Tynaarlo schaft uit het crisisbudget kermismuntjes (9% btw) aan voor de lage inkomens
Column – Bemoeigoederen
Het lage BTW-tarief op de cultuur blijft behouden en dus zijn de belangenbehartigers die vochten tegen de dreigende verhoging van deze zogenaamd cultuurvriendelijke belastingmaatregel blij. Maar is dat lage tarief echt zo gunstig? Nous Faes over een van de heilige huisjes in het cultuurbeleid.
Het was weer Prinsjesdag. Dat is altijd aanleiding voor belangenorganisaties om met uitleg te komen wat de plannen voor deze of gene bedrijfstak en achterban betekenen.
Het eerste dat ik zie is een bericht van de Creatieve Coalitie. Zij zijn blij dat het voornemen om de btw op cultuur te verhogen van de baan is ‘want dat is goed nieuws voor zzp’ers’. Ook de Kunstenbond laat weten flink gelobbyd te hebben om de tariefsverhoging tegen te houden. Onder verwijzing naar de huidige hoge kosten van levensonderhoud zou het heffen van extra belasting bij burgers betaalbaarheid en toegankelijkheid van cultuur, en dús ook de inkomens van kunstenaars, schaden, zo is de redenering. Kunsten 92 tot slot meldt dat ‘de sector’ opgelucht is dat een btw-verhoging voorlopig van de baan is, want ‘dat is voor kunstenaars, werkenden en culturele organisaties van groot financieel belang’.
Het irriteert me hoe de belangenbehartigers dit doen voorkomen, daarom eerst wat uitleg over die verlaagde btw op cultuur. Die valt grofweg in drieën uiteen kan je zeggen: de btw op boeken, tijdschriften en kranten (informatievoorziening en kennis); de btw op toegang tot cultuur, sport en recreatie (stimulans gebruik); en de btw op fysieke kunstwerken en muziek- en theateroptredens (steun sector). Er is berekend dat de overheid dit jaar 13 miljard euro misloopt door toepassing van het lagere 9% tarief, waarvan 1 miljard euro vanwege die lagere btw op cultuur.
Je raadt het vast al: de 160.000 culturele zzp’ers met hun hybride praktijken passen zelf dat lage tarief niet vaak toe, velen zelfs nooit. Er valt immers zoveel niét onder; denk aan opdrachten en honoraria (21%), subsidies en werk in het onderwijs (onbelast) en al die banen en bijbanen binnen of buiten de sector. Dat belangenorganisaties die zzp’er toch als begunstigde van het lagere tarief uit de kast trekken en op de voorgrond plaatsen lijkt me primair bedoeld om zowel achterban als Haagse politici te verzekeren dat er ‘iets’ is gedaan voor culturele zzp’ers. Die behoren, zoals we weten, tot de meest kwetsbare en onderbetaalde categorie werkenden.
Zelf verrekenen zzp’ers de door hen betaalde en ontvangen btw met de belastingdienst, net zoals de meeste culturele instellingen, voor wie de verkoop van toegangstickets een belangrijke eigen inkomstenbron is. Naast de 9% btw op je Museumjaarkaart en je Cinevillepas gaat dat over je avondje uit naar de opera en het Concertgebouw, festivals, sportaccommodaties en wedstrijden, attractieparken en dierentuinen. Een duurder entréekaartje komt voor rekening van consumenten; dat het banen en opdrachten zou kosten, fair pay onmogelijk zou maken en de culturele zzp’er op welke manier dan ook zou raken is een onbewezen stelling. Maar het bekt natuurlijk alarmerend en, zoals de geschiedenis leert: kunstenaars schieten meteen in het verweer als het over dit onderwerp gaat. Alsof ze er rechtstreeks door in hun bestaanszekerheid worden aangetast (wat niet zo is).
