metropolis m

Witte vlaggen op een museum voor actuele kunst

Na de verkiezingen staat een ding vast: we krijgen een regering over rechts en de kunst- en cultuursector zal waanzinnig de sjaak zijn. Iedereen die hoopt dat de afbraak nog even op zich laat wachten komt bedrogen uit, want op 13 december wordt al met de nieuwe Tweede Kamer in de nieuwe commissie Cultuur gesproken over de cultuurbegroting van 2024, zonder verdediging van de plots opgestapte staatssecretaris Gunay Uslu.  

Wie de debatten van de vaste Kamercommissie Cultuur volgt weet waar PVV-woordvoerder Martin Bosma zijn spreektijd aan wijdt. Ongeacht welk onderwerp er op de agenda staat, spreekt hij in ronkende volzinnen over ‘woke-ellende’ en ‘klimaattuig’ met ‘narcistische persoonlijkheden van rijke D66- en GroenLinksouders’, versus ‘legendarische blokkeerfriezen’ met hun ‘dierbare Zwarte Piet’. Het zijn stilistische hoogstandjes vol overdrijving en humor, maar ondertussen venijnig beklijvend door het repetitieve karakter. In de loop der jaren en toen de sector onder Gunay Uslu een gericht progressieve koers inzette werd het optreden van Bosma tot folklore die meende ik het best tot zijn recht zou komen in het Nationale Sprookjesarchief en ik bladerde voortaan diagonaal door zijn betogen. Die progressieve koers duurde nog geen twee jaar.  

Bosma daarentegen zit al 17 jaar voor de PVV in de Tweede Kamer, hij is Wilders’ metgezel van het eerste uur. Zijn optreden in deze en andere commissies is kenmerkend voor de partij: stijlvast, consistent, vastberaden en duidelijk over de intenties en waar het staat. De kiezer ontleent er houvast aan. Andere Sinterklazen beloven ook wel van alles maar dat verdwijnt steevast tussen coalitiegesprekken en Miljoenennota uit zicht of tussen de oppositiebankjes, zullen die vijftig PVV-kiezers in mijn stemlokaal hebben gedacht. 

Het maakt dat ik me afvraag waar het schuldbesef van de grootste oppositiepartij blijft. Want als je na decennia VVD onder het neoliberale motto ‘laat burgers en bedrijven het maar met elkaar uitzoeken’, met een hele berg problemen als gevolg, nóg geen alternatief kunt uitventen en ook nog last minute opzettelijk klein links leeg trekt om rechts enigszins het hoofd te bieden, dan heb je iets helemaal fout gedaan. En het is natuurlijk belangrijk dat duidelijk wordt wat dat is.

Zelf ben ik vooral geïnteresseerd in hoe het verder gaat.

In de agenda van de vaste Kamercommissie Cultuur lees ik dat zelfs de begrotingsstaten voor komend jaar nog moeten worden vastgesteld. Martin Bosma zal de VVD vanuit zijn nieuwe kamervoorzitterszetel ongetwijfeld nog hartelijk bedanken dat het zo tijdig de stekker uit Rutte 4 heeft getrokken, op een non-issue notabene. Gisteren heeft de demissionair staatssecretaris zich vast afgemeld voor de verdediging van haar cultuurbegroting, aftellen naar 13 december maar.  

Logischerwijze krijgen we een regering over rechts en de kunst- en cultuursector zal waanzinnig de sjaak zijn. Vanuit de sector zie ik echter alleen maar berichten die kunst en cultuur als medicijn tegen polarisatie brengen, met ‘verbinding’ als boodschap. Ik vraag me af voor wie die berichten zijn bedoeld, want de nu by far grootste partij van Nederland is al 17 jaar gericht op polarisatie en voedt zich ermee. De sector staat dus opzichtig met een witte vlag te zwaaien richting partijen en kiezers die er nu helemaal niet toe doen en waar dus niets valt te halen. Een omgekeerde vlag zou meer herkenning geven.

De culturele sector staat opzichtig met een witte vlag te zwaaien richting partijen en kiezers die er nu helemaal niet toe doen en waar dus niets valt te halen

Iets anders dat me opvalt aan de sector is dat ze business as usual voortmarcheert op het pad van fair practice en fair pay. Men houdt zich vast aan wat in Nederland in gang is gezet en recente Europese besluitvorming over dit thema helpt daarbij. Hartstikke leuk natuurlijk, maar de cultuurnota 2025-2028 belooft toch echt een herhaling van wat Halbe Zijlstra presteerde: schrappen en bezuinigen – een bloedbad. Het smaldeel dat daaraan ontsnapt is de erfgoedsector, het bibliotheekwezen en (waarschijnlijk) cultuurparticipatie: dat betekent dus een hoger loon en betere arbeidsvoorwaarden voor een gedecimeerd bestand werkenden. Op zo’n moment is het fijn dat lagere overheden zelf beschikken over hun budget, maar helaas: dat staat onder druk, zeker vanaf 2026 als de toekenning vanuit het Rijk aan het Gemeentefonds wordt verlaagd.

Al deze ellende in het vooruitzicht betekent vrij spel voor de private fondsen en dat is precies waar alle partijen op rechts voorstander van zijn: het plan b waar je in 2010-2017 niet onderuit kon vanwege diezelfde onbetrouwbare, want sectorvijandige overheid is weer actueel. Wie als wereldburger meent dat mondiale welvaart eerlijker verdeeld én verdiend moet worden, omdat dat beter is voor alle mensen en de planeet (en dat scheelt een flink hek om Europa), moet van goede huize komen en een escape route bedenken om hier tegenin te gaan en de komende jaren enige invloed te hebben. Laat ik zeggen dat ik erop studeer.  

Dat alles roept natuurlijk de vraag op wie we in de sector nog zullen kunnen betrappen op solidariteit. Alles draaide de laatste tijd immers om begrippen als ‘samen’ en ‘onderling vertrouwen’ in het ‘ecosysteem’: nu gaan we, net als in coronatijd, zien wat die mooie woorden waard zijn. Een andere vraag is wat er gaat gebeuren met alles rond de Code Diversiteit & Inclusie, een van de fundamenten onder het cultuurbeleid sinds 2017 dat expliciet voor een decennialange+ termijn was bedoeld. Het wordt goed opletten wie in de sector zijn/haar/hen rug recht houdt en wie niet.  

Die vraag naar een rechte rug en je ware kleur laten zien geldt in de komende kabinetsperiodes evenzeer voor de politiek. De VVD, opgericht in 1948 en visieloos naar eigen zeggen, schurkt al twintig jaar opzichtig tegen xenofoob rechts aan en de PvdA is, met GroenLinks, in meer dan een opzicht ‘constructief opbouwend’ juist richting VVD en het liberaal-progressieve D66 gezwenkt. Het is hoog tijd dat de panelen verschuiven: alleen goed onderbouwde radicaliteit kan dit tij ooit keren. Geert Wilders heeft namelijk niet voor niets 17 jaar in die bankjes gezeten, eenmaal in het kabinet is hij er niet zomaar weg – de kiezer geeft hem zeker twee periodes zou ik zeggen. Ongeacht of je langs de PVV-meetlat als voldoende normaal geldt om onbezorgd de toekomst tegemoet te mogen zien, die via Europese verkiezingen naar een referendum over een Nexit zal leiden, als wereldburger ben ik altijd wat sceptisch over Europa, maar veel meer bescherming rest ons momenteel niet. Er staat kortom nu wél iets op het spel: werk aan de winkel allemaal.

Nous Faes

is eigenaar van The Sociological Studio for Policy and Research

Recente artikelen