metropolis m

Planten worden vaak gezien als een ideaal middel bij de vlucht uit het harde kapitalistische bestaan, maar ze zijn evengoed een product ervan. Door de eeuwen heen zijn planten altijd van grote invloed geweest op het leven van mensen en om die reden een economische en politieke factor van belang. Ze kleuren ook de koloniale geschiedenis, waar via de kweek, de handel en het transport van planten enorme rijkdommen zijn vergaard. Curator Aneta Rostkowska startte in 2018 het meerjarige project Floraphilia met de tentoonstelling Plants as Archives in Berlijn, die kunstenaars onder de aandacht brengt die studie doen naar de sociale en politieke aspecten van planten en tuinen.

‘On any other night she would have scanned the sky for the planet she had always thought to be the arbiter of her fate – but tonight her eyes dropped instead to the tiny sphere she was holding between her thumb and forefinger. She looked at the seed as if she had never seen one before, and suddenly she knew that it was not the planet above her that governed her life: it was this miniscule orb – at once bountiful and all-devouring, merciful and destructive, sustaining and vengeful. This was her Shani, her Saturn.’ – Amitav Ghosh, Sea of Poppies, 2008

Domeniek Ruyters

Kun je iets vertellen over hoe je op het onderwerp van deze studie gekomen bent. Wat heeft je ertoe aangezet?

Aneta Rostkowska

‘Aan de oorsprong van dit project ligt een heel scala aan invloeden en bronnen, maar laat ik er een uitlichten. Een van de hoofdpersonen uit Amitav Ghosh’ prachtige roman Sea of Poppies is Deeti, een jonge moeder die aan de Ganges woont, ongeveer vijftig mijl ten oosten van Benares, in 1838. Haar hele leven, net als het leven van de andere protagonisten uit dit boek, wordt bepaald door het Britse kolonialisme: met name de zeer winstgevende teelt van opium als een kasgewas in Bengalen en Bihar voor de Chinese markt en het transport van Indiase arbeiders (zogenaamde ‘koelies’) om suikerriet te oogsten op eilanden als Mauritius, Fiji en Trinidad. Net als vele andere dorpelingen wordt Deeti gedwongen door de East India Company om opiumpapavers te laten groeien. Haar gehandicapte echtgenoot Hukam Singh is een opiumverslaafde en een werknemer van de Ghazipur Opium Factory. Door een dramatische opeenvolging van gebeurtenissen wordt Deeti zelf een koelie en reist ze naar Mauritius op een schip dat de Ibis wordt genoemd. Sea of Poppies is het eerste deel van de Ibis-trilogie. De boeken schetsen op een levendige manier een periode tijdens de Britse kolonisatie van Indië die resulteerde in een agrarische monocultuur, zware belastingheffing (zelfs in de mijnen) en de vernietiging van de huiselijke industrieën en inheemse ambachten, zoals de productie van fijn zijde en katoenen stoffen (tegen het begin van de negentiende eeuw was India veranderd in een markt voor goedkope, machinaal geproduceerd katoen uit het Verenigd Koninkrijk).1 Het plot vindt plaats aan de vooravond van de Britse aanval op Chinese havens in 1839-1842, bekend als de Eerste Opiumoorlog, die ertoe heeft geleid dat China werd gedwongen de invoer van opium en miljoenen nieuwe verslaafden te accepteren.2 Als we goed kijken naar de geschiedenis van de mensheid, zien we dat er hele constellaties zijn geweest van “Saturnussen”; planten die het leven van mensen en de ecologie op grote schaal hebben beïnvloed. Veel hedendaagse kunstenaars moedigen ons aan om deze dimensie van flora te verkennen en te begrijpen op een vergelijkbare manier als het suggestieve boek van Ghosh. Ze zien katoen, koffie, suikerriet, kina, rubberbomen, opiumpapavers en nog veel meer soorten als unieke organische archieven die kritisch kunnen worden onderzocht.’

Domeniek Ruyters

Waarom zijn de koloniën daarvoor zo geschikt? Er is toch ook de politiek van lokale landbouw, hier in Europa, de verwoestende exploitatie van het land en buitengewoon complexe handelspolitiek?

