metropolis m

The Remote Archivist is als een papieren tentoonstellingsreeks die afgelopen zomer begon en elke drie maanden in een smalle envelop verstuurd wordt. De opening is bij jou thuis, op een moment dat het je schikt. De Appel nodigt steeds andere ‘archiefvorsers’ uit om op posterformaat hun vondsten uit het archief te presenteren en in te gaan op de praktijk van het archiveren, zoeken, dwalen en ontdekken.

Een publicatie die verstuurd wordt per post bleek een uitkomst in tijden van lockdowns en beperkingen, maar het idee van The Remote Archivist bestond al langer en is een knipoog naar de per post verstuurde uitnodigingen, mail-art en kunstenaarspublicaties die in het archief van de Appel te vinden zijn. The Remote Archivist wil vertellen over de geschiedenis van de Appel met allerlei zijpaden en vertakkingen, aan de hand van materiaal dat teruggaat tot de beginjaren van het in 1974 opgerichte instituut.

De eerste serie van The Remote Archivist bestaat uit drie vellen papier van A2-formaat conform de internationaal erkende ISO 216 standaard. Daarop zien we onder andere een prachtige, in zilver en wit gedrukte brief. Oprichter van de Appel Wies Smals ontving hem in 1975. Kunstenaar Jürgen Klauke schreef haar in zwierig en onleesbaar handschrift, en kriebelde het blad verder vol met aandoenlijke tekeningetjes van appels die veranderen in regenwormen en lippen.

De tweede serie van The Remote Archivist thematiseert dergelijke correspondentie nadrukkelijker. In het archief vond Martha Jager een persoonlijke brief uit 1981 van danser Pooh Kaye en gericht aan Josine van Droffelaar, toen curator bij de Appel. Kaye tikte de brief in Courier-lettertype. Onderin tekende ze twee zwanen.

Op de tweede poster uit deze serie zien we de email die Jager eind 2021 – veertig jaar later – schreef aan Kaye, inmiddels filmmaker. Hun correspondentie ontwikkelt zich op de andere zijde van de posters, waar we meelezen over hun persoonlijke overwegingen en ontwikkelingen. Een ontmoeting tussen hier en daar, toen en nu. Verder zien we tropische stranden, fjorden, bergen en steden; vanuit de hele wereld kwamen deze ansichtkaarten naar de Appel. Het materiaal verspreidt zich nu weer vanuit het archief.

Op het moment van schrijven werkt schrijver en DJ Emma van Meijeren aan de derde serie van The Remote Archivist, die een feministische benadering neemt. Aan de hand van reviews, foto’s en correspondentie doet Van Meijeren onderzoek naar de Amerikaanse kunstenaar Mary Beth Edelson die in 1978 in de Appel, als onderdeel van de tentoonstelling Feministische Kunst Internationaal, performatieve rituelen uitvoerde om de feministische voormoeder te eren.

In recente jaren is bij de Appel groeiende aandacht voor het eigen archief in de programmering. Zo werden in het kader van aanvullende Footnotes-presentaties de hoofdtentoonstellingen met archiefmateriaal voorzien van achtergrondinformatie of commentaar. Met oog op de toekomst van het archief werkt Mariana Lanari aan een langlopend onderzoek naar nieuwe manieren waarop het archiefmateriaal te benaderen. De vierde serie van The Remote Archivist, die bestaat uit twee delen, is hieraan verbonden, en het project wordt dit voorjaar bij de Appel gepresenteerd in een participatieve installatie. Het hele archief zal daarvoor fysiek naar de tentoonstellingsruimte worden verplaatst.

In die omgang met het archief vormt The Remote Archivist een interessant model, want wat levert het op? Een programmering vanuit de eigen archiefcollectie loopt het risico genoegzaam het eigen verleden op te rakelen in een verhaal gelardeerd met bijzonderheden en hoogtepunten. Kun je ook kritisch zijn én vanuit het eigen archief spreken? Kun je iets nieuws zeggen door het verleden aan te halen?

