metropolis m

Verhitte discussies rondom culturele toe-eigening in de mode lijken zich de laatste jaren steeds vaker te verschuiven naar het publieke domein. Opeens kan iedereen op het matje geroepen worden, van grote modemerken tot celebrities. Hannah Vollam signaleert de trends van culturele toe-eigening en komt met een voorstel hoe het ook anders kan.

Beschuldigingen en discussies over cultural appropriation, oftewel culturele toe-eigening, duiken overal op, ook in de modewereld. Wie mag wat gebruiken? Wie heeft het recht wat te dragen? Wie is de eigenaar van cultuur — materieel en immaterieel? Het is een beladen en onoverzichtelijke discussie waarin geen duidelijke rechten of plichten te onderscheiden zijn. Tegelijkertijd lijken de aannames over culturen bewaakt te worden langs morele en ethische grenzen die meebewegen en evolueren met het publieke debat en de kwesties die daarin spelen zoals  #metoo, Black Lives Matter, call-out culture en digitalisering. Met welk doel?

De verhoogde culturele waakzaamheid is overal voelbaar in de kunst- en designwereld, maar speelt vooral op in de mode, waar culturele toe-eigening leidt tot breed uitgemeten debatten. In dit artikel bespreek ik twee recente voorbeelden van vermeende culturele toe-eigening in de modewereld, en stel daarbij de vragen: wanneer wordt de overname van elementen uit de ene cultuur door een andere problematisch? Waarom zijn zoveel mensen er zo verontwaardigd over? Hoe om te gaan met deze morele verontwaardiging en hoe ons te verzetten tegen verkeerde vormen van culturele toe-eigening in de mode?

Een bedrieglijke joggingbroek

Er zijn oneindig veel voorbeelden te noemen van grote modemerken die munt slaan uit het gebruik van kleding, stijlen, ontwerpen en motieven die beschouwd worden als afkomstig uit gemarginaliseerde culturen. Een hiervan is Balenciaga’s Trompe-l’Oeil joggingbroek uit de Herfst/Wintercollectie van 2021. Het is een oversized grijze joggingbroek die schijnbaar van de heupen afzakt om een rand ‘ondergoed’ te onthullen, die aan de broek is vastgenaaid. Nadat populaire modewaakhond Diet Prada de broek op Instagram bestempelde als culturele toe-eigening, verspreidde de verontwaardiging zich al gauw over het internet. Het oordeel op de sociale media was duidelijk: Balenciaga is schuldig aan het stelen en toe-eigenen van een specifieke kledingstijl die is ontstaan in Zwarte gemeenschappen in de Verenigde Staten en doorgaans wordt geassocieerd met Afro-Amerikaanse mannen.

Deze stijl ー in essentie gewoon een zeer laaghangende, baggy broek ー staat bekend als sagging. Sommigen beweren dat het zijn oorsprong vindt in Amerikaanse gevangenissen, waar gevangenen hun riemen moesten inleveren om de mogelijkheid tot zelfmoord te verminderen. Er zijn ook andere hypotheses, maar allemaal leiden ze terug naar gemarginaliseerde gemeenschappen en culturen. Begin jaren 2000 werd sagging in meerdere Amerikaanse staten verboden op grond van wetgeving inzake onfatsoenlijke blootstelling. Hoewel sagging dus oorspronkelijk gebruikt werd om minderheden te criminaliseren, werd de stijl vervolgens opnieuw toegeëigend door voornamelijk Zwarte artiesten en muzikanten, zoals Tupac en Snoop Dogg. En recentelijk door een luxe modemerk dat er een fors prijskaartje aan hangt. Van een noodzakelijke ingreep in Amerikaanse gevangenissen tot een peperduur fashion item bij een commerciële modegigant: dit voelt niet goed. Maar waarom niet?