Aneta Rostkowska

‘De koloniën liggen aan de basis van een groot deel van de westerse welvaart. Ze waren zeer geschikt voor het ontkiemen van tropische planten die niet konden groeien in een Europees klimaat en hebben gezorgd voor de ontwikkeling en toevoer van markten waarvan de kolonisatoren volop profiteerden dankzij hun monopolie op de handel, de invoering van importheffingen en het verlenen van exportvergunningen. Planten waren ook belangrijk in de geschiedenis van de slavernij. Britse plantage-eigenaren in het Caribische gebied vervoerden broodvruchten uit Tahiti als goedkoop en efficiënt voedsel voor slaven. Een fundamentele rol in de koloniale uitoefening van militaire macht werd gespeeld door de wetenschappelijke plantkunde: botanisten onderzochten aantekeningen van handelaren en ontvingen later zaden en specimina van hen. Ze stuurden discipelen naar de verre uithoeken van de wereld om planten te verzamelen (Carl Linnaeus stuurde er ongeveer twintig op pad). Ze werden financieel ondersteund door vorsten; alleen al tussen 1760 en 1808 zond de Spaanse koning 57 expedities erop uit om de flora van de Spaanse koloniën te onderzoeken. Zoals Lucile H. Brockway in haar boek Science and Colonial Expansion: The Role of the British Royal Botanic Gardens (2002) schrijft: “Botanici konden suggereren waar ze een plant zouden kunnen vinden die aan de huidige vraag zou voldoen, hoe deze plant te verbeteren door middel van soortenkeuze, hybridisatie en nieuwe teeltmethoden, waar deze plant te cultiveren met goedkope koloniale arbeid, hoe dit product te verwerken voor de wereldmarkt. Men zou dus kunnen zeggen dat de botanici een belangrijke rol hebben gespeeld bij het maken van een kolonie tot een levensvatbaar en winstgevend deel van het rijk.”’

Domeniek Ruyters

Dus jij vindt de politiek-economische context van de botanische tuin interessanter dan zijn biologische of culturele betekenis?

Aneta Rostkowska

‘Het is goed afstand te nemen van de esthetische blik op de tuin en de wetenschappelijke te relativeren. Botanische tuinen maakten het verzamelen, onderzoeken, verspreiden en transformeren van planten mogelijk, waardoor ze instrumenten vormden voor de koloniale toe-eigening van de plantenwereld. Ze stellen ons in staat om “de koloniale penetratie van de hele wereld” te voelen. Dit moet al in 1888 zeer zichtbaar zijn geweest tijdens de Internationale Tuinen Tentoonstelling in de Botanischer Garten van Keulen, waarbij in een speciaal paviljoen producten uit de Duitse koloniën werden gepresenteerd, zoals ruwe katoen, suiker, vanille, cacao, bananen, henna, koffie, nootmuskaat en palmolie. Zo bezien wijkt de botanische tuin niet veel af van volkenkundige musea; er zijn ook verzamelingen van planten die een dekolonisatieproces kunnen ondergaan.’

Domeniek Ruyters

In de eerste aflevering van het meerjarige project Floraphilia: Plants as Archive uit 2018 heb je  heb je kunstenaars bijeengebracht die vooral op dit aspect van de botanische tuin hebben ingezoomd. Kun je meer vertellen over hoe ze te werk zijn gegaan?