The Remote Archivist gaat niet om het herontdekken van oude dingen, waarbij iemand iets uitkiest en laat zien wat we in huis hebben’, zegt Nell Donkers, die samen met ontwerper Bardhi Haliti de drijvende kracht is achter het initiatief. Donkers begon in 2002 bij de Appel en schiep orde in wat toen nog in dozen opgestapeld stond. Het archief is nu goed doorzoekbaar en enthousiast gidst zij kunstenaars, onderzoekers en studenten langs materiaal waarvan ze niet wisten dat ze het zochten. Vooral mensen met kennis en ervaring in het archief worden door Donkers uitgenodigd voor The Remote Archivist: ‘Ik wil dat het archief naar het nu wordt getrokken en een speelruimte wordt voor de makers. Daarom kies ik mensen die al wat dieper in het archief zitten. Dat archiefvorsen kost veel tijd.’

Wat het oplevert als het archief als speelruimte wordt benaderd, blijkt al in de eerste serie van The Remote Archivist. De drie bladen hebben eenmaal opengevouwen iets weg van plattegronden. Ermee navigeren gaat niet intuïtief. Beelden en teksten zijn gedrukt in verschillende richtingen. Maartje Fliervoet, Martín La Roche Contreras en Arefeh Riahi schreven elk eigen teksten en schoven die vervolgens bijeen. Icoontjes koppelen passages aan auteurs, ook is een volgorde bedacht om de bladen te lezen. Deze ordening ontgaat je gemakkelijk, maar dat lijkt een strategische keuze.

De grote vellen omdraaiend wurm ik me door de kluwen tekst, en ontdek gaandeweg dwarsverbanden tussen fragmenten over ginkobomen, gevangenissen, olijfolie, afluisterapparaatjes en hongerige zilvervisjes die de letters en woorden gulzig verorberen. Ze ondermijnen de praktijk van de archivaris. De gaatjes die zij achterlaten in de pagina’s zijn als de leegtes in een kruiswoordpuzzel: terwijl ze kris-kras zaken verbinden, laten ze vooral zien dat er wat mist.

Deze speelse leeservaring versterkt ondertussen het punt dat gemaakt wordt in de tekst, die het archief kritisch benadert als potentieel machtsmiddel. Het selecteren, categoriseren en (de)valideren van informatie is geen neutraal proces, en berust op in- en uitsluiting. Verwijzend naar The Carrier Bag Theory of Fiction van Ursula K. Le Guin stellen de auteurs dat het archief zich aan eenzijdigheid kan ontworstelen door zich open te stellen als een meerduidig weefsel van gebeurtenissen en gebeurtenisjes waarin bijrollen en figuranten de hoofdmoot bepalen. De envelop is draagtas en The Remote Archivist een landkaart die helpt ‘to see the inability to see’, een citaat dat ze tegenkwamen in het archief, maar waarvan de oorsprong niet werd teruggevonden.

Behalve archieven berust ook het postsysteem op de bureaucratische methoden die The Remote Archivist kritisch thematiseert. De intieme ontmoetingen met verschillende plekken en tijden die The Remote Archivist een plek biedt, bereiken ons dankzij adressenbestanden, postzegels, geldigheidsstempels en labelmachines. We vinden ze terug in de correct genummerde archiefdoos of brievenbus.

Al sinds het eerste nummer zitten er trouwens twee gaatjes in de envelop van The Remote Archivist. Voor de perforatiegaatjes is ISO 838 internationaal de standaard die zorgt dat documenten eenvoudig in de bestemde ordners kunnen worden opgeborgen. Ook zilvervisjes zijn wereldwijd standaard in archieven aanwezig. Hun gaatjes laten zien dat er wat mist.

Mariana Lanari: Catching Up in the Archive
De Appel
7.4 t/m 29.5.2022

Serie 4 van The Remote Archivist bestaat uit twee afleveringen en zal verslag doen van deze tentoonstelling.

Floor van Luijk

Recente artikelen