In haar recente boek Holding Space (2021) omschrijft schrijver en verhalenverteller Aminata Cairo culturele toe-eigening als een hedendaagse uiting van de ongelijke machtsdynamiek en praktijken van het kolonialisme. Vandaag de dag, legt ze uit, wordt immateriële cultuur gestolen en toegeëigend door de dominante meerderheid op dezelfde manier als kolonialisten zich materiële bezittingen en land toe-eigenden. Ze schrijft: ‘In de dynamiek tussen de dominante en andere culturen bestaat een praktijk die de koloniale wortels van het paradigma weerspiegelt, namelijk culturele toe-eigening. Net als bij de praktijk van consumptie, eigent de dominante cultuur zich elementen van het verhaal van de ander toe voor eigen gewin. Maar terwijl de praktijk van consumptie bedoeld is als tijdelijke vervulling van een specifieke behoefte, gaat de dominante cultuur bij toe-eigening een stap verder. Zij neemt elementen uit het verhaal van de ander en gebruikt die elementen niet alleen, maar claimt ze als haar eigen verhaal.’1

Culturele toe-eigening moet niet simpelweg worden opgevat als een modestijl die wordt overgenomen en gebruikt door een ander. Er ligt een hierarchische machtsverhouding onder die wortels heeft in de koloniale geschiedenis, tussen een dominante partij en een gemarginaliseerde partij. Als we, in navolging van Cairo, hedendaagse praktijken van culturele toe-eigening bekijken in het licht van de koloniale geschiedenis, begrijpen we waarom ze zo problematisch kunnen zijn. Dat verklaart ook waarom het voorbeeld van Balenciaga’s Trompe-l’Oeil joggingbroek zo verkeerd aanvoelt. Ze ettert in de wond die door het kolonialisme is ontstaan.

Cairo stelt verder dat culturele toe-eigening mogelijk wordt gemaakt door de inherent westerse overtuiging dat men ‘zichzelf los kan zien van anderen, als een afzonderlijke individuele entiteit, wat een van de grootste valkuilen is van de westerse filosofie’.2 Ze plaatst deze culturele mentaliteit in scherp contrast met die van veel inheemse culturen, die ons ‘leren dat we op elk moment met alles en iedereen verbonden zijn [en dat] wat we doen anderen beïnvloedt’.3 Terugkomend op cultural appropriation, benadrukt Cairo dat het probleem ligt in het individueel toe-eigenen van culturele uitingen. De misstap ligt daarbij dus niet in het toepassen of gebruiken van culturele uitingen, maar in het gebrek aan erkenning en het niet vragen om toestemming voor het gebruik ervan. Natuurlijk werd bij de presentatie van de Herfst/Wintercollectie van Balenciaga niet naar de vermeende oorsprong van deze stijl verwezen en werd nergens erkend dat de stijl voortkomt uit de Afro-Amerikaanse cultuur. Maar als dat wel was gebeurd, zou de Trompe-l’Oeil joggingsbroek dan wel moreel onaantastbaar zijn geweest?

De bikini van Adele

Een ander voorbeeld. In augustus 2020 postte de Britse zangeres Adele een foto van zichzelf op Instagram waarop ze gehuld was in een bikinitopje met de Jamaicaanse vlag en Bantoe-knotjes droeg, een traditionele Afrikaanse haardracht. De post was bedoeld om Notting Hill Carnival, het jaarlijkse Caribische carnaval in Londen, een hart onder de riem te steken nadat het was afgelast vanwege Corona. Het internet werd al gauw overspoeld met woedende en gewelddadige reacties. Op sociale media braken verwoede discussies uit over culturele toe-eigening die via het de overal gepubliceerde foto uitwaaierde naar tijdschriften en kranten. De foto en de discussies eromheen haalden wereldwijd, ook in Nederland, zelfs het nieuws.

De eerste golf van kritiek werd vooral gestuwd door het argument dat Adele’s kapsel met Bantoe-knotjes het zoveelste voorbeeld was van de dominante cultuur die zich een culturele uiting van een minderheidscultuur toe-eigent. Maar in de discussie die ontstond, werd het gewelddadige internetkoor tegengesproken door al even luide stemmen die de modekeuze van Adele verdedigden en zelfs verklaarden tot een vorm van culturele waardering. Lokaal parlementslid David Lammy voegde hier op Twitter aan toe: ‘Deze flauwekul gaat volledig voorbij aan wat het Notting Hill Carnival is en de traditionele verkleedpartij die erbij hoort’. Naast dat Adele’s foto dus werd gezien als een eerbetoon aan Jamaicaanse cultuur, werd ook benadrukt dat het om een verkleedfeest ging.

