metropolis m

Over de genomineerden van dit jaar geen kwaad woord. Sander Breure & Witte van Hulzen, Esiri Erheriene-Essi, Femke Herregraven en Rory Pilgrim behoren tot de beste kunstenaars van hun generatie; ze geven de prijs bovendien een cultureel diverse smoel. Maar waarom nog steeds Rome cultiveren als bakermat van de beschaving, in de naam van de prijs en de toekenning van een reis naar de eeuwige stad? Maakt dat de prijs te eurocentrisch, vraagt Joram Kraaijeveld zich af.

 

De Prix de Rome is in vergelijking tot alle andere beeldende kunstprijzen in Nederland de prijs met de meeste geschiedenis (die teruggaat tot Lodewijk XIV in 1666) en misschien ook wel met het meeste prestige (een door de staat gefinancierde werkperiode, tentoonstelling met publicatie, geldprijs en residentie bij de American Academy in Rome georganiseerd door het Mondriaan Fonds) voor beeldend kunstenaars tot veertig jaar in Nederland. Bij welke andere prijs worden de winnaars in aanwezigheid van koningin Máxima toegesproken door de directeur van het Mondriaan Fonds en de minister van Cultuur? Het is kortom een buitengewone eer die de winnaar ten deel valt. 

De prijs, zoals die nu wordt uitgereikt, is (voor het laatst) in 2013 herzien. Was voorheen de Rijksakademie belast met de toekenning, sinds 2013 is die eer aan het Mondriaan Fonds, die de gelegenheid aanpakte om ook de toekenningsprocedure te veranderen. Onder toenmalig directeur Birgit Donker is geprobeerd de prijs weg te halen uit de achterkamertjes en onderdeel te maken van een breder gedragen transparant proces. Er is een toekenningsystematiek ingevoerd waarbij scouts kandidaten voordragen en kunstenaars ook zichzelf kunnen aanmelden. Uit deze kandidaten maakt de jury een eindselectie van vier genomineerden die meedingen naar de Prix. In drie maanden tijd moeten ze een nieuw kunstwerk maken dat ter beoordeling wordt voorgelegd. Op basis daarvan kiest de jury. Donker heeft ook de Grand Tour in ere hersteld, door de laureaat als deel van de prijs onderdak te geven in Rome in de aldaar gevestigde American Academy, alsof de prijs nog altijd in het teken staat van de klassieke oudheid als bakermat van de Europese cultuur.

De minister van Cultuur leek in 2015 dat eurocentrische beeld te ondersteunen. In de toespraak die ze uitsprak bij de toekenning van de prijs van dat jaar, vergeleek Jet Bussemaker (PvdA) haar positie als minister van Cultuur met Mecenas, de staatsman die ten tijde van de keizer Augustus een gemeenschap van kunstenaars creëerde. Bussemaker stelde ook dat Rome vanaf de Renaissance de plek was waar de jonge Europese elite naartoe ging om zich het klassieke erfgoed eigen te maken. De strekking van haar verhaal is dat de reis naar Rome nog steeds leidt naar de bron van de beschaving zodat de translatio studii kan plaatsvinden. Waarbij ze trots vermeldde dat Nederland het enige land is dat nog een Prix de Rome heeft: ‘Ons warme hart voor beeldende kunst klopt nog steeds’. 

Het was een toespraak die vermoedelijk geschreven was als een reactie op de cultuurbezuinigingen, een politiek gebaar van support voor een culturele wereld die zich nog altijd niet had hersteld van de aanslag die het centrumrechtse kabinet in 2011 onder leiding van Halbe Zijlstra (VVD) had beraamd, maar erg gelukkig pakten haar woorden niet uit. Rome zien als de bakermat van de beschaving mag in nieuwrechtse kring populair zijn, vanuit een dekoloniaal perspectief roept het de vraag op of deze prijs niet bezig is een culturele traditie te bevestigen die nodig aan herziening toe is.

In 2016 schreef de Ghanees-Amerikaanse filosoof Kwame Anthony Appiah in het artikel ‘There is no such thing as western civilisation’ in The Guardian (9.11.2016) dat de westerse beschaving als zodanig propageren betekent dat het islamitische aandeel in deze geschiedenis – meer dan een paar eeuwen – wordt ontkend waardoor het mogelijk is een verhaal te creëren waarin de islamitische wereld diametraal tegenover een Europese of westerse samenleving staat. Hierbij wordt uitgegaan van een Europese gemeenschappelijke essentie – Appiah spreekt van een goudklompje1 – die van hand tot hand is overgegeven ter bevestiging van de gemeenschappelijke cultuur of identiteit.  

Ingrid van Engelshoven (D66) nam bij haar toespraak in 2017 al enige afstand van Bussemakers ongelukkige glorificatie van de witte westerse traditie. In haar toespraak bij de toekenning van de Prix in 2017 werd niet meer gedweept met westerse beschavingsretoriek en werden naast Rome ook steden als Nineveh, Athene en Nara als tot de verbeelding sprekend genoemd. Een minpuntje was haar gebruik van het woord ‘ons’.2 Wie die ‘wij’ zijn, vertelde ze er niet bij, terwijl openheid noodzakelijk is om diversiteit überhaupt te kunnen begrijpen. Het is juist bij een door de minister toegekende staatsprijs goed als die zich bewust toont van een diversiteit aan verhalen en gezichtspunten die de geschiedenis van Nederland tekent, waarbij allerlei personen en geschiedenissen ook bewust zijn verdonkeremaant door het dominante verhaal. 

In dezelfde toespraak loofde Van Engelshoven Nederland als een plek van (artistieke) vrijheid en ze sprak haar blijdschap uit dat de genomineerden, onder wie Katarina Zdjelar en Rana Hamadeh, ‘hier zijn, bij ons’.3 Deze woorden roepen een beeld op van Nederland als vrijhaven voor mondiaal artistiek talent dat naadloos aansluit bij de witte Nederlandse zelfrepresentatie waarin ras, migratie en (kennis over) imperiale agressie actief worden ontkend, zoals antropoloog Gloria Wekker uitgebreid beschrijft in haar boek Witte Onschuld (2016).4 De Prix de Rome is ooit geïnstalleerd als onderdeel van een mythisch Europees beschavingsproject dat zowel grotere rechtvaardigheid als misdrijven tegen de menselijkheid heeft voortgebracht. Het zou goed zijn als de politiek en ook het Mondriaan Fonds zich hier meer bewust van tonen en de toekenning aangrijpen om dit ook actiever zichtbaar te maken. 

Zeven vrouwelijke winnaars

Waar er op dekoloniaal vlak nog een wereld te winnen is voor deze prijs, lijkt ze ten aanzien van gender al de nodige stappen te hebben gezet. De afgelopen zeven edities beeldende kunst hadden een vrouwelijke winnaar.5 Het juryrapport van 2017 toonde een licht bewustzijn over de koloniale geschiedenis in de karakterisering van de kandidaten, die als kinderen van de jaren tachtig getuige zijn geweest ‘van de val van politieke systemen en de opkomst van mondiale problemen als klimaatverandering, internationale migratie en andere gevolgen van de koloniale geschiedenis.’6 Deze wat algemene uitspraken werden versterkt door hoe de jury de urgentie neerzet van het thema dat winnaar Rana Hamadeh met haar werk aansnijdt: ‘de noodzaak om ons bewust te worden van de ontbrekende stem in getuigenissen en van de manier waarop het uitwissen van stemmen de blik op ons verleden bepaalt.’ Maar deze uitspraken zijn nog te weinig specifiek om het een kritische omgang van de imperiale geschiedenis van Nederland te noemen. Het juryrapport creëert zo wel de interessante paradox dat Hamadehs kunstwerk een kritische manier van naar de wereld kijken voorstelt die nog niet geheel gedeeld lijkt door het institutionele en politieke kader van de prijs die haar werk eert. 

Voor de genomineerden van 2019 – Esiri Erheriene-Essi, Sander Breure & Witte van Hulzen, Femke Herregraven en Rory Pilgrim – geldt ook dat ze kinderen van de jaren tachtig zijn. Ook zij snijden thema’s aan die in de afgelopen decennia urgent zijn geworden, zoals globalisering, technologie, kapitalisme, gender, feminisme en burgerschap. De jury heeft, door deze kandidaten te selecteren, bewust gekozen voor een zekere afspiegeling van de diversiteit – in achtergrond, discipline, thema en engagement – binnen de Nederlandse kunstwereld. Natuurlijk betekent selecteren dat er keuzes gemaakt moeten worden. Met deze kandidaten is er veel aandacht voor geëngageerde, verhalen vertellende kunst, maar het discours over het kunstwerk als object is afwezig; iets dat Ola Vasiljeva, Magali Reus en Saskia Noor van Imhoff meebrachten in de afgelopen drie edities. Ondanks de diversiteit van de genomineerden is de blik op de wereld die de kunstwerken bieden ook meer Europees en westers georiënteerd te noemen in vergelijking met de voorgaande twee edities waarin Christian Nyampeta en Foundland in 2015 en Katarina Zdjelar en Rana Hamadeh in 2017 lokale verhalen uit onder meer Rwanda, Syrië en Ghana of het provincialiseren van Europa meebrachten met hun artistieke praktijken. Ook lijkt deze editie over het geheel genomen minder artistiek radicaal, omdat er geen artistieke praktijk is die over de grens van het begrijpelijke gaat en doordat Erheriene-Essi als een van de genomineerden een traditionele schilderpraktijk heeft. Het meest in het oog springende verschil met voorgaande edities is dat de werken van de genomineerden voorbijgaan aan artistiek onderzoek of analyse en spelelementen bevatten waardoor deze open, sympathiek of medemenselijk zijn. 

