metropolis m

De kunstwereld heeft begin jaren negentig de fout begaan om weer te beginnen over de maatschappelijke relevantie van de kunst. Daarmee heeft ze de huidige politieke afrekening in wezen over zichzelf afgeroepen. Door de autonomie van de kunst taboe te verklaren, heeft de kunst zich overgeleverd aan de politiek.

De aanval op de kunst door het kabinet-Rutte, hoe bot en cynisch ook, komt niet uit de lucht vallen. Hij is ingeluid door twee decennia van terugtredende overheid onder Balkenende en Paars. Wat er gebeurde was dat kunstenaars met hun maatschappelijk geëngageerde projecten de gaten mochten vullen die in het sociale weefsel waren gevallen nadat de overheid zich had teruggetrokken. Kunstenaars schoven gretig aan bij ambtenaren en projectontwikkelaars. Ze voelden zich eindelijk serieus genomen. Zoals Joost de Bloois recent zei in Trouw: ‘De kunstsector was dolblij dat hij onderdeel werd van politiek beleid.’ Er was geld, ruimte en aandacht. Er circuleerde een zwaar ideologisch discours over de helende werking van de kunst; de kunst zou mogelijkheden bieden tot identificatie en oriëntatie, tot versterking van de maatschappelijke samenhang. Weinigen beseften wellicht dat deze helende activiteiten slechts konden bestaan dankzij de steun van dezelfde overheid aan wiens terugtreden de kunst nu juist haar nieuwe sociale urgentie te danken had. Deze spagaat was natuurlijk niet vol te houden. Vroeg of laat moest de overheidssteun wegvallen. Een paternalistische kunstpraktijk die meent te weten wat goed is voor de mensen, heeft te veel trekjes van de oude, sociaaldemocratische verzorgingsstaat om lang door een neoliberaal bewind getolereerd te worden. De opkomst van het populisme gaf uiteindelijk de doorslag. Populisten pretenderen immers juist diegenen te vertegenwoordigen die altijd te horen hebben gekregen dat zijzelf niet weten wat goed voor hen is, en die dat nu niet langer ‘pikken’.

De afgelopen vijftien jaar was het in de kunstwereld taboe om over de autonomie van de kunst te spreken. Autonomie werd door velen gelijkgesteld aan ‘een kunstwerk dat uitsluitend naar zichzelf verwijst’ – een fraai staaltje kleutersemiotiek. Door de autonomie van de kunst op te offeren aan haar maatschappelijke relevantie, nam men voor lief dat de kunst haar onaantastbaarheid verloor – en dat terwijl autonomie juist het kenmerk is waarin de kunst zich het meest maatschappelijk betoont.

‘De hedendaagse kritiek op de autonomie-idee is zo lichtzinnig’, schreef Frank Vande Veire in 2003, ‘omdat ze niet kan worden volgehouden. Dezelfde kunstenaar, criticus of curator die deze idee als achterhaald afdoet, zal meteen verontwaardigd zijn zodra van hem wordt geëist dat hij het morele gehalte, de cognitieve draagwijdte of het praktisch nut van een bepaald kunstwerk aannemelijk maakt.’ Met deze eis werd de kunst niettemin in toenemende mate geconfronteerd: meer ondernemerschap, bredere doelgroepen, meer interactie met domeinen buiten de kunst, meer eigen inkomsten als bewijs van draagvlak, meer aantoonbare spin-off, hogere bezoekcijfers. Het stelsel van individuele subsidies voor kunstenaars, vormgevers en architecten werd hervormd; werkbeurzen maakten grotendeels plaats voor projectsubsidies, waarbij de aanvrager heldere doelstellingen en een haalbare planning moest presenteren. Kunstenaars hebben zich hier nauwelijks tegen verzet – integendeel, ze speelden het spel graag mee. Het maatschappelijk belang van de kunst leek er immers mee te worden aangetoond.

Nu zijn we onverhoeds wakker geworden uit deze droom. De huidige regering eist niet langer dat de kunst haar maatschappelijke relevantie aantoont. Die fase is voorbij. De kunst wordt nu zonder pardon de markt opgeschopt – de neoliberale schijnvorm van maatschappelijke relevantie. Wie het als kunstenaar op de markt niet redt, mist per definitie maatschappelijke relevantie.

We gaan een bleke en kille periode tegemoet. De kunstsector zal die slechts kunnen overleven als de autonomie weer een centrale plaats krijgt in het denken en spreken over kunst.

Camiel van Winkel is lector aan AKV|St Joost en doceert kunsttheorie aan Sint Lukas in Brussel

Camiel van Winkel

Recente artikelen