metropolis m

Nour-Eddine Jarram (1956)

Een paar jaar geleden begon Nour-Eddine Jarram aquareltekeningen te plaatsen op Facebook. Bijna elke dag één. Om twee redenen was het opmerkelijk: de schilder die grotendeels met verf werkt, koos voor het snelle waterige aquarel, en de schilder die als een kluizenaar leeft en zijn werk vooral in prestigieuze galeries presenteert, ‘dropte’ zijn werk op sociale media. Met waterverf kan je snel beelden maken, de afstand tussen wat er in het hoofd zit en wat de hand ten uitvoering brengt is een lichtvoetige, grillige dans, waarin kleuren in elkaar over mogen stromen. Het nodigt uit tot chaotische overprikkeling. De tekeningen van Jarram werden steeds politieker. Jonge familieleden in Casablanca die poseerden als gangstarappers tekende hij in volle glorie, als selfmade helden. In korte tijd produceerde Jarram een overweldigende hoeveelheid portretten van jongeren. En toen dat was gedaan, ving een ander actueel thema zijn blik en ging hij snel verder, geen tijd te verliezen.

Wafae Ahalouch (1978)

Soul Solitude van Wafae Ahalouch is een zespuntige ster van drie bij drie meter, uitgevoerd in textiel. Het hangt als een gigantisch wandtapijt boven alle andere kunstwerken in de ruimte. Het symboliseert het verlangen van mensen naar spiritualiteit; sterren geven van oudsher richting en symboliseren kracht en zuiverheid. De zespuntige ster is een merkaba. Ze wordt in het Mediterrane gebied geassocieerd met de samenkomst van het aardse en bovennatuurlijke. In de ster zijn Ahalouchs handen verwerkt, die op de dag van haar eigen bruiloft met henna werden beschilderd. We zien ook fragmenten uit het werk van Chaïbia Talal, de vrouw die een stem hoorde die haar opriep te gaan schilderen. Het huwelijk tussen alles wat in ons leeft en alles wat van buiten komt, is iets dat we elke dag opnieuw vieren. Het stelt ons gerust en geeft richting. Zolang deze ster in ons leven is, is er vooruitzicht op iets beters.

Sidi El Karchi (1975)

Sidi El Karchi was de eerste kunstenaar van wie ik een werk kocht: een roze tekening bestaande uit zes vlakken van ongeveer anderhalf bij anderhalve meter. Het stelde een Marokkaans gezin voor. De moeder droeg een bloemetjesjurk en had een Marokkaans sieraad om de hals. Eén oorbel was te zien, de ander ging schuil achter het haar. Het was voor mij een herkenbaar beeld. De vader ontbrak op het familieportret. Zes vlakken verdeeld over vijf personages. De rijkdom van het tekort. Het werk is me in de loop der jaren dierbaarder geworden, omdat elk gezinslid een verhaal heeft, en ze verhalen delen. Er zit veel geschiedenis in dit gezin, en ze staan voor iets groters dan hun eigen persoonlijke lot. Ze symboliseren de eenzaamheid, het isolement en de naïviteit van een migrantengezin, dat van de ene op de andere dag wakker wordt in een nieuwe, pijnlijke wereld.

Mahi Binebine (1959)

In New York kwam ik een vrolijke Marokkaan tegen, eveneens schrijver, zijn naam was Mahi Binebine. Ik wist niet dat hij ook kunstenaar was, noch dat zijn kunst verre van onschuldig was. Zijn hartelijke lach, de giechel, is in die zin een afleiding, een dwaalspoor, een spel. Ik ontdekte zijn werk in Parijs, tijdens de eerste tentoonstelling van moderne Marokkaanse kunst die ik bezocht. Grote werken waarin mannen, altijd mannen, met elkaar in de clinch liggen. Silhouetten van mannen wier handen elkaar aangrijpen, elkaar dreigen te verstikken. Het schilderij als baarmoeder waarin het lot van de broers al is uitgestippeld. Steeds weer keren twee in elkaar verstrengelde mannen terug in zijn werk. Ze omhelzen elkaar, lijken elkaar te kussen. Je kan er Kaïn en Abel in zien, maar wie is wie? Wie is de onschuldige en wie de schuldige?

