metropolis m

Wo es am saubersten ist, da herrschen ins geheim die Fäkaliën*

Het is een man met stijl en autoriteit. Intelligent en welbespraakt. Een man met een missie: Okwui Enwezor. Zijn Documenta ligt al bijna twee jaar achter ons, maar nog altijd verkondigt hij zijn boodschap alsof de tentoonstelling nog moet beginnen. Zo ook enkele maanden geleden in Utrecht tijdens de conferentie Almost Real van de European Cultural Foundation, waar Enwezor als keynote speaker was ingehuurd. Zijn woord klonk als gebod: kunst is een zaak van ethiek. Het publiek knikte instemmend en deed er respectvol het zwijgen toe. Goed en kwaad staan bovenaan de agenda van de kunst, al het andere is secundair. Sinds Documenta11 weten we er alles van.

Ruim twintig jaar geleden was dat wel anders. Punk kreeg zijn artistieke vertaling in het werk van de jonge wilden. Schilders die niks moesten hebben van idealistische wereldvisies, autoriteit, moraliteit en ambitie. Hun motto: muziek aan en schilderen maar. De Hunger nach Bildern was gedurende enkele jaren niet te stillen. De kunstwereld had grote moeite met de jonge Italianen, Duitsers en Nederlanders.

Scepsis die werd verwoord in de monumentale tekst Figures of Authority, Ciphers of Regression, Notes on the return of Representation in European Painting, waarin de Duitse kunstcriticus Benjamin B. Buchloh gehakt maakt van de in zijn ogen verderfelijke regressieve jonge schilderkunst, die ook nog commercieel was. In plaats van de blik naar voren te richten, haalde deze kunst het oude plaatjesboek van de kunstgeschiedenis erbij om aan de slag te gaan zonder enige pretentie en betekenis. Hij noemde het nog net geen fascistische kunst, maar de strekking van zijn kritiek kwam daar wel zo ongeveer op neer. Wat die jonge schilders deden was héél erg fout. De wereld was gewaarschuwd.

De wilde schilders waren slechts het begin. In de loop van het decennium werden een voor een alle heilige huisjes van de moderne beweging afgebroken en zedenpreker Buchloh had het nakijken. ‘Anything goes’ luidde het motto, en dat hebben we geweten. Drank, seks, coke en geld, veel geld, in Gimmick! van Joost Zwagerman staat het allemaal opgetekend. Jeff Koons groeide uit tot de icoon van die jaren. De pornokoning die er een levensvervulling in zag meerdere keren per dag Cicciolina te neuken, liefst voor het oog van een camera. Ushering in banality, je kunt het je bij de kunst van 2004 bijna niet meer voorstellen.

Na de Zonden uit de jaren tachtig, dienden zich in de jaren negentig al snel nieuwe Geboden aan. In luttele jaren werd de kunstwereld rigoureus aangeharkt, opgeschoond en bezwangerd met een moreel besef als nooit tevoren. Als brave wereldburgers loopt iedereen zich sindsdien te bekommeren om alles en iedereen: het publiek, de jeugd, de straat, vrouwen, zwarten, niet-westerse kunst, illegalen, oorlogen, censuur, misstanden, sociale achterstelling, minder bedeelden, psychiatrische patiënten, leegte, betekenisloosheid, beeldinflatie. Het kan niet op. De kunst rapporteert, becommentarieert en zorgt, als was ze de goedheid zelve.

De omslag kondigde zich al aan in de late jaren tachtig, toen vanuit Amerika de eerste sociaalgeëngageerde kunst in opkomst was. Rechtgeaarde postmodernistische estheten als museumdirecteur Frans Haks spraken er schande van, want kunst met een boodschap die het kunstzinnige en esthetische als iets secundairs ziet, dat kon niks zijn. Kunst en politiek gaan nu eenmaal niet samen. Maar hun verzet hield geen stand. Ook in Nederland is artistiek wereldverbeteren inmiddels volkssport nummer 1.

En wat krijg je dan? Dan krijg je dit: ‘To understand what constitutes the avant-garde today, one must begin not in the field of contemporary art but in the field of culture and politics, as well in the economic field governing all relations that have come under the overwhelming hegemony of capital.’(Enwezor in catalogues Documenta11). Politiek en economie als richtsnoer voor de kunst. Er is niks mis mee, totdat het een cliché wordt en niemand meer luistert.

Na vele jaren van ethische kunstproductie kunnen we vaststellen dat de finest hour van de Documenta11 voorbij is. De belofte van ooit is inmiddels geschiedenis en langzaam begint de boodschap sleetse plekken te vertonen. De koning is dood, leve de koning. Er is inmiddels een andere documentaleider aan de slag, die andere accenten wil zetten en langzaam maar zeker de aandacht naar zich toe gaat trekken.

Terug naar ‘anything goes’ is geen optie, maar elke andere perspectiefverschuiving lijkt welkom. Terwijl veel kunst op de Documenta verslag deed van aangrijpende levensverhalen, is er in de afgelopen jaren ook kunst geproduceerd die kiest voor een geheel andere tactiek. Het is kunst die de toeschouwer niet zozeer wil informeren, maar eerder verontrusten. In plaats van te beleren, zet deze kunst op het verkeerde been. Ze bezorgt je soms een knoop in de buik van verontwaardiging of van plaatsvervangende schaamte en is in die zin eerder zondig dan gebiedend, eerder verdorven dan correct. Op punky puberale wijze wordt een beroep gedaan op het ethische en esthetische denkkader van de toeschouwer, dat daarmee hopelijk losgewrikt en verschoven, met nieuwe frisheid de wereld tegemoet kan treden.

Na jaren waarin de kunst en de kunstwereld ons in Geboden toesprak en ‘de Ander’ op neokoloniale wijze bemoederde en een afgemeten hoekje toebedeelde, lonkt de kunst die ‘de Ander’ in onszelf zoekt. Het gaat om kunst die ijdel en onverantwoord is, eerlijk en direct. In dit nummer geen daarom geen intellectuele wereldverbeteraars, maar eerder ordinaire onruststokers, die werken vanuit de overtuiging dat het voor eenieder in de kunst van belang kan zijn nu en dan de ramen te openen en het huis eens flink door te laten waaien. Weg met alle hypocrisie en valse sentimenten. Verbeter de wereld, begin bij jezelf. En niet te vergeten: lachen is toegestaan.

*Waar het het schoonst is, daar heersen in het geheim de fecaliën. (Sigmund Freud)

Domeniek Ruyters

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen