metropolis m

Het S.M.A.K. ontsluit het archief van Raoul De Keyser en toont een grote variëteit aan documenten en fotografie. Tamara Beheydt bezocht de tentoonstelling en sprak met de organisator, Steven Jacobs van de Universiteit Gent, waar het pas deels ontsloten archief in beheer is.

Het S.M.A.K. (Stedelijk Museum voor Actuele Kunst) in Gent ontsluit het archief van Raoul De Keyser (1930-2012). Of althans, een bescheiden deel daarvan, want het archief is gigantisch en nog niet volledig geïnventariseerd. Het onderzoek ligt in handen van Steven Jacobs, professor aan de Universiteit Gent, die samen met zijn studenten de tentoonstelling en bijhorende publicatie samenstelde. Er bevinden zich geen kunstwerken in het archief, maar wel, zoals je van een archief zou verwachten, brieven, foto’s en andere documenten. Raoul De Keyser blijkt vrij nauwkeurig zijn eigen werk gedocumenteerd te hebben, hoewel niet altijd even consequent. Zijn archief geeft vooral inzicht in zijn professionele netwerk.

In de tentoonstelling in het S.M.A.K. staan twee bijzondere persoonlijke en professionele vriendschappen centraal. Allereerst die met Jan Hoet, de oud-directeur die in 1976 aan de wieg van het Gentse museum stond en een oude vriend van De Keyser was. De Keyser nam er deel aan de eerste grote collectietentoonstelling. Hoet figureert in foto’s en brieven, die onder andere verband houden met diens uitnodiging aan de kunstenaar om deel te nemen aan DOCUMENTA IX in 1992, de internationale doorbraak van De Keyser.

Een tweede hoofdfiguur is de dichter Roland Jooris, of beter poëzie in het algemeen. Op vroege installatieoverzichten, die in het archief opgenomen zijn, is te zien hoe De Keyser gedichten op posterformaat integreerde in zijn tentoonstellingen. Er liggen uitnodigingen waarop eveneens gedichten staan te lezen. Omgekeerd dienden De Keysers werk vaak als illustratie in literaire tijdschriften. Samen met Roland Jooris werkte hij aan de publicatie Een verpakte gedachte (1967), een poëziebundeltje in een doos.

Een notitieboekje uit de periode 1994-1995 bevat negen poëtische aantekeningen van De Keyser zelf. Wellicht gaat het niet om poëzie als zodanig; het zou een tekst zijn die hij wilde voordragen bij de uitreiking van de Cultuurprijs van Katholieke Universiteit Leuven in 1994. Hoe het ook zij, de stukjes bieden een zeer concreet inzicht in de intenties van de kunstenaar: ‘Over de zinnelijke precisie / en de gezochte konfrontatie (sic.) / met materie, kneedbaarheid, / gladheid, transparantie, / kleverigheid, dichtheid, / dikte of kleur.’ In andere poëtische notities somt De Keyser zijn onderwerpen op, waardoor ze steekhouden binnen een consequentie: ‘platgestreken velden, / sok, doelpaal, / wildwaterkano, / hoekvlag, canvas, …’ De abstractie en oprechtheid van zijn werken komt dus ook tot uiting in deze dichterlijke reflecties.

‘Één van de kunsthistorische verdiensten van Raoul De Keyser is zijn transformatie van het schilderij van een tweedimensionaal vlak naar een driedimensionaal ding’, stelt Jacobs. De Keyser maakte onder meer beschilderde linnen dozen, maar ook zijn behandeling van ‘gewone’ doeken valt op. Hij stapelde ze of plaatste ze schuin tegen de muur. Toen hij zijn interieur liet verbouwen door Robbrecht en Daem Architecten, met wie hij eveneens samenwerkte voor DOCUMENTA IX, monteerden zij houten latten tegen de muur, waarop zijn schilderijen op ooghoogte konden staan.

Helpt de studie van De Keysers archief bij het verdiepen van het inzicht in zijn werk in het licht van de retrospectieve tentoonstelling die volgend jaar in Gent zal worden gehouden? ‘Het is toch vooral interessant voor de fijnproevers’, zegt Jacobs. De informatie is specifiek en niet erg biografisch. Het biedt geen inkijkje in een persoonlijk leven, maar eerder in de werking van de Belgische kunstwereld in de jaren zeventig en tachtig. Vanuit een kunsthistorisch perspectief zijn De Keysers eigen notitieboekjes en documentatiemateriaal, bestaande uit installatiezichten, foto’s ter inspiratie en oude tentoonstellingsposters, bijzonder relevant. ‘Je krijgt er zelfs een mooi overzicht van grafish design in musea door’, grapt Jacobs. Hij hoopt, samen met de Universiteit Gent, het archief volledig digitaal te kunnen ontsluiten op de plaats waar het ook het beste tot zijn recht komt, alleen al omdat De Keyser zelf lang voor die universiteit werkte. Het archief komt volgens Jacobs het best tot zijn recht wanneer het kan functioneren als aanleiding en instrument voor kunsthistorisch onderzoek. Daarnaast voegt het een narratieve diepte toe aan de beschouwing van het oeuvre van Raoul De Keyser.

Zijn eigen archief onthult Raoul De Keyser als een betrokken en actieve kunstenaar, die zijn werk en voorafgaand onderzoek bewaart en documenteert. Bovenal toont het echter zijn toewijding aan het tonen van zijn eigen werk: de kunstenaar trekt erop uit om inspiratie te halen uit zijn omgeving, bouwt tentoonstellingen mee op en vormt zijn eigen netwerk. Het archief geeft een uniek zicht op zijn werk- en denkproces.

‘Een van de grootste verrassingen die het archief mij bood, is de relatie van De Keyser met fotografie’, vertelt Jacobs. De link lijkt niet vanzelfsprekend of rechtstreeks, maar toch zijn in het archief tientallen foto’s te vinden van bijvoorbeeld klinken en apenbroodbomen, twee frequent terugkerende motieven in zijn oeuvre. Om tot zijn schijnbaar vlakke en gebastraheerde voorstellingen te komen, voerde de kunstenaar blijkbaar toch uitgebreid vormelijk onderzoek naar zijn thema’s.

Archief Raoul De Keyser
S.M.A.K., Gent
21.10.2017 t/m 18.02.2018

Tamara Beheydt

schrijft over kunst, o.a. voor Glean

Gerelateerd

Recente artikelen