Er zijn belangrijke verschillen tussen de twee voorbeelden van Balenciaga en Adele, die lijken te draaien rondom het proces van commodificatie. Waar Balenciaga een modestijl toe-eigende door deze uit de oorspronkelijke context te halen en er een winstgevend artikel van te maken, wilde Adele een eerbetoon brengen aan een cultureel festival. Het is misschien evident, maar het is toch belangrijk te benadrukken dat de tweestrijd die gevoerd werd naar aanleiding van de foto van Adele niet ontstond rondom de joggingbroek van Balenciaga ー daar leek de publieke opinie redelijk eensgezind. Mogelijk is het de enorme winst die Balenciaga kan maken met de verkoop van de broek, waardoor het voorbeeld zo problematisch is. Adele’s persoonlijke modekeuzes en vriendelijk-bedoelde Instagrampost lijken in vergelijking daarmee relatief onschuldig.

Hoewel een hele reeks aan handelingen en overwegingen vaak over één kam worden geschoren en als fout bestempeld, is culturele toe-eigening niet als uniforme praktijk te beoordelen. Culturele toe-eigening heeft een duidelijke negatieve connotatie, maar het onderscheid dat gemaakt kan worden tussen commerciële en persoonlijke toepassing ervan maakt duidelijk dat toe-eigening op zichzelf geen probleem hoeft te zijn. Het volstaat te stellen dat de voorbeelden van Balenciaga en Adele verschillend zijn en als zodanig behandeld dienen te worden. Eén ding lijkt me duidelijk: we zouden belangrijkere dingen aan ons hoofd moeten hebben dan de bikini van Adele.

Call-out culture

De manier waarop zowel Balenciaga als Adele online op enorme schaal werden bekritiseerd en uitgescholden, is exemplarisch voor het fenomeen van call-out culture en hoe dit in toenemende mate het debat over culturele toe-eigening bepaalt. Volgens kunstenaar Alina Lupu komt call-out culture voort uit de #metoo-beweging. Ze legt uit dat het gericht is op het in het openbaar bekritiseren van bepaalde mensen of instellingen, en kan werken als een waarschuwingssignaal, een alarmbel, een middel om anderen te beschermen.4 Call-out culture komt voort uit onze door sociale media gedreven tijd en functioneert als uitlaatklep voor individueel ervaren sociaalpolitieke spanningen. Het is zonder twijfel een krachtig middel om bewustzijn te creëren, ter verantwoording te roepen, en weerstand te bieden tegen de status quo.

Het verdedigen en beschermen van minderheidsgroepen tegen uitbuiting is uiteraard uiterst belangrijk, vooral als het gaat om praktijken van toe-eigening die geïnstitutionaliseerd zijn of waarbij de ander wordt gecommodificeerd voor financieel gewin. Het is echter ook belangrijk je te realiseren dat de grenzen tussen culturen berusten op fictieve ideeën van zuiverheid die juist ten grondslag liggen aan het koloniale systeem. De realiteit is dat er geen ‘zuivere’ of ‘vaste’ culturen bestaan. Culturen veranderen voortdurend en verweven zich met andere. We zijn allemaal intercultureel.

Het concept van culturele toe-eigening zelf berust op de categorisering en het onderscheid tussen culturen, en als microfoon voor onze morele verontwaardiging kan call-out culture dit onderscheid juist versterken. Call-out culture bevestigt en verhardt de dichotomieën van dominant versus de ander, en wij van versus zij. Terwijl juist deze dichotomieën het probleem zijn. Hoe problematisch culturele toe-eigening op zich ook kan zijn, de manier waarop het vaak aan de kaak gesteld wordt kan het probleem juist verergeren. De vraag die we onszelf eigenlijk moeten stellen, is hoe we de scheidslijnen tussen onszelf en de ander kunnen overbruggen.

 

Grenzen overbruggen

In een artikel voor ArtReview pleit Kenan Malik ook tegen het politiseren van culturen en zijn campagnes tegen culturele toe-eigening funest voor creativiteit en progressieve politiek. Hij legt uit dat wat werkelijk wordt toegeëigend niet de cultuur zelf is, maar het recht om culturen en ervaringen te controleren, een recht dat wordt toegeëigend door degenen die zich opwerpen als scheidsrechters over de juiste vormen van cultureel lenen. Deze manier van toezicht houden is uiterst problematisch, zowel in artistiek als politiek opzicht. De creativiteit wordt erdoor afgestompt en de verbeelding wordt erdoor aangetast. Malik benadrukt dat het belang van verbeelding is dat we onszelf verder kunnen brengen dan waar we zijn, voorbij onze eigen beperkte perspectieven, om ons andere volkeren, andere werelden, andere ervaringen voor te stellen. Zonder het vermogen om dat te doen, verschrompelen zowel artistieke creativiteit als progressieve politiek.5 De praktische vraag is dus eigenlijk hoe we verantwoord kunnen leren omgaan met culturele toe-eigening zonder achteraf terug te hoeven vallen op call-out culture. Wat moet er gebeuren als de alarmbel is geluid en Balenciaga of Adele beseffen dat ze een grens hebben overschreden? Hoe kunnen call-out campagnes zich vertalen in concrete hervormingen bij de omgang met diverse cultuuruitingen?

Janice Deul, mode-activist, curator en journalist, probeerde november 2021 in een lezing in het Rijksmuseum getiteld From Columbus to Kardashian. Why cultural appropriation is so problematic, een antwoord te formuleren op deze vragen. Ze stelt de volgende drie stappen voor:

1) Geef erkenning waar erkenning verschuldigd is

2) Werk samen met leden van de betreffende culturen en gemeenschappen, onder gelijke betaling en gelijke zichtbaarheid

3) Leer en onderwijs jezelf. Dekoloniseer je geest, de samenleving en de industrieën

Vooral bij het geval Balenciaga zijn Deuls aanwijzingen belangrijk. De vraag blijft echter of de commodificatie van een modestijl minder problematisch zou zijn geweest als Balenciaga had samengewerkt met Afro-Amerikaanse gemeenschappen en/of ontwerpers om de joggingbroeken te ontwerpen. Daar ben ik niet zo zeker van. Erkenning en co-creatie, als methoden om andere culturen te prijzen of te betrekken en zo op een meer gevoelige en verantwoorde manier culturele uitwisselingen aan te gaan, zijn cruciaal voor het creëren van een meer ethische en respectvolle industrie. Erkenning kan echter niet worden gegeven zonder diepgaande kennis of verantwoording, en co-creatie kan al gauw symbolisch worden en vermindert niet noodzakelijk de giftige dominant/ander-dynamiek die aan de basis ligt van waarom culturele toe-eigening zelf zo problematisch is. Het dekoloniseren van de gehele samenleving en industrie, het erkennen en afbreken van de ongelijke machtsverhoudingen die aan de basis liggen, is de enige manier om dat aan te pakken.

Als het gaat om de kleding en kapsels die we voor onszelf kiezen, betoogt Deul dat de problemen veel groter zijn dan onze individuele garderobes. We zouden onze energie beter kunnen steken in het erkennen en aanpakken van de ongelijkheid en het machtsmisbruik die heersen binnen het modesysteem als geheel. In het verlengde hiervan denk ik dat we, als er sprake is van culturele toe-eigening als gevolg van individuele keuzes zoals die van Adele, minder veroordelend en agressief zouden moeten reageren en in plaats daarvan moeten erkennen dat wijzelf en de gehele wereld rommelig, transcultureel en hybride en fluïde zijn. Als eerste stap richting dekolonisatie zouden we kunnen pleiten voor een verschuiving van onze collectieve waarden en moraal, zodat we minder tijd kwijt zijn aan het verdedigen van de grenzen die ons gescheiden houden, en meer tijd kunnen steken in het herkennen en erkennen van de alledaagse momenten van interculturaliteit die plaatsvinden op de kruispunten.

Vertaald uit het Engels door de redactie

  1. Aminata Cairo, Holding Space, 2021, p. 100.
  2. Aminata Cairo, Holding Space, 2021, p. 103.
  3. Aminata Cairo, Holding Space, 2021, p. 103.
  4. Alina Lupu, Call-out culture/cancel culture: https://www.platformbk.nl/call-out-culture-cancel-culture-2/
  5. Kenan Malik over cultural appropriation, ArtReview: https://artreview.com/ar-december-2017-feature-cultural-appropriation-kenan-malik/

Hannah Vollam

is schrijver

Recente artikelen