metropolis m

In een nummer gewijd aan land art mag de kunst van de wandelende kunstenaar uiteraard niet ontbreken. De laatste maanden is er toevallig vrij veel aandacht voor dit type kunst dankzij enkele boeken en projecten, ook in Nederland, bijvoorbeeld bij Marres waar kunstenaars afgelopen herfst eigen tochten organiseerden in de omgeving van Maastricht.

Meest in het oog springend is Walk On (zomer 2013), een grote reizende tentoonstelling (met begeleidende catalogus) in Engeland, om te beginnen in The Northern Gallery of Contemporary Art in Sunderland, die in februari doorreist naar Birmingham. Het wandelen in de tentoonstelling vindt zijn oorsprong bij de kunstzinnige wandelaars van het eerste uur, Richard Long en Hamish Fulton, die weinig toevallig Brits zijn en wier werk volop in Nederland is geëxposeerd.

In lijn met hun wandelkunst wordt er in Walk On door veertig deelnemers op allerlei manieren verslag gedaan van de tochten. In foto’s, tekeningen, notitieboeken, plattegronden en andere souvenirs wordt een beeld gegeven van hun ervaringen en overdenkingen bij de relatie van mens en landschap.

Het meest grappige attribuut in de tentoonstelling is de helm met vaantje van Tim Knowles, waarmee hij zich liet leiden in de richting waarin de wind waaide. Meest fameus is vermoedelijk de tocht van Abramovic en Ulay over de Chinese Muur, die ironisch genoeg ook hun definitieve scheiding inluidde. Minder romantisch is de uitstalling van rotzooi gevonden langs de weg, die Joseph Bateman verzamelde tijdens zijn tochten.

De wandelingen van de kunstenaar in Walk On blijven niet beperkt tot de romantische beschouwing van het land. Bruce Nauman loopt in de tentoonstelling door zijn studio, Francis Alÿs laat soldaten met berenmutsen marcheren door Londen. Maar voor de urbane exploratie per voet kan de lezer beter grijpen naar het recent verschenen boek Walking and Mapping (MIT, 2013) van de kunstenaar Karen O’Rourke, die naast Richard Long ook Guy Debord aanwijst als vader van de kunst van het wandelen. Debord bracht de beweging van de stad in kaart, en gaf er ook richting aan met zijn psychogeografische wandelingen, die erop gericht waren de stad op alternatieve manieren te verkennen.

De verkenningen van Debord en zijn medestanders bij de Situationisten werden omgezet in allerlei kaarten. Het daaraan verwante tegenwoordige netwerk van online databases, gps en andere datascapes, biedt voeding aan O’Rourkes verhandeling over wat de auteur noemt ‘speculative mapping’. Het voert haar langs patafysica en lettrisme, stalkers in de periferie van Rome tot aan kunstenaars die immigratieroutes aan de Marokkaans en Mexicaanse grens in kaart brengen. O’Rourke is niet de enige die een boek over dit onderwerp heeft geschreven. Eerder was er al Walkscapes (2002) van Francesco Careri, en dit jaar verscheen ook Itinérances. L’Art en Déplacement (2013) van Laurent Buffet. Voor wie er geen genoeg van krijgt.

Recente artikelen