Art 39 Basel
Is het geen tijd voor een new fairism, zo vroeg curator en criticus Paco Barragán zich af onlangs af in METROPOLIS M (No. 4 2008). Volgens hem is de tijd van de biënnales voorbij. De kunstbeurzen, die zich profileren met een steeds groter aanbod aan inhoudelijke nevenprogramma’s, zijn in opkomst. Maakt de laatste Art 39 Basel (2-8 juni), de meest prestigieuze en drukbezochte kunstbeurs ter wereld, dit eigenlijk wel waar? Een proef op de som.
Enige scepsis lijkt vooralsnog op zijn plaats. Er werden dit jaar naast de reguliere beurs onder andere vier belangrijke nevenprogramma’s door Art 39 Basel georganiseerd: Art Premiere (16 projecten door galeristen samengesteld waarin twee kunstenaars tegenover werden gepresenteerd), Art Statements (ruim 30 solopresentaties van galeries die hun ‘young and upcoming’ kunstenaars uitlichten), Art Unlimited (Een platform voor projecten die de reguliere galeriepresentatie ontstijgen: grote installaties, performances, videoprojecties et cetera) en ten slotte de Public Art Projects (buitensculpturen van kunstenaars op de Messeplatz, het terrein voor de beurs).
Twee werken die op de beurs eruit sprongen en die in de Art Unlimited niet hadden misstaan waren van Isa Genzken (galerie Neugerriemschneider, Berlijn), en Elmgreen & Dragset (Regen Projects, LA).
Ook de ingetogen galeriepresentatie van Jan Mot met videopresentaties van Manon de Boer en David Lamelas was indrukwekkend. Het onderscheid tussen een aantal reguliere beurspresentaties en de Art Unlimited was eigenlijk niet zo groot en dat geeft aan dat deze nevenpresentatie behalve in de letterlijk grote schaal van de projecten en record brekende prijzen, niet echt uitblonk in experimentele of vernieuwende presentatiewijze. Dat het middelpunt van de Art Unlimited werd gevormd door de 8 miljoen dollar kostende Oval Buddha van Takashi Murakami mag hiervoor exemplarisch heten. De subtieletegenstellingen tussen het tegenover elkaar plaatsen van twee kunstenaars in de presentaties van de Art Premiere vielen nagenoeg geheel weg onder het visuele geweld van Art Unlimited.
Een paar mooie uitschieters waren er wel. Onder andere het al bekende werk van Thomas Hirschorn Hotel Democracy uit 2003: een compleet miniatuurhotel gebouwd uit karton. Overigens waren op de beurs twee interessantere recente werken van Hirschhorn te zien, waaronder het aangrijpende 4 Women (2008). Boers-Li Gallery liet voor $400.000 een compleet treinstel verschepen vanuit China, dat de basis vormde voor het megalomane werk van Qiu Anxiang Staring into Amnesia. Anxiang liet de ramen van de treincoupe vervangen door videoschermen waarop een mengeling van beladen historisch documentair beeldmateriaal, propagandafilms en zijn eigen animatiefilms te zien waren. Ulla von Brandenburgs Curtain, metershoge gordijn, dat binnen de steriele beursomgeving zowaar nog een warm gevoel van theatraliteit wist te creeren, viel helemaal op zijn plaats op deze locatie.
Op de Art Statements sprong onder andere de presentatie van Germaine Kruip door The Approach uit Londen eruit.
Voor het scouten van nieuw talent of experiment kon je echter beter op de nevententoonstelling Liste 08 zijn. Met ondere andere: het ‘poppy’ werk van Meredyth Sparks, Elizabeth Dee Gallery (New York), de subtiel beschilderde prentbriefkaarten en landschappen van Cyprien Gaillard, Cosmic Parijs en de studio setting-installaties van Peggy Franck, Laurin, Zürich.
Ingrid Commandeur