Bois in de openingsregels stelt, duikt op in een van de illustraties, waarin het lijkt alsof de vraagsteller de ontvanger fysiek belast. De woorden lijken zwaar op diens schouders te drukken.

Quarles vertelt dat ze voor dit project tijdens het tekenen naar een audioversie van Du Bois’ essay heeft geluisterd. ‘Ik luister meestal naar muziek of kijk tv, en verweef wat ik hoor in de getekende tekst’, legt ze uit. Ik interpreteer deze methode als een manier waarop externe en mentale ruimtes elkaar kunnen ontmoeten en zich vermengen op het doek of papier. De beelden getuigen van de hedendaagse weerklank van Du Bois’ streven; wat meer dan honderd jaar geleden werd geschreven, wordt hier geïnterpreteerd en in visuele vorm vertaald door een individu wiens dagelijkse realiteit nog altijd gekleurd wordt door een dubbel bewustzijn.

Het uiteindelijke resultaat is een gesprek tussen denker en kunstenaar dwars door ruimte en tijd heen. De tekeningen tonen figuren die gebogen en verdraaid zijn in onmogelijke posities, middenin een transformatie of platgedrukt en op zichzelf geplooid, torso’s met een leeg gezicht en ledematen die losgekoppeld zijn, zoals het paar voeten dat over een bloembed loopt. Het is moeilijk om de handelingen en de manier waarop de lichamen in en uit denkbeeldige vlakken en illusoire ruimten bewegen in woorden te vangen. Zelfs na lang kijken wordt veel overgelaten aan de interpretatie van de kijker en blijkt elke ontcijfering tijdelijk. Net zoals het onmogelijk is om subjectiviteit in zijn totaliteit weer te geven, ontglippen ook Quarles’ geschilderde lichamen steeds aan één vaste omschrijving.

In zijn eigen tijd zag Du Bois juist de noodzaak van heldere representatie. Toen hij hoogleraar sociologie was aan de Universiteit van Atlanta, kreeg hij de opdracht de Amerikaanse afdeling van de Parijse wereldtentoonstelling van 1900 in te richten. Vastbesloten om wetenschappelijk bewijs in te zetten voor het bestrijden van racisme, stelde Du Bois in een paar maanden tijd een enorme verzameling foto’s, statististieken, kaarten en boeken samen om de bezoekers op een duidelijke manier te informeren over de opmerkelijke sociale en economische vooruitgang die Afrikaans-Amerikanen hadden geboekt sinds de afschaffing van de slavernij, zo’n veertig jaar eerder. Op de foto’s zijn rijk geklede Zwarte Amerikanen te zien die hun dagelijks leven leiden of aandachtig in de camera kijken. Volgens Shawn Michelle Smith, professor Visual and Critical Studies bij de School of the Art Institute in Chicago, werden in deze foto’s de formele kwaliteiten van de criminele mugshot en de portretkunst van de middenklasse gecombineerd, en weerspiegelden ze op die manier het dubbele bewustzijn.1 Afhankelijk van wie er kijkt, zouden de geportretteerde mensen evengoed uit de middenklasse als uit het gerecht kunnen komen. Maar mocht de kijker naar de laatste interpretatie neigen, dan zou het overige documentatiemateriaal hen op hun grove misvatting wijzen.

In de tijd van DuBois was het ophelderen en concreet maken van identiteit van essentieel belang. Maar hoewel vormen van representatie gebaseerd op identificatie, zoals in het politieke domein, belangrijk en noodzakelijk blijven, biedt het artistieke domein vandaag de dag juist ruimte om uitdrukking te geven aan staten van zijn waarvoor geen definitieve beschrijving mogelijk is en die ontsnappen aan realistische representatie. De lichamen uit Quarles’ oeuvre materialiseren zich op het moment dat iemands blik naar de wereld buiten wordt beantwoord door de wereld die naar binnen kijkt. Quarles: ‘Ik zie de roep om representatie als een bepalend kenmerk van mijn generatie, en doordat kunstenaars uit verschillende subjectiviteiten de figuratieve schilderkunst omarmen, evolueert het medium inherent mee. In plaats van te focussen op wat er nog onontgonnen is in de figuratieve schilderkunst, denk ik dat het zinvol is om na te denken over wat de schilderkunst, en in het bijzonder de figuratieve schilderkunst en de portretkunst, te winnen heeft bij een meer divers gezelschap van makers en denkers.’

Deze tekst is uit het Engels vertaald door de redactie

Werk van Christina Quarles is te zien in:

Brave New World, schilders van de 21e eeuw
t/m 11.6.2023
Museum De Fundatie, Zwolle

1 Shawn Michelle Smith, ‘“Looking at One’s Self through the Eyes of Others”: W.E.B. Du Bois’s Photographs for the 1900 Paris Exposition’, African American Review, Vol. 34, No. 4 (Winter, 2000), pp. 581-599.

Manuela Zammit

is a writer and researcher from Malta

Recente artikelen