metropolis m

Rita Ackermann
Engelenbloed

Extatische overgave, mythes en de melancholie van de dagelijkse omgeving zijn naast sektarische meisjesgroepen de belangrijkste onderwerpen in de kunst van Rita Ackermann. Met de aantrekkingskracht van het ongerijmde, slaagt de tegenwoordig in Texas woonachtige Hongaarse ex-New Yorker erin je het ongemakkelijke gevoel te geven dat destructieve krachten voortdurend op de loer liggen.

Op de zevende dag heerste er rust op het festivalterrein. De grond was veranderd in een zuigende modderpoel, waarin mensen laveloos de geest lieten waaien. Als ongewervelde dieren waren ze geworden door alcohol en drugs in combinatie met ontelbare optredens van punkbandjes op het hoofdpodium, en free-jazz afgewisseld met Hare Krishna speed-metal op het kleinere podium er recht tegenover.

Dit omgekeerde Scheppingsverhaal speelde zich deze zomer af op een klein eilandje in de Donau, op de plek waar de rivier de stad Boedapest in tweeën deelt. In deze stad werd Rita Ackermann (huidige woonplaats Corpus Christi in Texas) in 1968 geboren. Ten tijde van het festival was ze voor familiebezoek terug in Hongarije. Natuurlijk bezocht ze ook de free form Freak-Out op het eiland, waar ze zwaar onder de indruk raakte van de gretigheid waarmee het publiek zich overgaf aan de ontregeling van alle zintuigen. Ackermann reisde toen al een paar maanden door Midden-Europa, en ontmoette er veel kunstenaars en studenten met wie ze indringende gesprekken voerde waarin de nieuwsgierigheid naar en de kennis van religies, mystiek en sektes haar steeds weer opvielen.

Onderweg maakte Ackermann een serie kleine schetsboektekeningen, waarvan enkele van 15 september tot 21 oktober te zien waren in de tentoonstelling Lost & Found Notes bij galerie Annet Gelink in Amsterdam. De negentien ‘aantekeningen’ verhalen van de belevenissen, de gesprekken en dagdromen tijdens de reis. Op het eerste gezicht ogen ze als een verre echo van de avant-garde esthetiek die aan het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw de kunstwereld in beweging hield. Symbolisme, Jugendstil en expressionisme maken echter een hink-stapsprong naar de tegenwoordige tijd via het werk van de Wiener Aktionist Günther Brus en de tweedehands esthetiek van nagetekende lp hoezen gemaakt door een scholier. De tekeningen brengen de kijker in verwarring doordat Ackermann in haar beeldverhalen gebruik maakt van duistere sentimentaliteit, religieuze vervoering en eerlijke kitsch, gekoppeld aan een perfect gevoel voor timing. Steeds duikt in deze voorstellingen haar portret op met van vermoeidheid opgezwollen oogleden. Vaak zijn haar ogen gesloten, of staat haar blik op oneindig, wat schaamteloze kwetsbaarheid suggereert, maar ook serene onaantastbaarheid, alsof ze door een transparant pantser omgeven wordt.

In de achterruimte van de galerie had Ackermann hoog op de wanden een fries aangebracht door met potlood direct op de muur te tekenen (Birth of a Unicorn, 2000). De scènes zijn uitwerkingen van de schetsboektekeningen, terwijl de onderliggende structuur uit de losse pols gebaseerd is op het Beethovenfries van Gustav Klimt, gemaakt in 1902 voor de Secession in Wenen. Maar het verlangen naar het geluk dat door Klimt als een weg van de duistere onwetendheid naar het licht van de zelfontdekking is afgebeeld, eindigend in een liefdesomarming, blijft bij Ackermann een verlangen dat niet ingewilligd wordt, als in een vertroebeld sprookje. Tijdens het tekenen klonk dan ook niet de negende van Beethoven met het slotkoor An die Freude, maar stampte er psychedelica en death metal uit de speakers.