Fatima Zohra Serri

Fatima Zohra Serri woont en werkt in Nador. Haar huis is ook haar studio, waar ze de camera op zichzelf richt, wellicht omdat niemand anders wil poseren. Nador is een echte mannenstad, waar vrouwen hard moeten vechten voor een plek in de sociale pikorde. Veel vrouwen verlaten nauwelijks hun huis. In deze stad groeit de jonge Fatima Zohra Serri op. Ze zal die terugkerende migranten met hun protserige wagens, dikke zonnebrillen en dunne overhemden vaak gezien hebben. Ze zal ook al het geroddel hebben gehoord. Haar werk komt voort uit die wereld, waar elke stap buiten de deur door ogen verborgen achter Romeinse vensterramen wordt bekeken en becommentarieerd. Serri laat zien dat het huis geen begrenzing hoeft te zijn. Dat een Marokkaans huis, dat als verdedigingswal dient, ook een fotostudio kan zijn, een laboratorium, een plek voor exposure.

Jalal Gharbaoui (1930-1971)

Jalal Gharbaoui was zijn leven lang een einzelgänger. Wanneer het leven tussen de mensen hem teveel werd, trok hij zich terug in een klooster in het Midden-Atlasgebergte. Het publiek moest niets van zijn kunst hebben. Bij zijn eerste expositie in een galerie in Casablanca krabbelde het publiek het gastenboek vol met beledigingen. Zijn vroege werk zou zo naast het werk van Franz Kline en Jackson Pollock kunnen hangen. Masculien is het werk, maar ook kwetsbaar. Het grijpt me aan, omdat ik een vermoeden heb van waar die verfstreken vandaan komen. In de abdij ontmoette hij een Hollandse vrouw met een Friese achternaam, Theresa Bergsma. Met haar ging hij naar Parijs en bezocht hij Amsterdam. Hij was onder de indruk van de manifestaties van de Provo’s op het Spui en hij bezocht Karel Appel. De Cobra-beweging manifesteerde zich heel nadrukkelijk in die tijd, en Gharbaoui was er onofficieel lid van, dat zie je meteen als je zijn werk uit die periode bekijkt. Terug in Marokko maakte hij een werk direct geïnspireerd op zijn ontmoeting met Karel Appel. Het gaat over vrijheid. Het gaat altijd over vrijheid. Gharbaoui liep tegen de grenzen van de vrijheid aan, de maatschappelijke grenzen. Maar van binnen kookte en ontplofte het.

Khalil Nemmaoui (1967)

Mijn contact met fotograaf Khalil Nemmaoui kwam toevallig tot stand, in Marrakesh waar ik een groep Nederlandse reizigers rondleidde. Via-via vond ik Nemmaoui en hij kreeg de gelegenheid om wat te vertellen over zijn fotografie. Ik herinner me weinig meer van wat hij zei. Des te meer indruk maakten zijn foto’s van het Marokkaanse landschap; hij had er een tiental mee, afgedrukt op klein formaat. Na afloop van de lezing wilden alle Nederlandse gasten wel een foto kopen, maar ik zag dat Nemmaoui niet goed wist wat hij met de situatie aanmoest. Het Marokkaanse landschap is een verhaal op zich. Er is buiten de grote steden weinig gereguleerd. Hiermee wil ik overigens niet zeggen dat binnen de grote steden alles wel gereguleerd is, verre van. Maar buiten de stad neemt de leegte het over en in die leegte tref je van alles aan: een verlaten pompstation, een ineengezakte boom, een tuinstoel, een paard aan een touw, een Renault met de achterklep open – het staat er allemaal maar te staan. Tijdloos zijn Nemmaoui’s beelden. Het landschap is niet per se mooi, maar omdat het is gefotografeerd zoals het is, laat het alles aan de verbeelding over.

Abdelkader Benali is schrijver en gastconservator van Het andere verhaal – Marokkaans modernisme van 1956 tot nu

De besproken kunstenaars zijn op verzoek van Metropolis M geselecteerd door de auteur en voorzien van door de redactie verzorgde bewerkingen van teksten die hij schreef voor de begeleidende publicatie van de tentoonstelling Het andere verhaal – Marokkaans modernisme van 1956 tot nu, waarvan hij gastconservator is. De tentoonstelling is te zien in het Cobra Museum, de publicatie verschijnt bij Arbeiderspers.

Het andere verhaal – Marokkaans modernisme van 1956 tot nu
Cobra Museum, Amstelveen
15.4 – 18.9.2022

Recente artikelen