De 50% meest draagkrachtige huishoudens profiteren twee keer zoveel van de verlaagde btw als de 50% minst draagkrachtige huishoudens. Slechts 10% van de ondersteuning slaat neer bij de 20% minst draagkrachtige huishoudens
Nu is het zo dat de totale btw-afdracht door ondernemers de overheid ongelofelijk veel geld oplevert waar hij mooie dingen mee kan doen: vorig jaar maar liefst 72 miljard euro begrijp ik. Het spekken van de staatskas lijkt me zelfs de belangrijkste reden dat btw überhaupt bestaat. Afgelopen april verscheen er een rapport over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het verlaagde 9% btw-tarief. Daarmee is een bizarre potpourri van doelen en bedrijfstakken gemoeid en omdat het huidige btw-stelsel dateert uit 1969 is het allerminst vreemd dat eens is gekeken of het doel wel (optimaal) bereikt wordt, of het nog actueel is en of het niet anders en beter kan. Een verlaagd tarief is er om noodzakelijke zaken betaalbaar te maken voor minder kapitaalkrachtigen. Voor cultuur ligt dat net een beetje anders; dat is een ‘bemoeigoed’, iets waarvan de overheid het belang ziet en burgers via een lage prijsstelling toe verleidt. In de loop van jaren kwam er van alles aan nevendoelen bij – toerisme, werkgelegenheid, steun aan producenten bijvoorbeeld en het rapport is (terecht) kritisch op de wispelturigheid en tekortschietende onderbouwing.
De pijnlijke conclusie van het rapport verrast niet, oud nieuws zeggen we dan: ‘hoe draagkrachtiger een huishouden is, hoe meer (!) ze profiteert van de verlaagde btw. De 50% meest draagkrachtige huishoudens profiteren twee keer zoveel van de verlaagde btw als de 50% minst draagkrachtige huishoudens. Slechts 10% van de ondersteuning slaat neer bij de 20% minst draagkrachtige huishoudens.’
Slotsom is dat de verlaagde btw als ondoelmatig wordt af geserveerd, ook wat betreft cultuurspreiding, wel is de maatregel op aspecten mogelijk deels doeltreffend. Wat doe je met zo’n maatregel die de plank misslaat, terwijl er zo ontiegelijk veel geld mee gemoeid is; ik geloof graag dat ambtenaren van goede wil zijn en dat willen repareren, temeer daar het rapport er goed geïnformeerd en doordacht uit ziet.
Dat de cultuursector weer ruimte vindt om te bloeien en dat culturele werkers er hun brood verdienen vind ik vanzelfsprekend belangrijk. Het probleem is dat het de overheid in zijn onuitputtelijke wens om alle burgers een goed bestaan te bieden, een soortement gelijk speelveld te creëren en gapende ongelijkheid enigszins te dichten, consequent niet lukt om vermogenden géén voordeeltje te bezorgen, zo ook met deze regeling. Dat stoort inmiddels vreselijk. Wat dan niet helpt is als belangenbehartigers met de hakken in het zand doen alsof hun neus bloedt, alsof cultuurproductie nog georganiseerd is zoals in 1969 en zij kunstenaars als schietschijf neerzetten om zich achter te verschuilen. Ik zou een eerlijk verhaal en een betere lobby willen zien, nu die bemoeigoed-belastingmaatregel op cultuur 1 miljard euro per jaar waard blijkt. Wat zou je daar wel niet mee kunnen doen!
Om het te visualiseren: in de ene hand hou ik 1 miljard euro aan extra btw-inkomsten, in de andere hand culturele makers en zzp’ers die sinds 1987 sluitpost zijn op de begroting van Den Haag, van gemeenteambtenaren en van culturele instellingen. Die nare geschiedenis, noem het systeemrot, een beetje zoals het toeslagenschandaal of Groningen, vormt een openstaande rekening. Die rekening kan met een fractie van dat miljard voldaan worden, bijvoorbeeld met 100 miljoen per jaar voor fair practice via de instellingen en 100 miljoen per jaar rechtstreeks, voor werk- en ontwikkelbeurzen, voor makers-regelingen. Geoormerkte bedragen, om de ontwikkeling van kunstproductie en inkomens in de toekomst veilig te stellen en voorgoed een streep te zetten door het verleden. De rest van het geld zou ik besteden aan lagere, zelfs negatieve belasting op arbeid, dan zijn we in een klap van veel ellende verlost. Laat je als culturele zzp’ers kortom niet piepelen, maar dicteer je eigen lobby. 1 miljard, tel uit je winst!
Nous Faes
is eigenaar van The Sociological Studio for Policy and Research