Slecht meisje

Toen Rita Ackermann in 1991 op 23-jarige leeftijd naar New York ging, maakte ze de overtocht van een doorgedraaid land in het hart van Europa naar één van de meest opgefokte steden in de wereld. Ze had een beurs gekregen van de Hongaarse overheid om haar opleiding tot beeldend kunstenaar in het Westen te vervolgen, en bracht een Europees gevoel voor stijl met zich mee, gevormd als ze was door een klassieke kunstopleiding waarvan historisch bewustzijn, kennis van de filosofie en de psychologie belangrijke onderdelen waren. Deze kwaliteiten ijkte Ackermann aan de typische grootsteedse ervaringen die ze aan het begin van de jaren negentig met veel mensen in New York deelde. Uitgaan in clubs, dansen, drugs gebruiken, in bandjes spelen, kunst maken, poëzie schrijven, en met een groep vrienden samen in één huis leven. Deze manier van leven leek een afspiegeling van de bloeiende New Yorkse underground van begin jaren zestig. Maar zoals in elke groep ontstonden er spanningen. Als in de vroege films van Rainer Werner Fassbinder, waarin hij werkte met een vaste groep mensen met wie hij een leefgemeenschap vormde, begonnen de verschillende ego’s flink te botsen. Het moeras van de hard-core levensstijl in de Lower East Side begon verstikkend te worden en het verlangen naar privacy werd steeds meer voelbaar.

De serie tekeningen en schilderijen die Ackermann in deze periode (1992-1996) maakte, laten de worsteling zien om uit de negatieve spiraal te stappen. De paranoia van de grote stad probeerde ze te bestrijden met het bedenken van een collectief dat uit afsplitsingen van één persoon bestaat. Haar jonge, vrouwelijke protagonisten zijn gemodelleerd naar haar eigen uiterlijk, maar het zijn niet direct zelfportretten. Het is meer alsof Ackermann alle rollen op zich neemt in een film waarvan ze zelf ook de regisseur is. Haar schilderijen van meisjes vragen op hoge toon de aandacht van de kijker, maar een toenadering wordt gefrustreerd. In haar werk sluimeren destructieve krachten dicht onder de oppervlakte. Het komt regelmatig tot uitbarstingen van droeve wanhoop. Dreigende teksten en met vingerverf besmeurde voorstellingen moeten de toeschouwer op afstand houden. Haar slechte-meisjes kant wordt flink opgeklopt om iedereen uit te dagen, en zelf een loutering te ondergaan. De afwerende fuck-you mentaliteit is geen negatieve houding op zich, maar wordt ingezet om als beschermlaag te dienen waaronder ze zich kan laten gaan en de controle kan verliezen. Verschillende geestesgesteldheden kunnen zodoende onderzocht worden zonder het gevaar verkeerd begrepen te worden uit de weg te hoeven gaan. De combinatie van action-painting en antitheater, waarin het persoonlijke polemisch wordt onderzocht, paste perfect in de tijd.

Vriendenkring

Rita Ackermann is één van de kunstenaars die met haar werk en haar vriendschappen de benauwde grenzen van de kunstwereld flink oprekken. Haar tekeningen en schilderijen zijn te zien in toonaangevende galeries in Amerika, Japan en Europa, maar tegelijk is werk van haar te vinden op skateboards, T-shirts, show-auto’s, motoren, platenhoezen en decors. Ze maakt muziek in gelegenheidsformaties met Kim Gordon, Jutta Koether, leden van de New-Yorkse performancegroep Actress en de noiseband Boredoms uit Japan. Haar man David Nuss is percussionist in de New-Yorkse No Neck Blues Band, die met een duvel-uit-het-doosje tactiek onaangekondigde optredens verzorgt die regelmatig door de politie tot een vroeg einde gedwongen worden. De scheidslijn tussen performancekunst en een meer regulier optreden van een band is bij deze ad-hocformaties niet aanwezig.