Aneta Rostkowska

‘In 2018 heb ik Alberto Baraya uitgenodigd om naar Keulen te komen. Ik kende hem van het Herbarium of Artificial Plants (2001-heden), een verzameling nepplanten, industrieel gemaakt of handgemaakt met plastic, stof, papier en draad, verzameld op dezelfde taxonomische wijze als botanici op expeditie. De kunstenaar bootst de figuur van de ontdekkingsreiziger na, evenals het discours van de wetenschap met zijn onvermijdelijke elementen van willekeur en opgeblazen ambities. Zijn taak is net zo enorm en absurd als die van Linnaeus: het classificeren van alle kunstplanten die hij uit alle hoeken van de wereld ontvangt. Baraya stopt veel energie in het maken van een goede indeling van zijn “bevindingen”. Tijdens zijn bezoek probeerde Baraya, als een daad van omgekeerde (en wanhopige) objectivering, alle naamplaatjes te fotograferen van de planten in de botanische tuin van Keulen. Hij wilde de tuin ontsluiten als een demonstratie van macht: hoe meer gediversifieerd, “exotisch” en kwantitatief de verzameling, hoe groter het prestige van de verzamelaar. Op deze manier toonde hij de tuin als een interessante plek die veel verder gaat dan de wetenschappelijke aspecten.’

Domeniek Ruyters

Wat is er eigenlijk mis met de methode van Linneaus? Die is tot op heden methodisch gezien toch zeer belangrijk voor de westerse wetenschap.

Aneta Rostkowska

‘Hoewel Linnaeus’ nomenclatuur, de heersende methode voor de biologische classificatie, niet uit een koloniale context voortkomt, werd het wel een krachtig instrument voor de exploratie van koloniale planten. Hij zuiverde in feite botanische kennis van context-afhankelijke betekenissen en creëerde een consistente botanische taal die inheemse namen uitsloot van de wetenschap, waardoor nieuwe machtsverhoudingen werden geïntroduceerd: de waarde van traditie en van lokale plekken werd ontkend en regionale eigenaardigheden werden genegeerd. Diversiteit werd buiten beschouwing gelaten in de zoektocht naar taxonomie en plantkunde werd een vorm van biopolitiek.’

Domeniek Ruyters

Is hij daarom een veelgenoemde referent onder de deelnemers van de tentoonstelling Floraphilia?

Aneta Rostkowska

‘Zo vaak wordt hij ook weer niet genoemd. Maar hij komt wel ook naar voren in een fascinerend performatief werk van Naufus Ramírez-Figueroa: Linneaus in Tenebris (‘Linneaus in het donker’, 2017), een site-specific installatie en performance die verwijst naar de historische context van de achttiende eeuw en de hedendaagse situatie in Latijns-Amerika, met name de aanwezigheid van multinationals die arbeidsmigranten in dienst hebben voor de landbouw. De kunstenaar stopt de toeschouwer in de kille sfeer van een opslagruimte of fokkerij gevuld met half-menselijke, half-plantachtige personages waarvan de queerheid geen categorisering toestaat. We worden geconfronteerd met hun “anders-zijn” en lijden. De titel van het werk verwijst naar een toneelstuk van Bertolt Brecht, Lux in Tenebris (Licht in duisternis, 1919), waarin de hypocriete hoofdpersoon campagne voert voor het sluiten van bordelen, terwijl hij zijn winst investeert in één van die bordelen.’

Domeniek Ruyters

Sommige kunstenaars uit de tentoonstelling gebruiken de tuin om de actualiteit van de koloniale blik aan te kaarten. Ik denk dan speciaal aan Uriel Orlow en Judith Westerveld die in hun werk een scherp commentaar leveren aan de hand van de geschiedenis van  Kirstenbosch, de nationale botanische tuin van Zuid-Afrika in Kaapstad.