Erheriene-Essi munt uit in eigenzinnige figuratieve kunst waarin ze geschiedenissen opzettelijk verhaspelt, bijvoorbeeld door Hillary Clinton naast Jackie Kennedy te plaatsen zetten in de ‘Limo One’, waardoor ze dit beeld in een tijdskader plaatst dat niet hier noch daar, niet toen en niet nu is. Het kunstenaarsduo Sander Breure & Witte van Hulzen ontwikkelt zich razendsnel met sociaal geïnspireerde performances, video’s en nu ook installaties, zoals de huidige grootschalige tentoonstelling in Marres bewijst; het is een waanzinnige weergave van het poëtische in menselijk gedragingen dat tegelijkertijd vol licht ongemak zit. Femke Herregraven ontwikkelde onder meer online games over belastingontwijking en burgerschap, Taxodus en Liquid Citizenship, die uiteindelijk over de vergaande invloed van het kapitalisme op onze levens gaan; de haves kunnen zich paspoorten van belastinggunstige staten veroorloven waarmee burgerschap vloeibaar wordt onder de druk van kapitaal. Ook haar werk bevindt zich in een stroomversnelling nu ze zich meer richt op installaties, waarin de datastromen nog wel de beelden voeden, maar ook een eigenzinnige esthetiek zijn intrede doet.  

In mijn ogen is Rory Pilgrim de meest volledige kandidaat omdat zijn werk gaat over zowel representatie als kritiek én inclusie. Pilgrim maakt werk waarin de vertegenwoordiging van verschillende groepen in de samenleving centraal staat, hij bekritiseert de huidige sociale omgang met nieuwe technologie en maakt actief diverse individuen, gemeenschappen en zelfs robots onderdeel van zijn werken en de maatschappelijke vraagstukken die ze neerzetten. Het omvangrijke Software Garden is een campagne die met een muziekalbum, video’s, performances, workshops, concerten, posters en tekeningen allerlei verschillende ruimtes laat ontstaan die nodig zijn om het persoonlijke op een fragiele en delicate wijze publiek te maken. Hiermee is Pilgrims werk buitengewoon urgent in deze tijd waarin iedere ‘wij’ verpulverd lijkt te worden in de handen van xenofoob, racistisch en discriminatoir denken. De hoop en de kracht, die in de werken besloten liggen, om te blijven werken aan gemeenschappen in een groter ‘wij’, zijn zeldzaam en broodnodig. Pilgrim maakt waar dat beeldende kunst kan bijdragen aan het democratiseren van de democratie; dat onderdrukte of achtergestelde individuen en groepen democratische processen naar hun hand kunnen zetten op democratische wijze, door zich uit te spreken en zichtbaar te zijn. De hoop op verandering die Pilgrims werk creëert, door zij die zijn achtergesteld een stem te geven, is een hoop die nodig is om de imperiale geschiedenis van de Prix aan te pakken. Zou Van Engelshoven het aandurven in haar toespraak te stellen dat wij, Nederlanders, deze artistieke projecten nodig hebben? 

Joram Kraaijeveld 

is inhoudelijk directeur van Platform BK en docent kunsttheorie op de Gerrit Rietveld Academie

1 ‘Vanaf de Middeleeuwen tot nu hebben mensen gedacht dat het beste van de Griekse en Romeinse cultuur als een beschavingserfenis is doorgegeven als een goudklompje, door de Grieken uit de aarde opgegraven en door de veroveringen van het Romeinse Rijk naar Rome gebracht, tijdens de Renaissance in stukken gesplitst onder het Vlaamse en Florentijnse hof en de Venetiaanse republiek, en in fragmenten verdeeld over steden als Avignon, Parijs, Amsterdam, Weimar, Edinburgh, Londen en uiteindelijk weer bij elkaar gebracht in de universiteiten van Europa en de Verenigde Staten.’ (vert. JK) 

2 www.rijksoverheid.nl/documenten/toespraken/2017/12/22/toespraak-van-minister-van-engelshoven-bij-uitreiking-van-de-prix-de-rome 

3 www.rijksoverheid.nl/documenten/toespraken/2017/12/22/toespraak-van-minister-van-engelshoven-bij-uitreiking-van-de-prix-de-rome

4 ‘Het dominante en gekoesterde Nederlandse zelfbeeld wordt gekarakteriseerd door een reeks paradoxen die kunnen worden samengevat als het algemene gevoel een klein maar ethisch rechtvaardig land te zijn dat de wereld iets bijzonders te bieden heeft.’ p.13

5 Overigens krijgen in de Prix de Rome publicatie van 2017 alleen de vrouwelijke winnaars een aanhef in het overzicht, wat aangeeft dat de man de standaard is. 

6 prixderome.nl/2017/12/15/rana-hamadeh-wint-prix-rome-beeldende-kunst-2017/

Prix de Rome

Sander Breure & Witte van Hulzen, Esiri Erheriene-Essi, Femke Herregraven en Rory Pilgrim

Stedelijk Museum Amsterdam

16.10.2019 t/m 20.3.2020

Joram Kraaijeveld

is curator, docent en schrijver en zet zich als zodanig in voor de positie van de kunstenaar in en de waarde van de kunsten voor de samenleving. Hij werkt aan actieve vormen van solidariteit binnen en buiten de kunsten

Recente artikelen