Dit performancekarakter bepaalt voor een groot deel ook het werk van twee van haar vrienden, met wie ze jarenlang samenwoonde en ideeën uitwisselde, de modeontwerpers Susan Cianciolo en Bernadette van-Huy. De collecties die Cianciolo sinds 1996 maakt, lijken het werk van een cultureel antropologe die in een door koorts veroorzaakt delirium de kleedgewoonten probeert te reconstrueren van een door haar ontdekte groep van verwilderde meisjes, die allang geen contact meer hebben met de maatschappij. Het vreemde wordt aangevuld met de zoete herinneringen van haar eigen jeugd. Half gedroomd, half resultaat van eigen observatie zijn het kledingstukken die een onnavolgbare logica bezitten, die ver verwijderd lijkt van de modewereld. In werkelijkheid heeft Susan Cianciolo met haar, tot voorbij het deconstructivisme, verknipte kleding en absurde borduursels ongelofelijk veel invloed op het modebeeld van dit moment. Bernadette van-Huy maakt samen met de filmmaker Antek Walczak, en tot voor kort Thuy Pham (‘Prince of Vietnam’ die nu met United Bamboo zijn eigen label heeft) onder de naam Bernadette Corporation kleding die geïnspireerd is door hun directe omgeving, de Lower East Side in New York. Ze zien daar Puertoricanen die naar hip hop luisteren en Chinese immigranten met hun kleurrijke interieurs. Deze observaties vinden zij duizend keer interessanter dan de verschrompelde lijken van de jeugdculturen uit vervlogen dagen die steeds weer uit de kast vallen bij het mode-establishment. Van-Huy brengt haar visie hartstochtelijk naar buiten als mede-uitgever en hoofdredacteur van het tijdschrift Made In USA, dat een platform is voor de dynamische vriendengroep. Dingen in een verkeerde context hun werk laten doen, verwarring scheppen, een geheim bewaren in een wereld die overduidelijk en transparant is, dat is de politieke agenda van Bernadette Corporation, voor wie het begrip ‘stijl’ te maken heeft met een onaangepast deelnemen aan de directe omgeving.

Onafhankelijk

Ackermann heeft onderhand een pesthekel aan het Lolita-label dat in de kunstwereld op haar werk geplakt is en waaraan ze voortdurend herinnerd wordt. Haar leven is drastisch veranderd toen ze in 1998 een kind kreeg en met haar man verhuisde naar zijn geboorteplaats, de havenstad Corpus Christi in het zuiden van Texas, vlakbij Mexico. Een ideale plaats voor bezinning, verlost van de druk die altijd voelbaar is in New York.

Voor de Japanse uitgeverij Rockin’ On Inc. illustreerde ze een sprookjesboek (Revelations, Tokio, 1999) geschreven door Byron Coley, met daarin het op historische feiten gebaseerde verhaal van de surfer en goeroe Father Yod en zijn apocalyptische hippie commune Ya Ho Wha 13. Tekst en beeld geven de strijd weer die zij leverden tegen de aanpassing aan de regels van de omringende samenleving. Ackermann maakte voor haar illustraties afwisselend gebruik van collages, kleifiguren en gedetailleerde balpentekeningen. Deze laatste beeldwoekeringen doen denken aan de tekeningen die Dieter Roth maakte tijdens talloze telefoongesprekken op grote, vuil geworden kartonnen bureaumatten. De vrijheid die Dieter Roth voor zichzelf opeiste om welk (wegrottend) materiaal ook in te zetten voor zijn werk maakte het voor veel galeriehouders en conservatoren uiterst ingewikkeld om met hem samen te werken. Zijn soms door bittere strijd verkregen onafhankelijkheid is voor Ackermann een voorbeeld.

Zonder zich iets aan te trekken van verwachtingspatronen maakt ze nu kleine, serene tekeningen vol heidense mythologieën, collages die de maalstroom van beelden door hergebruik even doen stokken, foto’s van jonge sexy vrouwen op de markten in Hongarije en grote schilderijen vol aaneen geklonterde beelden die een cocktail van trailerpark-esthetica tonen. Met haar band Angelblood, waarin ook Lizzie Bougatsos en Jesi Holzworth van de groep Actress spelen, maakt Ackermann muziek die schimmig en zuigend is. Op hun eerste gelijknamige cd die in 1999 op het Japanse Captain Trip label uitgekomen is, staat het nummer Winter’s Tale waarin Ackermann zingt: ‘I am the hunter, I am the hunter, I am the hunter, and you are the prey, hey-hey-hey, naneh, naneh’. Deze bezwering maakt duidelijk wie de touwtjes in handen heeft, en lijkt een persoonlijke afrekening met de wetmatigheid van de jacht op fris en nieuw die nog steeds geldt in de wereld van kunst en mode.

Arnold Mosselman

Recente artikelen