Aneta Rostkowska

‘Voor het werk The Fairest Heritage (2016-2017) gebruikte Uriel Orlow archieffoto’s die in 1963 gemaakt zijn ter gelegenheid van het vijftigjarig jubileum van de tuin. Ze documenteren de geschiedenis van de tuin, het Cape Floral Kingdom en de jubileumvieringen met hun ‘nationale’ dansen, pantomimes van koloniale veroveringen en bezoeken van internationale botanici. De hoofdrolspelers op de foto’s (de wetenschappers en bezoekers) zijn allemaal wit, de enige Afrikanen op de afbeeldingen zijn arbeiders. Orlow werkte samen met acteur Lindiwe Matshikiza die op verschillende manieren voor de geprojecteerde foto’s optrad. Als resultaat is elk beeld van het werk zeer symbolisch geladen met gebaren als beschuldiging, observatie, imitatie, emancipatie, wijzen, zorgzaamheid, verdwijning, uitsluiting, proberen lid te worden van de groep, enzovoorts. Het kunstwerk is een voorbeeld van het “breken” met het geweld dat inherent is aan koloniale beeldvorming. Het is een gedurfde manier van omgaan met archieffoto’s  die, zelfs indien correct ingekaderd en beschreven, nog steeds macht uitoefenen over onze onderbewuste en ingewortelde stereotypen. Judith Westerveld richt zich in The Remnant en Echolocation (beide uit 2016) op ander “archiefmateriaal” dat ze vond in dezelfde botanische tuin: een overblijfsel van een 25 kilometer lange haag van inheemse wilde amandelbomen die in 1659 zijn geplant door Jan van Riebeeck, een medewerker van de Verenigde Oost-Indische Compagnie en de Nederlandse commandant van de Kaap in Zuid-Afrika van 1652 tot 1662. De haag diende als een defensieve barrière die moest voorkomen dat de oorspronkelijke bewoners, de Khoikhoi en de San, het vee van de kolonisten zouden stelen. Via anekdotes van een botanicus, een gids en de commandant vertelt ze het verhaal van een ogenschijnlijk onschuldige plant die een instrument van koloniaal geweld werd en nu dient als een organisch archief. In de fotocollageserie traceert ze de geografische locaties waar de barrière door het stedelijke landschap liep, reflecterend op het huidige stedelijke landschap van Kaapstad. In beide werken geeft Westerveld discreet haar eigen positie aan als witte kunstenaar van Nederlandse afkomst en woonachtig in de stad: ze leest luid fragmenten uit het dagboek van Van Riebeeck en deelt haar persoonlijke indrukken van de locaties.’

Domeniek Ruyters

Is alles problematisch aan de botanische tuin?

Aneta Rostkowska

‘Er zijn ook kunstenaars die positievere kenmerken van planten (c.q. migratie) verkennen: hun vrije migratie en nonchalance wat betreft politieke grenzen. In Seeds of Change lokaliseert Maria Thereza Alves ballastplekken in havensteden en extraheert ze aardemonsters op zoek naar zaden die kunnen ontkiemen. Op die manier toont ze de handelsroutes, inclusief de koloniale. De culinaire performances van Dagna Jakubowska traceren de migratiegeschiedenis van wilde eetbare planten en de bijbehorende mediadiscoursen. Ze wijst erop dat beslissingen om bepaalde soorten als invasief te classificeren soms willekeurig zijn. Haar werk is bedoeld als tegengif voor angsten die verband houden met migratie en (bio)diversiteit.’

Domeniek Ruyters

Wat is voor jou de belangrijkste conclusie van Floraphilia?

Aneta Rostkowska

‘De koloniale verbeelding put meestal uit twee concepten van het plantenleven en de natuur in het algemeen: als middelen die gedemystificeerd, geïnstrumentaliseerd en meedogenloos geëxploiteerd moeten worden en als toevluchtsoord voor beschaving, industrie of technologie. Door het benadrukken van de agency van planten in de geschiedenis verwerpen kunstenaars de algemene beeldvorming van een plant als een mechanisch “ding” dat alleen op eenvoudige prikkels reageert. Dat leidt naar een visie van significante continuïteit tussen mensen en planten. Zo dynamisch, ademend en groeiend als planten zijn, bezitten ze intentionaliteit en zelfs geheugen. Kunstenaars die werken met deze thema’s van plantkunde en botanische tuinen bevragen beide concepten: ze laten zien hoe wetenschappelijke verkenning een instrument van uitsluiting werd en ze onthullen een donkere kant van schijnbaar onschuldige praktijken en plekken.’ 

Uit het Engels vertaald door Loes van Beuningen

On the Nature of Botanical Gardens
Framer Framed, Amsterdam
24.1 t/m 26.4.2020

Floraphilia. Plants as Archives
Temporary Gallery, Keulen
7.3 t/m 7.6.2020

Maria Thereza Alves in
NIRIN, 22ste Biennale of Sydney 
Sydney, Australië 
14.3 t/m 8.6.2020

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen