metropolis m

Patty Morgan, het populaire initiatief van Matthijs Booij, is een platform waar kunstenaar en kunstliefhebber met elkaar in contact worden gebracht via een virtueel netwerk. De website opereert anders dan een galerie of een kunsttijdschrift, halfweg tussen online tentoonstelling en webzine in. De digitale nieuwkomer in het tentoonstellingswezen is in het buitenland al vaker geprobeerd, en niet altijd even succesvol. Gaat Patty Morgan wel slagen?

Uit zijn ervaring als kunstenaar weet Matthijs Booij dat de houding van de galerie passief is. ‘Op een gegeven moment zag ik geen heil meer in mijn “werkgever” die me maar eens per jaar een show kon bieden, op één vaste plek, die vervolgens door nagenoeg niemand bezocht werd.’ Op Instagram daarentegen merkte hij hoe gemakkelijk het is om werk te tonen en onbekende kunstenaars te volgen. Het internet ontdekte hij, heeft meer te bieden dan de galerieruimte: het is directer, toegankelijker en efficiënter. Booij richtte daarom Patty Morgan op, een online platform waarop de kunstwereld zich verzamelt, en kunstenaars een profiel inrichten met hun eigen werk. Als bezoeker gedraag je je als een verzamelaar: je volgt kunstenaars van wiens ontwikkelingen je op de hoogte gehouden wordt op de nieuwsfeed. Specifieke kunstwerken bewaar je in je collectie. Gebruikers reageren onderling op geposte werken, Sinds oprichting begin dit jaar heeft de website 400 kunstenaarsprofielen aangemaakt, voor 2000 gebruikers. Er zijn per maand 11.000 websitebezoekers.

Natuurlijk is Patty Morgan geen pionier op het gebied. Artsy, Artspace, Paddle8, Artuner, Curiator, collectionof: zijn andere internationale voorbeelden — sommige met verkoopdoel, andere zonder — die de gemakkelijke en vluchtige kennismaking met (onbekende) kunstenaars faciliteren: iets dat binnen deze context vaak het ‘opdoen van inspiratie’ genoemd wordt en over het algemeen een grote hoeveelheid beeld en weinig tekst betekent. Get inspired by contemporary artists and buy their work. Yes. luidt het ook op de startpagina van Patty Morgan. De missie is: kunst kijken moet ongecompliceerd en efficiënt zijn. Als je je aanmeldt kun je kunstenaars aanvinken die je wilt volgen en over wie je informatie wenst te blijven ontvangen. Je legt zo virtueel een eigen netwerk aan.

‘Ik vind dat kunst deelbaar mag zijn, en voor een deel al op het scherm beleefd kan worden.’ Nu is het vaak zo dat voordat je ernaar mag kijken je goed geïnformeerd zou moeten zijn over kunst. Het is Matthijs Booij er alles aan gelegen dat idee onderuit te schoppen. ‘Dat betekent niet dat we kunst willen vereenvoudigen. Het is de drempel van de kunstinstellingen en galeries die we verlagen, we willen hen niet vervangen. Patty Morgan is juist hun verlengstuk.’

Kunst wordt vaak niet zo geschikt geacht voor online weergave, omdat de twee modaliteiten, de tactiele en virtuele, nooit in hun geheel zullen samenvallen. Een gedachte die Booij wil weerleggen als naïef. Er is veel zorg besteed aan de weergave, die opvallend neutraal is, met veel witruimte, als in een white cube. Booij benadrukt dat er in de ontwikkeling van de website vanuit de kunstenaar gedacht wordt. Zijn behoeftes staan voorop: de gemeenschap van kunstenaars wordt (offline) bij de ontwikkeling betrokken en hun feedback wordt actief verwerkt. En de kunstenaars prijzen precies deze neutraliteit, het ontbreken aan hiërarchie en poespas.

De vormgeving ontkent zo het onderscheid tussen het scherm en de fysieke ruimte. Dat is jammer, want het internet heeft specifiek mogelijkheden die bij erkenning van het onderscheid beter benut kunnen worden. Gezien de aard van het medium is het bij uitstek een plek waar de kunstliefhebber niet alleen toeschouwer maar ook deelnemer kan zijn. Het zorgt voor een andere tijdsbeleving en stimuleert interactie. Het internet betekent ook de toegangspoort tot onderzoek en de aanzet tot contextualisering en speelt daarbij een steeds grotere rol.

Patty Morgan is niet de enige site die ermee worstelt. Homogenisering blijkt vaker het grootste gevaar van online representatie van kunst. Criticus Orit Gat, maar ook kunstadviseur Heather Flow merken op dat surfen en browsen door platforms van het type Patty Morgan een vooral individuele aangelegenheid is die discoursvorming ondermijnt: ‘Browsing jpegs and articles online has mostly been confined to one person with one computer — an asocial experience very different from reading in a library or walking through a physical exhibition. In my opinion, discourse leads to diversity and growth, and lack of discourse leads to homogeneity and stagnation.’[1]

Patty Morgan ambieert om toegankelijk en efficiënt te zijn. Die ambitie is lovenswaardig maar werkt ook neutralisering in de hand. Misschien is het beter als het platform naar andere vormen van interactie en gemeenschapsvorming op zoek gaat, voor zowel de kunstenaar als de verzamelaar, en de vorming van discours zoals Gat die beschrijft in haar commentaar. Het sociale aspect van de website, de mogelijkheid tot interactie bestaat nu in een vorm niet veel anders dan we kennen van andere sociale netwerken. Door uitbouw en intensivering van de interactiviteit zou de werking van het platform nog beter tot zijn recht kunnen komen.

Julia Steenhuisen

is kunsthistoricus

Recente artikelen